25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

Nr. 183 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2012

Naar aanleiding van een verzoek van het lid Schaart (VVD) is uw Kamer een brief toegezegd over de stand van zaken van de Doharonde, waarbij zou worden ingegaan op de mogelijkheden voor «quick wins» op de deelonderwerpen van een mogelijk akkoord.

Het verslag d.d. 30 januari 2012 van de achtste ministeriële WTO-conferentie (Kamerstuk 25 074, nr. 181) geeft aan dat «de komende maanden helder moet worden hoe de werkzaamheden in WTO-kader verder worden vormgegeven. De voortgang van onderhandelingen in het kader van de Doharonde zal minimaal zijn. Mogelijk dat een deelonderwerp wel kan worden afgerond en hopelijk kan er worden gewerkt aan versterking van het WTO-systeem zelf, zoals modernisering van het geschillenbeslechtingsmechanisme.».

Samengevat is de situatie nu als volgt:

  • «quick wins» hebben zich niet voorgedaan;

  • op hoofdpunten is er geen doorbraak gekomen in de Doharonde;

  • op de deelonderwerpen handelsfacilitatie, toetredingsprocedure van minst ontwikkelde landen en dienstenliberalisatie zijn er tekenen van beweging.

De aanhoudende impasse in de onderhandelingen als geheel valt, hoewel niet onverwacht, toch te betreuren. Pogingen om op deelonderwerpen vooruit te komen en de opbouwende opstelling van de EU daarbij zijn echter bemoedigend en worden door Nederland ten volle gesteund.

Mogelijk zal de volgende ministeriële WTO-conferentie (eind 2013) een overeenkomst over handelsfacilitatie kunnen goedkeuren, tot verbetering van het geschillenmechanisme kunnen besluiten, nota kunnen nemen van stroomlijning van procedures voor de toetreding van minst ontwikkelde landen en kennis kunnen nemen van vorderingen bij de verdere vrijmaking van de internationale handel in diensten. Nederland zal zich hiervoor inzetten.

Stand van onderhandelingen rond de Doharonde

Landbouw en tarieven

Onderhandelingen over de landbouw en over industrietarieven verkeren, zoals verwacht, nog steeds in een impasse. In eerdere brieven werd geschetst dat de oorzaak hiervan ligt in, enerzijds, de wens van vooral de VS dat opkomende economieën als China, Brazilië en India hun markten verder zullen openen en, anderzijds, onwil daartoe van deze landen, die zich onder andere beroepen op hun ontwikkelingsstatus. De positiebepaling van deze landen is niet gewijzigd.

Handelsfacilitatie

Eerder dit jaar is een poging in gang gezet om de onderhandelingen over handelsfacilitatie vooruit te brengen. Het gaat hierbij onder andere over bespoediging van afhandeling aan de grens (in sommige landen neemt in- of uitklaring van goederen minder dan drie dagen in beslag; in andere landen is dit meer dan drie weken). Hier zou winst te behalen moeten zijn zonder grote politieke controverses. In deze, soms taaie, technische materie kan echter onvoldoende snel vooruitgang wordt geboekt om nog dit jaar tot een «quick win» te komen. Er komt echter een proces op gang dat kan leiden tot een akkoord volgend jaar.

De EU riep tijdens een bijeenkomst van handelsministers van G20-landen te Puerto Vallarte (Mexico) medio april nogmaals op te streven naar een afzonderlijk akkoord voor handelsfacilitatie. Ook de VS onderstreepten het belang van zo’n akkoord. Tegelijk bleek tijdens overleg in Genève de algemene wil om dit dossier tot een goed einde te brengen en los te maken van de «single undertaking» alom aanwezig mits er toezeggingen komen over financiering. Afrikaanse landen, maar ook onder andere China, India en Brazilië hadden aangegeven dat handelsfacilitatie uitgaven veronderstelt – onder andere investeringen in ICT – die ontwikkelingslanden zich niet kunnen veroorloven. Donoren, waaronder Nederland en de EU, komen tegemoet aan die behoefte aan technische assistentie en capaciteitsopbouw. Daadwerkelijke invoering van betere regels op het gebied van handelsfacilitatie zou, volgens onderzoek van onder andere de Wereldbank, tot tientallen miljarden aan welvaartsverbetering voor ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen kunnen leiden. Nederland hecht dan ook grote waarde aan de totstandkoming van een akkoord op dit terrein.

Diensten

De dienstenonderhandelingen staan op dit moment in het teken van verkenning van de mogelijkheden om te komen tot een plurilateraal dienstenakkoord. Het doel is om met de landen die hiertoe bereid zijn, afspraken te maken voor verdere liberalisering van de handel in diensten. Nederland is voorstander hiervan als bijdrage aan verbetering van markttoegang voor onze wereldwijd actieve dienstenbedrijven. Het is hierbij van belang dat een eventueel akkoord voldoet aan de vereisten van het General Agreement on Trade in Services (GATS) en voortbouwt op gemaakte afspraken betreffende de liberalisering van diensten. Voort is van belang dat het onderhandelingsproces zo transparant mogelijk wordt ingericht. Ook zal er een duidelijk ingebouwd toetredingsmechanisme moeten komen voor landen die nu nog niet willen deelnemen om zich aan te sluiten zodat een apart dienstenakkoord geen exclusief karakter krijgt.

In de huidige, verkennende fase gaat het in eerste instantie om de vorm, de reikwijdte en het aantal deelnemers van een mogelijk dienstenakkoord. Tussen deze thema’s bestaan ook dwarsverbanden.

Toetreding van minst ontwikkelde landen

Er is daarnaast een goede kans dat voor de minst ontwikkelde landen stroomlijning van toetredingsvoorwaarden dit jaar zal kunnen worden afgerond. Hierbij gaat het erom de onderhandelingsinspanning die WTO-toetreding van minst ontwikkelde landen vergt te verminderen, echter met behoud van de waarde van WTO-toetreding als signaal dat het gaat om een vertrouwde handelspartner. Ter illustratie: niet onderhandelen over elke tariefpost afzonderlijk; maar wel de zekerheid dat de tarieven niet van dag tot dag zullen veranderen. Met dit doel voor ogen wordt ook gewerkt aan een zekere standaardisering van toetredingsafspraken, gebaseerd op die welke bij eerdere toetredingen van minst ontwikkelde landen zijn overeengekomen.

Geschillenmechanisme

Aanscherping en verbetering van het geschillenbeslechtingsmechanisme is ook aan de orde. Het gaat daarbij om onderwerpen als het versterken van de rechten van derde partijen om toegelaten te worden tot een geschil; de samenstelling van panels, het omgaan met vertrouwelijke informatie, post-retaliatie (de procedures die toegepast worden nadat een «veroordeelde partij» aan zijn verplichtingen heeft voldaan en de ingestelde sancties dus opgeheven dienen te worden), transparantie en effectieve naleving (hierbij wordt onder meer gesproken over hulp aan ontwikkelingslanden bij de inrichting van sancties en het meenemen van de «reasonable period of time for compliance» bij het berekenen van de hoogte van de sancties in geval van niet nakoming). Deze onderhandelingen zitten niet in een impasse, maar hun technisch-juridische aard maakt snelle afronding onwaarschijnlijk. Wellicht zal volgend jaar resultaat kunnen worden geboekt.

Overige onderwerpen

In Genève wordt momenteel ook gesproken over mogelijke herziening van het Information Technology Agreement (ITA). Via het ITA-verdrag hebben landen onderling af gesproken geen importtarieven te hanteren voor bepaalde IT-producten. Inzet van de EU is om ook non-tarifaire belemmeringen in deze sector aan te pakken.

De agendering van nieuwe onderwerpen kende ook een voorzichtig begin met de lancering van een discussie onder bedrijfsleven, overheden en centrale banken, internationale organisaties en academici over de relatie tussen handel en wisselkoersen.

Conclusie

Het is van groot belang dat er beweging blijft in de verschillende onderhandelingen binnen de WTO/Doharonde. Nederland en de EU blijven dit stimuleren, omdat een stevig multilateraal kader nodig is om markten open te houden en conflicten te beheersen. Bij een robuuste handelsorganisatie hoort ook de functie van onderhandelingsforum, naast gezaghebbende geschillenbeslechting en toezicht op het handelsbeleid van aangesloten landen. Om als EU en Nederland aansluiting te krijgen en te houden bij de economische groei, die vooral buiten Europa gaat plaatsvinden, is open wereldhandel met gezaghebbende spelregels van groter belang dan ooit.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven