24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 306 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2015

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft de voormalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie namens de vaste commissie verzocht een reactie te geven op de brief van 23 januari 2015 die zij heeft ontvangen van de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG). Gaarne voldoe ik, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het verzoek van de vaste commissie.

Voornoemde brief is een reactie van de SVG op de beleidsreactie die door mijn ambtsvoorganger op 16 januari jl. aan uw Kamer is toegezonden1 naar aanleiding van het in opdracht van de SVG opgestelde onderzoeksrapport «Gevangen in Schuld». Uit het onderzoek dat is uitgevoerd door de Hogeschool Utrecht komt naar voren dat een aanzienlijk gedeelte van de SVG-cliënten met (grote) schuldenproblematiek kampt. Volgens de onderzoekers is verslaving, zeker in combinatie met de bij deze doelgroep veel voorkomende psychische problematiek, veelal een contra-indicatie in de schuldhulpverlening. Doordat schulden een negatieve invloed kunnen hebben op verschillende leefgebieden (inkomen, woning, etc.) hebben de cliënten van de SVG volgens de onderzoekers een grotere kans om terug te vallen in delictgedrag. De onderzoekers pleiten daarom voor een meer integrale aanpak bij de aanpak van de schuldenproblematiek en doen hiervoor een aantal aanbevelingen die met name gericht zijn op het beter toegankelijk maken van de schuldhulpverlening.

In de eerder genoemde brief heeft mijn ambtsvoorganger mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een uitgebreide reactie gegeven op het onderzoeksrapport. In deze reactie wees hij met name op de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor de schuldhulpverlening en het belang van een goede samenwerking van alle betrokken partijen. Aangezien de dienstverlening nog niet voldoende toereikend lijkt – zo schreef mijn ambtsvoorganger – is het belangrijk dat alle betrokken partijen mede naar aanleiding van dit rapport hun huidige dienstverlening tegen het licht houden en meer maatwerk gaan bieden. Het onderzoeksrapport is inmiddels onder de aandacht gebracht van gemeenten, de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK). Ik vermeld in dit verband ook nog graag de portal effectieveschuldhulp.nl, een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van SZW, Divosa, VNG, NVVK, MO-groep, Nibud en Wijzer in geldzaken. Naast (beleids)informatie over schuldhulpverlening staan hierop ook praktijkvoorbeelden over het voorkomen en oplossen van schulden. Partijen kunnen kennis delen met andere partijen door projecten en activiteiten via de portal in te dienen.

Ook wil ik u er op wijzen dat gemeenten het feit dat mensen verslaafd zijn, al dan niet in combinatie met psychische problemen, niet mogen hanteren als categorale uitsluitingsgrond of als algemeen geformuleerde weigeringsgrond. Gemeenten moeten altijd een individuele afweging maken of iemand tot de gemeentelijke schuldhulpverlening wordt toegelaten.

Voorts wees mijn ambtsvoorganger in zijn brief op de maatregelen die moeten leiden tot een meer gerichte en proportionele toepassing van het dwangmiddel gijzeling en een beter beschermde beslagvrije voet. Over de laatste ontwikkelingen rond het vereenvoudigen van de beslagvrije voet hebben de Staatssecretaris van SZW en ik uw Kamer geïnformeerd bij brief van 23 maart jl. (Kamerstuk 24 515, nr. 300) Ook volgens de SVG zijn het gerichter toepassen van gijzelingen en een beter beschermde beslagvrije voet belangrijke stappen om de schulden van verslaafden te stabiliseren, maar deze zijn volgens de SVG in haar brief van 23 januari jl. niet voldoende om te kunnen komen tot een sluitende aanpak. In haar brief pleit de SVG daarom voor een bredere aanpak. Ik waardeer de inzet van de SVG voor haar doelgroep zeer. Ook ik herken de specifieke problematiek waar verslaafde (ex-)gedetineerden zich voor geplaatst zien bij het aanpakken van hun schuldenproblematiek. Alle betrokken partijen dienen hierbij goed samen te werken, maar wel vanuit de eigen verantwoordelijkheden. Zoals ook reeds vermeld in de brief van mijn voorganger, zijn gemeenten wettelijk verantwoordelijk voor integrale schuldhulpverlening. Ik zie daarom geen aanleiding om het voorstel van de SVG over te nemen om samen met het Ministerie van SZW projecten op te zetten voor het uitwerken van voorzieningen voor schuldhulpverlening aan ex-gedetineerden. Dit is iets wat de betrokken partijen in de uitvoering vanuit hun eigen verantwoordelijkheden, juist gezamenlijk zouden moeten oppakken. De partijen kunnen bezien welke dienstverlening voor mensen passend is en daarvoor producten ontwikkelen. Ik vertrouw er op dat gemeenten en de SVG met elkaar in gesprek gaan en kijken of zij afspraken kunnen maken over een integrale dienstverlening aan (ex-)gedetineerden met verslavingsproblematiek op het gebied van de schuldhulpverlening.

Voor 1 juli 2016 zal de Staatssecretaris van SZW aan de Eerste en Tweede Kamer verslag doen over de doeltreffendheid en de effecten van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in de praktijk. De brede toegankelijkheid van de gemeentelijke schuldhulpverlening is daar onderdeel van. Daarin past het niet om vooraf afzonderlijke doelgroepen, zoals (ex-)gedetineerden te onderscheiden. Dit voorstel van de SVG wordt daarom niet overgenomen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Kamerstuk 24 515, nr. 299

Naar boven