25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2015

Van 11 tot 22 mei 2015 heeft in Wenen de vijfde toetsingsconferentie van het Gezamenlijk Verdrag inzake de Veiligheid van het Beheer van Bestraalde Splijtstof en inzake de Veiligheid van het Beheer van radioactief Afval (Joint Convention) plaatsgevonden. Het vijfde nationale rapport van Nederland ten behoeve van deze conferentie van het Internationale Atoom Energie Agentschap (IAEA) heb ik u per brief d.d. 27 oktober 2014 aangeboden (Kamerstuk 25 422, nr. 115). Hieronder geef ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, een weergave van de resultaten van de toetsingsconferentie voor Nederland. Tevens bied ik u ter kennisneming het officiële verslag van het IAEA aan1.

De toetsingsconferentie, die één keer in de drie jaar plaatsvindt, heeft het karakter van een peer review. Op grond van de door de verdragspartijen ingediende nationale rapporten en de ter plekke gehouden presentaties daarover in landengroepen worden de maatregelen, die door de verdragspartijen zijn genomen ter nakoming van verplichtingen van de Joint Convention, tegen het licht gehouden. De conferentie werd bijgewoond door vertegenwoordigers van de overheid, zoals vergunningverleners en toezichthouders, en vertegenwoordigers van relevante nucleaire installaties.

Op 11 mei werd het nationale rapport van Nederland gepresenteerd. In het (niet openbare) verslag van de discussie in de landengroep is voor Nederland de vernieuwende benadering waarop COVRA met het publiek communiceert en rekening houdt met de emoties rond radioactief afval door artistieke elementen op te nemen in het ontwerp van de opslagfaciliteiten als een good practice benoemd.

Als grootste uitdagingen voor Nederland zijn de volgende vier zaken vastgesteld:

  • 1. Het handhaven van gekwalificeerd en ervaren personeel voor de COVRA en voor de ANVS;

  • 2. De transitie van de opslag van radioactief afval en bestraalde splijtstof naar de eindberging;

  • 3. Het overbrengen van het historisch radioactief afval van Petten naar de COVRA;

  • 4. Het bewaren van kennis over het radioactief afval op de zeer lange termijn.

Dit zijn zaken waarover uw Kamer al eerder is geïnformeerd. In de brief van 1 mei 2015 (Kamerstuk 25 422, nr. 121) heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over de aanbevelingen door het IAEA naar aanleiding van de audit in het kader van de Integrated Regulatory Review Service (IRRS). Verder heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de sanering van het historisch afval in Petten in de brief van 13 oktober 2014 (Kamerstuk 32 645 nr. 62). Tenslotte heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over het nationale programma voor radioactief afval en verbruikte splijtstof in de brief van 13 augustus 2013 (Kamerstuk 25 422, nr. 105).

Over de bovengenoemde vier zaken zal Nederland op de volgende toetsingsconferentie in 2018 in het nationale rapport rekenschap afleggen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven