Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2018
De Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij verzocht een
reactie te geven op het rapport van de Nationale ombudsman «Een open deur? Een onderzoek naar de toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening» voorafgaand aan het dertigledendebat van donderdag 25 januari aanstaande. Middels
deze brief reageer ik graag op dit verzoek.
Toegankelijke en laagdrempelige schuldhulpverlening is van groot belang. Als mensen
geen hulp krijgen bij het oplossen van hun problematische schulden, verergert de schuldenproblematiek
en wordt het oplossen van problemen op andere terreinen belemmerd.
Ik waardeer de inspanningen van de ombudsman om de problematiek van burgers met problematische
schulden scherp in beeld te brengen, in dit geval door in meerdere gemeenten honderden
dossiers te analyseren en te volgen. De bevindingen in dit rapport houden gemeenten
een spiegel voor en laten zien waar het beter kan. Tegelijkertijd constateert de ombudsman
ook dat er verbeteringen zijn: gemeenten sluiten minder groepen op voorhand uit dan
enkele jaren geleden en zijn vaker bereid andere vormen van schuldhulp aan te bieden
als een schuldregeling (nog) niet mogelijk is.
De Nationale ombudsman doet een aantal concrete aanbevelingen waar gemeenten mee aan
de slag kunnen. Het is aan gemeenten om te beoordelen welke aanpassingen wenselijk
zijn in de uitvoeringspraktijk.
Ik roep gemeenten op de uitkomsten van het onderzoek van de ombudsman ter harte te
nemen. Ik heb begrepen dat de VNG dat ook reeds gedaan heeft richting haar leden.
Tevens geeft de VNG aan dat zij voornemens is de huidige en nieuwe raadsleden en gemeenten
te informeren over de uitkomsten, aanbevelingen en het vervolg dat de Nationale ombudsman
aan dit onderzoek geeft.
De zorgen die de ombudsman uit over de toegankelijkheid van de schuldhulpverlening
in dit recente rapport vormen belangrijke input voor het landelijke meerjarige leer-
en kennisprogramma «Schouders eronder» van Divosa, de VNG, NVVK, Sociaal Werk Nederland
en de LCR, dat is mogelijk gemaakt door een subsidie van SZW.
Ik verwacht dat de toegankelijkheid van de gemeentelijke schuldhulpverlening ook onderdeel
zal zijn van de uitwerking van de brede schuldenaanpak die ik heb aangekondigd in
mijn brief van 18 december jl.1. Binnen de brede schuldenaanpak werken departementen, gemeenten en vele andere organisaties
aan het voorkomen en oplossen van problematische schulden. Dit is bij uitstek een
thema waar gemeenten gezamenlijk in op kunnen trekken en actie kunnen ondernemen.
Dit voorjaar zal ik Uw Kamer een met betrokken partijen afgestemde aanpak toesturen.
Tot slot kan ik u melden dat de Inspectie SZW vervolgonderzoek uitvoert naar de toegang
tot de schuldhulpverlening. In 2016 heeft de Inspectie op verzoek van de toenmalige
Staatssecretaris van SZW naar aanleiding van de evaluatie van de Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening een onderzoek verricht naar de uitvoeringspraktijk rond de toegang
van de schuldhulpverlening. Dit onderzoek liet zien dat het overgrote deel van de
gemeenten zich bewust is van de bedoeling van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
en een individuele afweging maakt bij de vraag of iemand tot de schuldhulpverlening
kan worden toegelaten. Omdat het onderzoek van de Inspectie tegelijkertijd ook liet
zien dat er zeker nog verbeteringen in de uitvoering mogelijk zijn, is besloten een
vinger aan de pols te houden middels een vervolgonderzoek door de Inspectie SZW. Dit
onderzoek zal ik uw Kamer op korte termijn aanbieden. Bij mijn reactie op dit onderzoek
zal ik ook het onderzoek van de Nationale ombudsman «Een open deur» betrekken.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark