nr. 323
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 maart 2009
Hierbij bied ik u het Inspectiebericht «Vervolgonderzoek Doorlichting
PI Noord, locatie De Marwei» aan van de Inspectie voor de Sanctietoepassing
(ISt).1 Het onderzoek is een vervolg op een doorlichting
waarvan de ISt het rapport in oktober 2006 heeft gepubliceerd. Bij dit vervolgonderzoek
heeft de ISt zich geconcentreerd op de belangrijkste knelpunten en aanbevelingen
uit de doorlichting in 2006, te weten het dagprogramma en activiteitenaanbod,
de bejegening, reïntegratie en nazorg, personeelsmanagement, communicatie
en integriteit. Aspecten die bij de doorlichting in 2006 op orde waren zijn
in dit vervolgonderzoek buiten beschouwing gelaten.
Bij de doorlichting in 2006 constateerde de ISt in De Marwei een aantal
cultuurproblemen die vooral tot uitdrukking kwamen in de onderlinge samenwerking
en communicatie. Volgens de ISt was er toen sprake van een naar binnen gekeerde
organisatie waarbij de ruimte om aan vernieuwing en verbetering te werken
op sommige punten werd begrensd door achtergrond en houding van het personeel.
De toenmalige bevindingen van de ISt bevestigden de noodzaak van het eerder
door de locatiedirectie binnen deze inrichting ingezette organisatieontwikkelingstraject.
De Inspectie constateert in dit vervolgonderzoek dat de locatiedirectie
belangrijke verbeteringen heeft doorgevoerd, zoals organisatorische aanpassingen,
de herbezetting van sleutelposities en het invullen van andere procesmatige
randvoorwaarden. Dankzij deze inspanningen voldoen het dagprogramma en het
activiteitenaanbod inmiddels aan de wettelijke eisen. Ter bevordering van
een adequate bejegening volgt het executief personeel scholingstrajecten en
zijn er nieuwe werkwijzen ingevoerd. De communicatiestructuur is gewijzigd,
er wordt gewerkt aan een professionele aanspreek- en omgangscultuur en er
is een nieuw integriteitsbeleid voorbereid.
Ondanks de geboekte voortgang op de bovengenoemde gebieden toont de ISt
zich ten aanzien van een aantal onderzochte onderwerpen kritisch. Dit
inspectiebericht maakt duidelijk hoe weerbarstig het is om cultuurproblemen
aan te pakken. Dat kost tijd en vergt bovenal acceptatie en draagvlak onder
het betrokken personeel. De Inspectie constateert, ondanks een zeker draagvlak
voor het beleid en voor de wijze van implementatie, weerstand bij een deel
van het executief personeel om mee te werken aan de invoering van nieuwe werkwijzen.
Realisatie van een directe aanspreekcultuur is nog onvoldoende tot ontwikkeling
gekomen, integriteitsaspecten worden nog als onvoldoende bespreekbaar ervaren,
en van een echte implementatie van de nieuwe visie op bejegening zijn volgens
de ISt nog weinig sporen zichtbaar. Volgens de ISt zijn medewerkers bekend
met het feit dat de inrichting bereid is om scholing, training en andere begeleidingsvormen
in te zetten om hen in staat te stellen om zich verder te ontwikkelen, maar
maken zij daarvan nauwelijks gebruik.
Ten aanzien van het terugdringen van recidive constateert de ISt een veelal
niet tijdige aanlevering door reclasseringsorganisaties (3RO) van aangevraagde
reclasseringsproducten. In mijn brief van 29 augustus 2008 over maatregelen
voor recidivereductie heb ik reeds melding gemaakt van de wenselijkheid van
verdere professionalisering van de reclasseringsorganisaties1. Kortere doorlooptijden en in dat kader tijdige levering aan opdrachtgevers
van de 3RO is daarbij een cruciaal element. Ik zal mij regelmatig laten informeren
over de voortgang bij het wegwerken van deze knelpunten.
Uit het rapport van de ISt komt naar voren dat veel randvoorwaarden zijn
verbeterd om te komen tot een betere bejegening van gedetineerden en een betere
onderlinge samenwerking van het personeel. Tegelijkertijd constateert de ISt
dat het veranderingstraject nog niet is voltooid. Zij noemt met name de houding
waarmee een deel van het executief personeel het werk doet en de samenwerking
en communicatie met elkaar en de gedetineerden.
Een succesvolle afronding van het lopende verandertraject beschouw ik
als een belangrijke opdracht aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI),
de locatiedirectie en het personeel. Van de locatiedirectie verwacht ik dat
zij waar mogelijk medewerkers overtuigt van de noodzaak tot verandering, en
waar nodig passende personele maatregelen aanwendt. Van de medewerkers verwacht
ik dat zij zich maximaal inzetten om een adequate bejegening van de gedetineerden
en een goede onderlinge samenwerking en communicatie vorm te geven. Terughoudendheid
is daarbij geen optie; daarvoor acht ik het belang van het veranderingstraject
te groot. De implementatie van het verandertraject zal eind 2010 voltooid
zijn, en primair gericht zijn op bejegening, communicatie, integriteit en
de professionalisering van de aanspreek- en omgangscultuur. De leiding van
de DJI zal de afronding van het verandertraject nauwgezet volgen en de locatiedirectie
daarbij ondersteunen. Driemaandelijks zal de DJI mij informeren over de voortgang.
De staatssecretaris van Justitie,
N. Albayrak