Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2018
Op verzoek van de commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport reageer ik, mede namens
de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op het bericht
«Nederland kijkt weg voor grensoverschrijdend besmettingsgevaar» dat 10 oktober jl.
verscheen1.
In het artikel wordt gesteld dat Bonaire, Aruba en Curaçao niet voorbereid zouden
zijn op een uitbraak van een infectieziekte. Ik merk hierover op dat, hoewel Curaçao
en Aruba zelf verantwoordelijk zijn voor infectieziektebestrijding binnen hun land,
de gezondheidsdiensten nauw samenwerken. Bonaire krijgt, als openbaar lichaam, vanuit
de Tijdelijke regeling Publieke Gezondheid middelen voor infectieziektebestrijding.
Het RIVM trekt tevens vanuit Nederland samen op met Aruba, Curaçao en Bonaire, onder
meer bij het verzamelen van gegevens over het aantal besmettingen. Ook voorziet het
RIVM de eilanden op verzoek van advies hoe om te gaan met infectieziekten en ondersteunt
hen desgevraagd met laboratoriumonderzoek.
Het risico op uitbraken door migranten uit Venezuela is de afgelopen maanden veelvuldig
besproken tussen de eilanden en met het RIVM. Op de eilanden zijn aanvullende maatregelen
genomen: de alertheid van huisartsen is verhoogd door educatie, er zijn aanvullende
campagnes gestart om de vaccinatiegraad te verhogen en er zijn afspraken gemaakt over
laboratoriumtesten bij verdenkingen van infecties. In Europees Nederland kennen we
het rijksvaccinatieprogramma. Een vergelijkbaar programma wordt ook door de landen
en op Bonaire uitgevoerd. Zowel mazelen als difterie, ziektes waarnaar in het artikel
wordt verwezen, zijn ziektes waartegen wordt ingeënt. Op Bonaire wordt momenteel gewerkt
aan het vervroegen van de bof, mazelen en rodehond vaccinatie om de dekkingsgraad
op het eiland onder jonge kinderen te optimaliseren.
Voorts wordt in het artikel de zorg geuit dat er besmette personen naar Nederland
zouden kunnen afreizen. De vaccinatiegraad in Nederland is voldoende, waardoor de
kans zeer klein is dat mensen ziek worden, dan wel overlijden naar aanleiding van
contact met een besmet persoon.
In het artikel wordt verder gesteld dat voor en tijdens detentie in de vreemdelingenbarakken
geen medische controle door de gevangenisarts op Curaçao plaatsheeft. Curaçao is zelf
verantwoordelijk voor migratie- en sanctiebeleid. Daaronder valt ook de medische zorg
aan migranten en het toezicht daarop. Als vreemdelingen in de Justitiële inrichting
Caribisch Nederland (JICN) op Bonaire worden geplaatst krijgen zij in ieder geval
van een verpleegkundige een medische intake.
Ten slotte wordt gesteld dat Venezolanen met diabetes, hartziekten en kanker uit Curaçao
zijn gezet. Voor zover mij bekend worden Venezolaanse migranten met een acute zorgvraag
geholpen in de aanwezige ziekenhuizen in de landen en Bonaire.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis