Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2018
Hierbij bied ik u het onderzoeksrapport «Samenwerken aan nucleaire veiligheid» aan
dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) vandaag heeft gepubliceerd1. Ik ben de OvV erkentelijk voor dit gedegen onderzoek.
De OvV heeft onderzoek gedaan naar de grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland
en zijn buurlanden om de veiligheid van de kerncentrales in de grensgebieden te bevorderen
en de gevolgen van een eventueel kernongeval te beperken. Het onderzoek richt zich
niet op de vraag of de kerncentrales in Nederland, België en Duitsland veilig zijn.
Kerncentrales zijn onderworpen aan strenge veiligheidseisen. De bevoegde autoriteiten
zien erop toe dat die worden nageleefd. Rondom nucleaire veiligheid is een internationaal
stelsel ingericht dat bewaakt dat landen adequaat invullingen geven aan hun zorg voor
veilige kerncentrales. De OvV geeft aan geen reden te hebben om aan dit stelsel te
twijfelen. Het neemt niet weg dat er, met name in de grensregio’s, inwoners zijn die
zich zorgen maken over de veiligheid van kerncentrales over de grens van Nederland.
De OvV geeft aan dat deze zorgen meer aandacht verdienen. In recente overleggen met
uw Kamer heb ook ik aangegeven de zorgen die inwoners ervaren zeer serieus te nemen.
Daarom heb ik tijdens mijn eerste werkbezoek als Staatssecretaris gesproken met omwonenden
over hun zorgen. In mijn beleid wil ik hier veel aandacht aan geven. Ik zal daarbij
gaarne gebruik maken van de bevindingen van de OvV in het onderhavige rapport.
Het onderzoek van de OvV richt zich in het bijzonder op de grensoverschrijdende samenwerking
op de terreinen vergunningverlening, toezicht en crisisbeheersing. Ook is onderzocht
hoe burgers worden geïnformeerd over vergunningprocedures, incidenten bij kerncentrales
en over de maatregelen die getroffen moeten worden in respons op een kernongeval.
De OvV doet, op basis van de door haar uitgevoerde analyse, een drietal aanbevelingen.
Ik zal de OvV en uw Kamer binnen de gestelde termijn van zes maanden, en zoveel sneller
als mogelijk, een uitgebreide reactie aanbieden. Ik ga in de reactie nader in op hoe
ik met de aanbevelingen aan de slag ga en bericht u over welke maatregelen inmiddels
zijn genomen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer