Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2013
In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van 4 juni 2013 is
gesproken over het SEO-onderzoek naar de Overige Financiële Instellingen. Ook in de
Commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is hierover gesproken.
De vaste commissie voor Financiën heeft mij verzocht de Kamer te informeren over het
tijdpad dat is voorzien na publicatie van het rapport. Het verzoek ziet onder andere
op de reactietermijn van non-gouvernementele organisaties (NGO’s) en de verwachte
datum van de kabinetsreactie op het desbetreffende SEO-onderzoek.
Hierbij is ook relevant dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en ik samen een onderzoek laten uitvoeren naar de Nederlandse verdragen met enkele
ontwikkelingslanden. De uitkomsten daarvan verwachten wij in juli te ontvangen.
Tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van 13 juni
2013 is besloten een hoorzitting te organiseren over belastingontwijking. Deze hoorzitting
zal na het zomerreces plaatsvinden. Ik ga ervan uit dat uw Kamer een debat over belastingontwijking
in het algemeen, de rol daarin van de Nederlandse bijzondere financiële instellingen
en het belang daarbij van ontwikkelingslanden pas wil voeren na het plaatsvinden van
deze hoorzitting. Tijdens het dertigledendebat over de zogenoemde «offshore-leaks»
op 18 juni 2013 heb ik uw Kamer gesuggereerd een brief met de kabinetsreactie op het
SEO rapport tegen het eind van het zomerreces aan uw Kamer te sturen. Dat biedt ruimte
om, naast de reactie van NGO’s, ook aandacht te schenken aan mogelijke reacties die
van andere belanghebbenden worden ontvangen.
In die gezamenlijke brief van mij en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
zullen dan ook de uitkomsten van het onderzoek naar verdragen met ontwikkelingslanden
opgenomen worden. Dit geeft bovendien de mogelijkheid om in die brief stil te staan
bij de voortgang rond het actieplan van de OESO in het kader van het project Base
Erosion and Profit Shifting.
Met die brief wordt uitvoering gegeven aan de volgende moties die in uw kamer zijn
aangenomen:
-
– Kamerstuk 25 087, nr. 35; motie van het lid Van Vliet waarin de regering wordt opgeroepen de kwalificatie
van Nederland als belastingparadijs te verwerpen.
Daarmee kom ik ook tegemoet aan diens verzoek gedaan tijdens het ordedebat van 9 april
2013 om in te gaan op de wijze waarop het kabinet deze motie gaat uitvoeren;
-
– Kamerstuk 25 087, nr. 38; motie van de leden Merkies en Klaver waarin de regering wordt opgeroepen zich in
te zetten om country-by-country reporting op Europees niveau door te voeren;
-
– Kamerstuk 25 087, nr. 42; motie van de leden Omtzigt en Merkies met het verzoek om een update te maken van
het toetsingskader voor verdragen met ontwikkelingslanden;
-
– Kamerstuk 31 066, nr. 160; motie van het lid Van Vliet met het verzoek bij de internationale aanpak van onwenselijke
belastingontwijking de handhaving van de goede Nederlandse fiscale infrastructuur
als uitgangspunt te nemen;
-
– Kamerstuk 31 066, nr. 163; motie van het lid Klaver, waarin wordt overwogen dat het een slecht idee is dat
Nederland te weinig belasting heft op bedrijven die hier niets doen, maar alleen maar
hun geld langs sluizen en waar de regering wordt gevraagd om een plan van aanpak om
deze misstand stap voor stap aan te pakken;
-
– Kamerstuk 31 066, nr. 168; gewijzigde motie 31 066/161 van de leden Klaver en Koolmees, waarin de regering wordt verzocht aan te geven welk
einddoel zij nastreeft bij een internationale aanpak van belastingontwijking, welke
stappen zij daartoe gaat ondernemen en daarbij een onderscheid te maken tussen haar
inzet binnen en buiten Europa.
In die brief zal ook worden ingegaan op de verzoeken die het lid Merkies deed tijdens
het ordedebat van 10 april en van 22 mei 2013 (Handelingen II 2012/13, nrs. 73 en
85), om respectievelijk in te gaan op de berichtgeving in de Volkskrant dat Nederlandse
bedrijven ook via belastingparadijzen elders de belasting proberen te ontwijken en
op de rol van VNO-NCW.
Tot slot zal in die brief een aantal zaken aan de orde kunnen komen die tijdens het
eerder genoemde dertigledendebat van 18 juni 2013 naar voren zijn gebracht.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben ingelicht.
De Staatssecretaris van Financiën,
F.H.H. Weekers