Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 24587 nr. 724 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 24587 nr. 724 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2018
Hierbij bied ik uw Kamer het rapport aan van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie), getiteld «Het arrestantenregime, een wankel evenwicht»1. Het arrestantenregime is in 2014 in werking getreden. Het is specifiek gericht op een doelgroep die onder meer bestaat uit veroordeelden die zichzelf niet hebben gemeld, die zichzelf hebben onttrokken aan de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf of voorlopige hechtenis, en veroordeelden waarbij uitvoering van een voorwaardelijke vrijheidsstraf wordt gelast of de herroeping van een voorwaardelijke invrijheidstelling.
Dit is de eerste keer dat de Inspectie het arrestantenregime heeft onderzocht, in navolging op haar eerder oriënterend onderzoek in 2017.2 Daaruit bleek dat er mogelijke knelpunten bestonden in de uitvoering van het arrestantenregime wat betreft de processen van instroom, doorstroom en het moment van uitstroom, het signaleren en bieden van de benodigde zorg en de dagbesteding. Daarom heeft de Inspectie de uitvoering van het arrestantenregime in de vijf penitentiaire inrichtingen waar dit is ingericht nu nader onderzocht. Het betreft Detentiecentrum Schiphol, Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen aan de Rijn, locatie Eikenlaan, PI Grave, PI Lelystad en PI Middelburg.
In deze brief licht ik de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen van de Inspectie toe, voorzien van mijn beleidsreactie.
Conclusies en aanbevelingen van de Inspectie
De Inspectie constateert dat het arrestantenregime sterke punten kent. De Inspectie ziet dat de meeste inrichtingen hun werkprocessen bij binnenkomst op adequate wijze hebben ingericht op de arrestantendoelgroep. Daarnaast constateert de Inspectie dat in alle inrichtingen betrokken, ervaren en deskundig personeel werkt. In enkele inrichtingen is er sprake van «good practices»: de inkomstenafdeling, de pilot «Proeftuin arrestanten» en de pilot «Doorzorgfunctionaris».
De Inspectie constateert echter ook dat op drie onderdelen binnen het arrestantenregime knelpunten bestaan. Deze knelpunten betreffen de mate waarin de inrichtingen zijn toegerust op het bieden van de benodigde zorg, het sobere dagprogramma en het ontbreken van voldoende mogelijkheden voor re-integratie. De beperkte re-integratiemogelijkheden hebben ook gevolgen voor de periode na detentie. De onderbezetting bij diverse disciplines, de korte verblijfsduur van de arrestant, de ruimte die de arrestant heeft om buiten beeld te blijven en de complexe problematiek waar veel arrestanten mee kampen zijn de belangrijkste factoren die leiden tot het ontstaan van deze knelpunten.
De knelpunten leiden binnen het arrestantenregime volgens de Inspectie niet tot noemenswaardige negatieve consequenties als gevolg van de aanwezigheid van de sterke punten. Deze op elkaar inwerkende krachten creëren een evenwicht. De Inspectie is echter van oordeel dat sprake is van een wankel evenwicht. Door de huidige situatie in stand te houden vindt er geen ontwikkeling plaats van het arrestantenregime, terwijl dit wel aangewezen is. De Inspectie acht het noodzakelijk dat binnen het arrestantenregime veranderingen worden doorgevoerd, bestaande uit de aanpak van knelpunten en het borgen van de sterke punten.
Beleidsreactie
Ik ben verheugd over de sterke punten die de Inspectie heeft aangetroffen bij de uitvoering van het arrestantenregime. Tegelijkertijd constateert de Inspectie ook enkele knelpunten, al leiden deze volgens de Inspectie niet tot noemenswaardige negatieve consequenties als gevolg van de aanwezigheid van de sterke punten. De Inspectie ziet dit als een «wankel evenwicht».
Voorop staat dat ik het met de Inspectie eens ben dat ontwikkeling van het arrestantenregime, zeker in het licht van de geconstateerde knelpunten, op zijn plaats is. Hiertoe worden diverse pilots uitgevoerd. Tegelijkertijd is het arrestantenregime gebonden aan een aantal kaders: de korte verblijfsduur en daarmee gepaard gaande hoge doorstroom van gedetineerden, de complexe problematiek van de doelgroep, en het dagprogramma van 28 uur per week. De bevindingen van de Inspectie zien op de uitvoering van dit regime en voldoen, binnen deze kaders, wel grotendeels aan mijn verwachtingen.
De korte verblijfsduur bepaalt de kaders voor de mogelijkheden voor het aanbieden van zorg aan arrestanten. De aangeboden zorg richt zich allereerst op stabilisatie van soms ernstige (psychosociale) problematiek. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) heeft juist expliciet geïnvesteerd in een adequate opvang aan het begin van de detentie door de inzet van extra personeel, met name op het gebied van zorg. Immers, het stabiliseren van zorgproblematiek vereist een grote inspanning van het personeel, zeker bij zorgmijdende arrestanten. De Inspectie wijst terecht op het belang van continuïteit van zorg voor deze doelgroep. Om de continuïteit van de zorg na detentie te bevorderen wordt ook zorg van ketenpartners ingezet en loopt momenteel de pilot «Doorzorgfunctionaris».
Reactie op de aanbevelingen
De Inspectie beveelt de PI’s, gefaciliteerd door DJI, aan de sterke punten van het arrestantenregime te borgen door 1) er zorg voor te dragen dat alle arrestanten bij binnenkomst een «wasstraat»3 doorlopen en 2) de inzet van het beschikbare ervaren, deskundig en betrokken personeel te stimuleren en ondersteunen.
Ik beschouw deze aanbevelingen als een ondersteuning van het ingezette beleid. De good practice van de «wasstraat» wordt niet alleen in de arrestanteninrichtingen opgepakt maar binnen het gehele gevangeniswezen. Het is een belangrijke stap om het detentie- en re-integratieproces binnen alle inrichtingen te versterken.
Voorts is het inderdaad van belang dat DJI investeert in zijn medewerkers (zie mijn brief van 26 april 20184). Dat gebeurt al sinds 2017 met name onder de vlag van het programma Vakmanschap. Hierover zijn ook concrete afspraken gemaakt in het convenant Solide Personeelsbeleid, dat DJI heeft gesloten met de bonden en de medezeggenschap. Specifiek voor het personeel dat werkzaam is in de arrestantenregimes ontwikkelt het Opleidingsinstituut van DJI een training om de problematiek bij deze complexe doelgroep sneller te herkennen.
De Inspectie beveelt aan de drie geconstateerde knelpunten aan te pakken door
1) in de PI’s de kwalitatieve en kwantitatieve bezetting op orde te brengen;
2) zorg te dragen voor een passend aanbod van re-integratieactiviteiten voor alle arrestanten door de PI’s, DJI en de ketenpartners en een aansluitende aanpak in de keten zodat voorkomen wordt dat arrestanten recidiveren;
3) in de PI’s te investeren in het contact met arrestanten, het in beeld brengen van de problematiek en zorgvraag en te borgen dat de opgehaalde informatie wordt gedeeld tussen disciplines.
Deze aanbevelingen neem ik over.
Ad 1:
Zoals ik uw Kamer bij de hierboven aangehaalde brief van 26 april jl. heb gemeld, is de hogere dan verwachte uitstroom van DJI-medewerkers aanleiding geweest om een grootschalige wervingscampagne voor nieuw personeel te starten. De werving heeft sinds 1 mei 2017 ruim 670 medewerkers opgeleverd. De wervingscampagne wordt voortvarend voortgezet om blijvend nieuwe medewerkers binnen te halen. Daarnaast is afgesproken dat een aantal knelpunten wordt opgelost in de personele bezetting door personele compensatie te bieden voor de ouderschapsverlofregeling en de PAS-regeling.
Ad 2 en 3:
In het kader van het verder verbeteren van de inspanningen op het gebied van re-integratie is de PI Grave gestart met een pilot «optimaliseren nazorg arrestanten». Deze pilot heeft tot doel een betere aansluiting en samenwerking met ketenpartners en gemeenten te bewerkstelligen. Daarnaast loopt er een pilot met een doorzorgfunctionaris waarmee wordt beoogd de continuïteit van zorg te bevorderen.
Deze pilots zijn samen met de ontwikkeling van de «wasstraat» in alle inrichtingen, ook gericht op het beter in beeld brengen van de problematiek en de zorgvraag van de arrestanten.
Zoals eerder genoemd merk ik op dat arrestanten in de regel kort gedetineerd zijn. De mogelijkheden om hen tijdens detentie volwaardige nazorgbegeleiding te geven zijn daardoor beperkt. Daarom is het voor deze groep gedetineerden vooral ook van belang dat de partners – zoals gemeenten – in stelling worden gebracht, zodat zij arrestanten na detentie ondersteuning kunnen bieden bij hun terugkeer in de samenleving. In mijn aangekondigde visie op het gevangeniswezen zal ik nader ingaan op het nazorgbeleid.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
«Thematisch onderzoek Arrestantenregime – Plan van aanpak». Raadpleegbaar via www.inspectie-jenv.nl/Publicaties.
Met een «wasstraat» wordt bedoeld dat een PI haar processen zo heeft ingericht dat een arrestant na binnenkomst direct wordt gezien door meerdere disciplines.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24587-724.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.