Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 24587 nr. 587 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 24587 nr. 587 |
Vastgesteld 25 juni 2014
De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over de brief van 26 mei 2014 over het onderhandelaarsakkoord met vakbonden over nieuwe regeling voor substantieel bezwarende functies (Kamerstuk 24 587, nr. 584).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 24 juni 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, De Rouwe
Adjunct-griffier van de commissie, Verstraten
1.
Waarom wordt bij de overgangsregeling ten behoeve van SBF1-regeling niet meer dan nu rekening gehouden met het daadwerkelijk aantal gewerkte SBF-dienstjaren? Waarom wordt niet aangesloten bij de vorige overgangsregeling? Waarom is uiteindelijk gekozen voor de voorwaarden en grenzen zoals deze nu voorliggen?
Antwoord
Er wordt in de nieuwe overgangsmaatregel bij het vervallen van de aanmerking als substantieel bezwarende functie rekening gehouden met het aantal daadwerkelijk gewerkte SBF-dienstjaren. In de huidige regeling tellen alle ABP-dienstjaren mee.
Zoveel mogelijk aansluiten bij de huidige overgangsmaatregel (voor de geboortejaren 1950 tot en met 1964) zou leiden tot een ingewikkelde en onbegrijpelijke regeling. Hiervoor is niet gekozen.
De voorwaarden en grenzen zijn gekozen om werknemers die nog ver van de uittreedleeftijd afzitten niet te beperken in hun mobiliteit. Werknemers moeten immers werkzaam blijven op de voormalige SB-functie om voor de overgangsmaatregel in aanmerking te komen.
2.
Hoeveel belanghebbenden vallen niet onder de voorwaarden van deze overgangsregeling?
Waarom wordt voor hen niets geregeld? Zijn de bewindspersonen bereid om deze overgangsregeling nog eens tegen het licht te houden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Mij is niet bekend hoeveel belanghebbenden niet vallen onder de voorwaarden van de overgangsmaatregel.
De bestaande regeling leidt er nu vaak toe dat werknemers wel in aanmerking komen voor overgangsrecht, dat er een ingangsdatum voor het verlof kan worden berekend, maar dat de periode waarin men zelf de uitkering uit het pensioen moet financieren aanvangt voor de verlofdatum en er derhalve geen recht bestaat op een uitkering. De nieuwe overgangsmaatregel maakt onderdeel uit van een onderhandelaarsakkoord. Het is een eenvoudige regeling, die voor werknemers duidelijk is. Derhalve is er geen intentie de overgangsmaatregel opnieuw te bekijken.
3.
Wat is de reden dat SBF-ers de mogelijkheid krijgen om te kiezen tussen de oude en de nieuwe regeling? In hoeverre worden zij voorgelicht over de gevolgen die de keuze per persoon met zich mee kan brengen? Kortom, hoe wordt rekening gehouden met maatwerk en wie licht hen daarover in?
Antwoord
Het verzoek van de vakbonden voor een periode waarin gekozen kan worden is met deze afspraak gehonoreerd. Daarnaast duurt het enige tijd voor de nieuwe regeling kan worden geformaliseerd. Omdat de nieuwe regeling niet voor iedereen een verbetering is kan deze niet met terugwerkende kracht worden ingevoerd.
Er wordt een informatiepunt opgericht om werknemers te informeren over de werking van de huidige en de nieuwe regeling op individueel niveau.
4.
Wat gebeurt er met de SBF-ers die bijvoorbeeld vanaf 1 augustus 2014 met SBF-verlof gaan? Vallen deze de eerste twee maanden nog onder de oude regeling en daarna onder de nieuwe?
Antwoord
De huidige SBF-regeling blijft van toepassing op werknemers die vanaf 1 augustus 2014 met SBF-verlof gaan. Alleen voor SBF-ers die in de periode tussen 1 oktober 2014 en voor 1 april 2015 met SBF-verlof gaan bestaat een eenmalige keuze tussen de oude en de nieuwe regeling.
5.
Hoe worden de SBF-ers, die inmiddels al met pensioen zijn, op de hoogte gebracht van het bestaan van de mogelijkheid om compensatie aan te vragen? Waarom komen alleen SBF-ers die voor 1 januari 2013 met SBF-verlof zijn gegaan in aanmerking voor deze compensatie?
Antwoord
SBF-ers die inmiddels met pensioen zijn hebben daarvoor een SBF-verlofuitkering ontvangen. Deze SBF-ers zijn bekend. Zij zullen worden geïnformeerd.
De compensatie is beperkt tot SBF-ers die voor 2013 met SBF-verlof zijn gegaan, omdat zij niet tijdig op de hoogte waren van de verhoging van de AOW-leeftijd.
6.
Wat gebeurt er met de medewerkers die bijvoorbeeld tussen de 15 en 19 jaar een SBF-functie hebben bekleed? Klopt het dat zij volgens dit voorstel geen compensatie ontvangen? Zo ja, waarom niet?
Antwoord
De Overgangsmaatregel geldt voor werknemers die tussen 15 en 19 jaar in een SB-functie hebben gewerkt en minder dan 5 jaar verwijderd zijn van het eerste moment dat het ABP-pensioen in kan gaan. Werknemers die korter dan 20 jaar in een SB-functie hebben gewerkt en meer dan 5 jaar verwijderd zijn van het eerste moment dat het ABP-pensioen in kan gaan, vallen niet onder de overgangsmaatregel. Zie verder het antwoord op vragen 1 en 2.
7.
Klopt het dat in het voorstel van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties de AOW2-gat-compensatie was gesteld op een bruto-uitkering ter grootte van het aantal maanden verhoging van de AOW-leeftijd vermenigvuldigd met het bedrag van de bruto AOW voor ongehuwden, namelijk € 1.099,37? Waarom is dit bedrag verlaagd naar 70% van het wettelijk minimumloon, te weten € 1.039,92? Hoeveel zal daar van over blijven na belastingaftrek?
Antwoord
De ongehuwden AOW is afgeleid van 70% van het wettelijk minimumloon. Voor deze formulering is gekozen met het oog op de formalisering. In onze nieuwe regelgeving kan niet naar AOW-bedragen worden verwezen, omdat deze niet in regelgeving worden geformaliseerd. Wat netto overblijft van de compensatie is het gevolg van belasting- en premieheffing.
8
Hoe verhoudt deze compensatie zich tot de maandelijkse AOW-uitkering?
Antwoord
De ongehuwden AOW is afgeleid van 70% van het wettelijk minimumloon.
9.
Wat betekent de compensatie voor eventueel ontvangen toeslagen van de Belastingdienst, zoals de zorg- en huurtoeslag? Zullen deze terugbetaald dienen te worden? Zo ja, op welke manier worden zij hiervoor gecompenseerd? Indien zij niet worden gecompenseerd kan dan worden toegelicht waarom niet?
Antwoord
Wat netto overblijft van de compensatie is het gevolg van belasting- en premieheffing. Er vindt geen compensatie plaats van effecten in de belasting- en premieheffing. De uitkering wordt vastgesteld als een bruto bedrag, zoals is afgesproken in het onderhandelaarsakkoord.
10.
Waarom behoudt een verplichte VWNW3-kandidaat in de aanvullende afspraken zijn SBF-rechten wel bij herplaatsing in een SB4-functie en niet bij herplaatsing in een niet-SB-functie?
Antwoord
SBF-ers die van een SB-functie overstappen naar een niet SB-functie raken regulier hun uitzicht op een SBF-uitkering kwijt. Voor VWNW-kandidaten is dat niet anders.
11.
Hoe groot is de kans dat een verplichte VWNW-kandidaat zijn of haar SBF-rechten mag houden en dus in een SB-functie kan worden geplaatst? Hoeveel SB-functies kunnen de komende jaren worden vrijgemaakt? Hoe zit dat bij niet-SB-functies?
Antwoord
Over de kans om als verplichte VWNW-kandidaat te worden geplaatst in een SB-functie kan geen uitspraak worden gedaan. Wel kan opgemerkt worden dat dit regionaal sterk verschilt. In het Westen van het land is de kans om geplaatst te worden in een SB-functie bij de dienst Justitiële Inrichtingen vrij groot, terwijl in het Noord-Oosten en in het Zuiden van het land vooral gezocht moet worden naar ander werk buiten de dienst. Een en ander sluit niet uit dat de medewerker van de ene regio naar de andere regio kan worden verplaatst.
Over SB-functies en niet SB-functies tezamen is in het Masterplan opgemerkt dat naar verwachting van de ruim 2600 medewerkers die mobiel moeten worden, ruim 1350 binnen hun regio geplaatst zullen kunnen worden op vacante plekken.
12.
Wat gebeurt er met VWNW-kandidaten die niet verzoeken om ingeschreven te worden in een pool, van waaruit ze op verschillende plaatsen en werkzaamheden kunnen worden ingezet? Kan uitgebreider worden toegelicht om welke werkzaamheden het binnen of buiten DJI5 gaat?
Antwoord
VWNW-kandidaten die niet de afspraak kunnen of willen maken om tijdelijk deel uit te maken van een pool om aansluitend met SBF-ontslag te gaan, worden op de gebruikelijke wijze begeleid in het vinden van een andere functie. Als de verplichte VWNW-kandidaat wordt geplaatst op een niet substantieel bezwarende functie heeft hij in die functie geen recht meer op een SBF-ontslag met bijbehorende uitkering. De werkzaamheden zullen passende werkzaamheden zijn.
13.
Waarom kunnen VWNW-kandidaten maar gedurende de eerste zes maanden gebruik maken van een voorziening analoog aan arrangement C van de Tijdelijke regeling? Wat betekent dit voor de huidige verplichte VWNW-kandidaten?
Antwoord
Deze voorziening is bedoeld voor verplichte VWNW-kandidaten die zich in eerste instantie richten op het vinden van een nieuwe substantieel bezwarende functie en pas na enkele maanden tot het besef komen dat dit niet erg kansrijk is. Hun aanspraak op een stimuleringspremie is in die tijd afgenomen, waardoor een ontslag op eigen verzoek minder aantrekkelijk is geworden. Deze verplichte kandidaten krijgen een extra mogelijkheid om met een financiële voorziening de dienst te verlaten.Verplichte VWNW-kandidaten die op het moment dat de afspraak definitief wordt nog in de eerste periode van 6 maanden van hun begeleidingstermijn zitten kunnen ook van deze voorziening gebruik maken.
14.
Wat wordt bedoeld met een compensatie van twee SBF-uitkeringsmaanden netto? Wordt hiermee gedoeld op de hoogte van het brutobedrag van de SBF-uitkering dat uiteindelijk netto wordt uitgekeerd? Hoe hoog zal de uit te keren vergoeding uiteindelijk bedragen na belastingafdracht en kan dit uitgebreid worden onderbouwd?
Antwoord
Met «een compensatie ter hoogte van twee SBF-uittkeringsmaanden netto» wordt bedoeld een compensatie die bestaat uit het laatstverdiende bruto bedrag aan SBF-uitkering vermenigvuldigd met de factor twee. Dit bedrag wordt vervolgens conform de geldende (fiscale) wet- en regelgeving gebruteerd en uitgekeerd aan de medewerker. Wat na belastingheffing overblijft van de compensatie is het gevolg van belasting- en premieheffing.
15.
Zal de compensatie in mindering worden gebracht op de SBF-uitkering, indien de bijverdienmarge op die manier wordt overschreden?
Antwoord
Er zal voor gezorgd worden dat de compensatie geen invloed heeft op de bijverdienmarge.
16.
Waarom bedraagt de compensatie maar twee uitkeringsmaanden? Waarom niet meer dan dat? In hoeverre doet deze compensatie recht aan de situatie waarin gepensioneerde SBF-ers zich bevinden? Kan deze belangenafweging uitgebreid worden toegelicht?
Antwoord
Het onderhandelaarsakkoord kent twee maanden SBF-uitkering netto als een substantiële bijdrage voor het feit dat de medewerker met SBF-verlof is gegaan en niet in de gelegenheid is gesteld om door te werken.
17.
Is bij het bepalen van de hoogte van de compensatie rekening gehouden met de berekeningen die de SBF-groep zelf heeft gemaakt van de financiële consequenties van de huidige SBF-regeling en de compensatie die nodig is om die zoveel als mogelijk te vergoeden?6 Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Bij het bepalen van de hoogte van de compensatie is geen rekening gehouden met de berekeningen die de SBF-groep heeft gemaakt. De twee maanden SBF-uitkering netto wordt gezien als een redelijke vorm van compensatie.
18.
Hoeveel mensen zullen hiervoor in aanmerking komen en hoe groot is het budget dat vrijgemaakt is om deze mensen te compenseren? Kan dit budget worden uitgebreid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ongeveer 450 medewerkers komen in aanmerking voor de twee maanden SBF-uitkering netto. De compensatie geldt voor de medewerker, die in de periode 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2012, met SBF-verlof is gegaan en is resultaat van het geheel van de onderhandelingsafspraken. Hiervoor zal voldoende budget worden vrijgemaakt.
19.
Wat is het verwachte aantal medewerkers van de DJI dat van de SBF regeling gebruik zal maken? Hoe wordt de Kamer geïnformeerd over het verloop van dit aantal?
Antwoord
Ongeveer 68% van de DJI-medewerkers is werkzaam in een SBF-gerechtigde functie. De verwachting is dat de SBF-medewerker gebruik zal gaan maken van de SBF-regeling op het moment dat het aantal maanden SBF-uitkering waarop hij aanspraak maakt aansluit op zijn AOW-leeftijd. De gemiddelde uittredeleeftijd is dan 63 jaar. Over het verloop van de medewerkers wordt de Kamer door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in het kader van het Masterplan regelmatig geïnformeerd.
20.
Wat is het verwachte aantal medewerkers van de DJI dat van VWNW-trajecten gebruik zal maken? Hoe wordt de Kamer geïnformeerd over het verloop van dit aantal?
Antwoord
Ongeveer 300 SBF-medewerkers komen in aanmerking voor de combinatie van een VWNW-traject en de SBF-regeling. Over het verloop zie het antwoord op vraag 19.
21.
Welke effecten worden verwacht op de werkgelegenheid?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 22.
22.
Welke effecten worden verwacht met betrekking tot gedwongen ontslagen bij de DJI?
Antwoord
Op korte termijn neemt de uitstroom, met name als gevolg van de mogelijkheid tot combinatie met bepaalde Van Werk Naar Werk-voorzieningen, iets toe. Op middellange termijn vindt de uitstroom, vanwege het verschuiven van de leeftijdsgrenzen in de nieuwe regeling, op een iets later moment plaats.
De begeleiding van de medewerkers, die als gevolg van het Masterplan DJI mobiel moeten worden, vindt plaats conform de binnen de sector Rijk van toepassing zijnde Van Werk Naar Werk-regeling.Ten aanzien van de personele gevolgen van het Masterplan DJI wil ik verder verwijzen naar hetgeen hierover tussen Uw Kamer en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is gewisseld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24587-587.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.