Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 augustus 2010
Hierbij bied ik u het Inspectierapport Doorlichting PI Veenhuizen locatie Esserheem van de Inspectie voor de Sanctietoepassing
(ISt) aan.1 De ISt stelt dat het algemene beeld dat uit de doorlichting naar voren komt, positief is. Het rapport bevat waardevolle aanbevelingen
die ik graag overneem. De belangrijkste aanbevelingen en mijn reactie daarop licht ik in deze brief nader toe.
Volgens de ISt bejegenen de medewerkers de ingesloten vreemdelingen humaan en respectvol. Het detentieklimaat is open, gemoedelijk
en humaan. Het inrichtingspersoneel is ervaren en bekend met de buitenlandse gevangenispopulatie. Ook is het met de rechtspositie
van gedetineerden goed gesteld. De intake is uitgebreid, persoonlijk en laagdrempelig.
Hoewel de gedetineerden zich veilig voelen en er weinig tot geen incidenten in Esserheem zijn, beveelt ISt de locatie Esserheem
wel aan om nader beleid te ontwikkelen op het gebied van agressiebeheersing. Met de realisatie van deze aanbeveling van de
ISt is inmiddels gestart. Ook beveelt de ISt Esserheem aan om extra camera’s te plaatsen. Deze aanbeveling neem ik gedeeltelijk
over. Mede gelet op de goede sfeer in Esserheem worden enkel op de kritieke plaatsen extra camera’s geplaatst.
De ISt beveelt Esserheem aan om de executieve medewerkers regelmatig te rouleren over de teams en werkplekken. Deze aanbeveling
aan Esserheem neem ik niet over. Gelet op de verwachte sluiting van locatie Bankenbosch en de relatief grote aantallen oudere
personeelsleden die op korte termijn afscheid zullen nemen van de vestiging is het rouleren van de medewerkers over de verschillende
teams en werkplekken op dit moment niet opportuun.
Volgens de Ist is het beperkte aanbod aan scholing een aandachtspunt. Art. 48 van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) bepaalt
dat de gedetineerde het recht heeft tot het volgen van onderwijs voor zover zich dit verdraagt met de duur en aard van de
detentie en de persoon van de gedetineerde.
Esserheem is aangewezen als bijzondere opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen met tenminste een strafrestant
van vier maanden2. Deze groep onderscheidt zich van andere gedetineerden omdat zij in beginsel na het ondergaan van hun straf niet in de Nederlandse
samenleving zullen terugkeren. Dit rechtvaardigt een beleid waarbij deze groep wordt geselecteerd voor een inrichting waarin
de detentie zo veel mogelijk dienstbaar wordt gemaakt aan de voorbereiding op het vertrek uit Nederland en de terugkeer naar
het land van herkomst. Wat betreft scholing kan de inrichting hierbij denken aan het geven van computerles en taalonderwijs,
bijvoorbeeld Engels. Esserheem biedt de strafrechtelijk gedetineerden reeds computerles en Engels aan. Gelet op het bovenstaande
voldoet Esserheem aan het landelijk gemaakte beleid en neem ik deze aanbeveling niet over.
De ISt constateert dat binnen de locatie Esserheem op dit moment alle telefoongesprekken van gedetineerden met personen en
instanties buiten de inrichting standaard worden opgenomen en enkele dagen worden bewaard alvorens te worden gewist. Dit betekent
dat ook telefoongesprekken tussen een gedetineerde en diens rechtsbijstandverlener standaard worden opgenomen. Dit spoort
niet met het gevoerde standaardbeleid dienaangaande, waarbij geen ander toezicht wordt uitgeoefend op deze telefonische contacten
dan noodzakelijk is om de identiteit van de persoon van de rechtsbijstandverlener met wie het gesprek zal worden gevoerd,
vast te stellen. De in Esserheem opgenomen gesprekken worden echter niet afgeluisterd en worden spoedig na opname gewist.
Momenteel voer ik besprekingen met de Nederlandse orde van Advocaten over deze problematiek. Ik verwacht u voor het eind van
dit jaar te kunnen informeren over de uitkomst daarvan.
Tot slot geeft de ISt ter overweging om naast de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) ook diensten van andere externe organisaties
te kunnen aanbieden in het kader van het terugkeerproces. Deze overweging neem ik over; momenteel wordt bekeken welke organisaties
in dit kader een rol kunnen vervullen.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin