Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2017
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een reactie gevraagd op het bericht
«Drugsonderzoek in gevangenis Grave, meerdere medewerkers op non-actief» (De Gelderlander,
12 april 2017). Met deze brief informeer ik uw Kamer over de gebeurtenissen in de
PI Grave die aanleiding hebben gegeven tot dit artikel en over de huidige stand van
zaken. Mijn reactie heeft enige tijd op zich laten wachten teneinde u volledig te
kunnen informeren over de laatste stand van zaken, met name ook over de uitkomst van
het disciplinair traject ten aanzien van een medewerker. Dit traject heeft een aantal
maanden in beslag genomen.
Feiten
Op woensdag 29 maart jl. heeft op een meerpersoonscel in de PI Grave een huiszoeking
plaatsgevonden op last van de rechter-commissaris. Daarbij is een drietal telefoons
gevonden. Na deze vondst heeft de directie, na overleg met de rechter-commissaris
en het OM, besloten een spitactie te laten plaatsvinden in de hele inrichting.
De spitactie heeft plaatsgevonden op 29, 30 en 31 maart en 1 april jl. en is verricht
door zowel de eigen medewerkers van het Intern Bijstandsteam van de inrichting (IBT)
als het team Landelijke Bijzondere Bijstand (LBB). Het dagprogramma is stilgelegd.
De spitactie heeft geresulteerd in de vondst van nog 6 telefoons en een geringe hoeveelheid
drank en drugs.
Eén personeelslid, wiens naam door een tipgever genoemd is als betrokkene bij de invoer
van drank, is buitengewoon verlof verleend. Het Bureau Veiligheid en Integriteit (BV&I)
van DJI is verzocht een onderzoek naar deze medewerker in te stellen. Het onderzoek
is inmiddels voltooid en heeft uitgewezen dat deze medewerker niet betrokken was bij
de invoer van contrabande. De medewerker is alweer aan het werk in de PI.
Een ander personeelslid wiens naam door 4 gedetineerden afzonderlijk van elkaar is
genoemd als betrokkene bij de invoer van contrabande, is de toegang tot de inrichting
ontzegd. Ook naar deze medewerker is door BV&I onderzoek gedaan. Deze medewerker heeft
bekend betrokken te zijn geweest bij de invoer van contrabande. Er is een rechtspositionele
procedure gestart en de medewerker heeft inmiddels strafontslag gekregen.
Naar aanleiding van de vondst van de contrabande zijn in totaal 8 gedetineerden in
afzondering geplaatst. Enkelen van hen zijn inmiddels overgeplaatst naar een andere
inrichting.
Vervolgstappen
Het IVenJ-rapport «Binnen de muren niet toegestaan», dat gaat over contrabande, integriteit
en voortgezet crimineel handelen tijdens detentie (VCHD), is op 18 mei aangeboden
aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 24 587, nr. 691). De veronderstelling dat PI’s vrijhandelsplaatsen voor contrabande zouden zijn wordt
in het onderzoek van de IVenJ niet bevestigd. De hoofdconclusie luidt dat de onderzochte
PI’s zich daadwerkelijk inzetten om de beschikbaarheid van contrabande en niet-integer
gedrag van personeel tegen te gaan.
De IVenJ stelt wel vast dat de mogelijkheden om contrabande en niet-integer gedrag
van personeel tegen te gaan onder druk staan en dat de toegepaste middelen die helpen
bij het traceren van contrabande, niet altijd (meer) effectief zijn en doet aanbevelingen
om dit te verhelpen. Aan de hand van deze aanbevelingen treft DJI inmiddels passende
maatregelen.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker