nr. 16
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2007
Inleiding
Op 24 maart 2006 (Kamerstuk 25 820, nr. 14) heb ik u geïnformeerd
over het voornemen met DutchAero, een joint venture van Avio S.p.A. uit Italië
en Philips uit Nederland, de haalbaarheid van een publiekprivate samenwerking
(PPS) op het gebied van F100-motorenonderhoud te onderzoeken. De F100-motor
maakt deel uit van het F-16 gevechtsvliegtuig. Het PPS-onderzoek vergde vanwege
de complexiteit meer tijd en overleg dan aanvankelijk werd verwacht. Met deze
brief informeer ik u over de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek en
de conclusie die ik daaruit trek.
Doelstellingen PPS
De doelstellingen van de PPS zijn vastgelegd in de Letter of Intent (LoI) die door Defensie en de private partij (DutchAero)
op 30 juni 2006 is getekend als uitvloeisel van de brief van 24 maart
2006. Deze doelstellingen zijn:
• Waarborging van het F100-motorenonderhoud voor de resterende levensduur
van de F-16.
• Aanzienlijke reductie van de onderhoudskosten.
• Ondersteuning «Maintenance Valley»-initiatief.
• Kwalificering door Nederland als Regional Support Center (RSC)
voor het motorenonderhoud van de Joint Strike Fighter (JSF).
Bevindingen
Met de PPS kan het F100-motorenonderhoud worden gewaarborgd tot het einde
van de levensduur van de F-16 indien tot 2015 voldoende werk van derden kan
worden aangetrokken. Uit een door het PPS-projectteam uitgevoerde marktanalyse
blijkt dat zelfs bij een lage schatting van het te verwerven marktaandeel,
voldoende werk van derden kan worden aangetrokken om de capaciteit en deskundigheid
in stand te houden. Daarmee kan worden voldaan aan de eerste doelstelling.
De mogelijke besparingen van PPS zijn onderzocht voor de periode 2007–2015.
Daaruit is gebleken dat de kostenbesparingen die samenhangen met een PPS-constructie,
voor Defensie kunnen oplopen tot meer dan tien procent van de totale kosten
van het motorenonderhoud. Met deze aanzienlijke kostenreductie kan de tweede
doelstelling worden behaald.
Het Nederlandse «Maintenance Valley»-initiatief streeft naar
een cluster van luchtvaartgerelateerde bedrijven in Zuid-Nederland, met als
centrum de vliegbasis Woensdrecht. Dit luchtvaartcluster richt zich op onderhoud,
reparatie en modificatie van vliegtuigen. Uit een marktanalyse blijkt dat
er marktpotentieel is voor het onderhoud aan vliegtuigmotoren van Defensie
en gelijksoortige motoren van andere krijgsmachten. Dit extra motorenonderhoud
voor derden zal naar verwachting een significante spin-off tot gevolg hebben en ondersteunt dus op concrete wijze het «Maintenance
Valley»-initiatief.
Woensdrecht kan zich kwalificeren als Regional Support
Center (RSC) voor het onderhoud aan de motoren van de JSF als het
best value kan leveren en als er afspraken gemaakt kunnen worden over het
motorenonderhoud voor Europese JSF-partners. Er is sprake van best value als
motoren tegen de beste prijs, binnen de afgesproken doorlooptijd en met de
juiste kwaliteit kunnen worden onderhouden. Uit een door RAND Europe uitgevoerd
onderzoek blijkt dat de PPS, vergeleken met de huidige marktpartijen, tegen
concurrerende prijzen en doorlooptijden het onderhoud zou kunnen uitvoeren.
Voorts wordt daarbij voldaan aan de kwaliteits- en luchtwaardigheidseisen.
Woensdrecht kan dan ook best value leveren.
Tegelijkertijd is geconstateerd dat er nog te veel onduidelijkheden zijn
rondom het totale JSF-onderhoudsconcept om een volledige analyse te kunnen
uitvoeren. Hoewel de verwachting is dat Nederland zich hiermee kan kwalificeren
als RSC voor toekomstig JSF-motorenonderhoud, kan nu nog niet met zekerheid
worden vastgesteld of aan deze laatste doelstelling zal worden voldaan.
Tot slot
Het haalbaarheidsonderzoek is voltooid. Door de PPS tussen DutchAero en
Defensie kan een aanzienlijke kostenbesparing worden behaald bij het F100-motorenonderhoud,
terwijl dit onderhoud tot het einde van de levensduur van de F-16 wordt gegarandeerd.
Door het aantrekken van extra motorenonderhoud kan voorts het «Maintenance
Valley»-initiatief worden ondersteund. Daarmee kan aan drie doelstellingen
worden voldaan. Aan de vierde doelstelling, het kwalificeren als RSC voor
de JSF-motoren, wordt naar verwachting ook een bijdrage geleverd. Het tot
stand brengen van de PPS vormt daarvoor in elk geval een belangrijke aanzet.
Met de uitwerking van de PPS tussen Defensie en DutchAero kan nu worden
begonnen. De samenwerking moet zich in de komende periode gaan ontwikkelen
en kan naar verwachting steeds intensiever worden. Daarbij zal rekening worden
gehouden met marktontwikkelingen, de besluitvorming over de vervanging van
de F-16 en de doelstellingen van de LoI. Voor de ontwikkeling en inrichting
van de samenwerking is ook de medewerking nodig van andere partijen, zoals
de Amerikaanse overheid en de producenten van vliegtuigen en motoren.
De verdergaande intensivering van de samenwerking tussen Defensie en DutchAero zal telkens contractueel worden vastgelegd. Als eerste stap
in dat traject wil ik met DutchAero een overeenkomst voor twee jaar sluiten
over de marketing en het doelmatiger maken van de bedrijfsprocessen.
De staatssecretaris van Defensie,
C. van der Knaap