Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juli 2013
Hierbij bied ik u het Inspectierapport PI Vught incidentenonderzoek van de Inspectie
Veiligheid en Justitie (IVenJ) en Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aan1.
In 2012 hebben in de PI Vught verspreid over het jaar vier suïcides plaatsgevonden.
Deze suïcides waren voor mij reden om de IVenJ en de IGZ gezamenlijk te vragen of
er een causaal verband tussen deze suïcides en de door de Dienst Justitiële Inrichtingen
(DJI) verleende zorg is.
De vier suïcides zijn elk afzonderlijk onderzocht door een calamiteitenonderzoekscommissie
van DJI. Eind 2012 heeft de PI Vught vervolgens zelf een uitgebreid geïntegreerd onderzoek
gedaan naar de calamiteiten. De inspecties hebben de onderzoeksresultaten van deze
eerdere onderzoeken als uitgangspunt genomen voor het incidentenonderzoek en hebben
de casuïstiek in onderlinge relatie opnieuw beoordeeld. Daarnaast hebben zij de voortgang
van de verbeteracties die door de directie van de PI Vught waren ingezet getoetst.
Belangrijke conclusie van de IVenJ en de IGZ is dat uit het inspectieonderzoek geen
feiten, omstandigheden of aanwijzingen naar voren komen die wijzen op een causaal
verband tussen de calamiteiten en de kwaliteit van de verleende zorg dan wel van zodanige
overeenkomsten tussen de verschillende calamiteiten dat gesproken kan worden van patronen
in de werkprocessen of systemen die hebben bijgedragen aan de calamiteiten.
Naar aanleiding van de calamiteitenevaluatie zijn op grond van een risicoanalyse verbetermaatregelen
geformuleerd. De inspecties onderschrijven de verbeterpunten die naar voren komen
uit de calamiteitenrapportages en het geïntegreerde onderzoek van DJI. Zij stellen
er op dit moment voldoende vertrouwen in dat de directie van de PI Vught met de plannen
van aanpak aan de slag gaat en op die manier een verdere verbetering van het zorg-
en detentieproces kan realiseren. Het stemt mij positief dat de door de directie van
PI Vught gevolgde werkwijze door beide inspecties als zorgvuldig wordt beoordeeld.
Verder acht ik het, mede in het licht van mijn reactie op het rapport van de Nationale
Ombudsman Overlijden in detentie (Kamerstuk 24 587, nr. 478,) van belang dat de uitkomsten van de bovengenoemde onderzoeken en evaluaties en
de verbeteracties die daaruit volgen, als leerpunt binnen DJI gedeeld worden.
De IVenJ en de IGZ hebben aangegeven dat zij in het laatste kwartaal van 2013 opnieuw
gezamenlijk onderzoek doen in de PI Vught om te toetsen of de directie van de PI Vught
de verbeterpunten die worden genoemd in het inspectierapport heeft gerealiseerd. Gelet
op de positieve bevindingen van de inspecties ten aanzien van de werkwijze van de
directie van de PI Vught ben ik ervan overtuigd dat zij zich zal inzetten om de verbeterpunten
zo snel en goed mogelijk uit te werken en door te voeren in de inrichting.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven