24 400 VII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Binnenlandse Zaken (VII) voor het jaar 1996

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 26 september 1995

1. Huidige situatie

Een van de verzelfstandigde onderdelen van het directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid van mijn ministerie is RPD Advies te Zoetermeer. De dienst heeft een van oudsher sterk ontwikkeld specialisme op het gebied van personeelsselectie bij de rijksoverheid. De laatste jaren is de dienstverlening verbreed naar advisering over vraagstukken rond personeelsmanagement en de ontwikkeling en begeleiding van mensen, teams en organisaties. RPD Advies heeft op dit moment een formatie van 55 fte's.

De positionering van RPD Advies binnen de rijksdienst is de volgende. De organisatie berekent voor haar dienstverlening marktconforme tarieven door aan alle opdrachtgevers, zowel binnen als buiten de overheid.

Er is geen sprake van enigerlei vorm van gedwongen winkelnering, zodat de dienst moet concurreren met gelijksoortige ondernemingen die in de marktsector opereren.

RPD Advies is een hoogwaardige leverancier van professionele dienstverlening die kan worden ingekocht. Hoewel het bedrijf gespecialiseerd is op de overheid, is ook voor de dienstverlening aan de Algemene Bestuursdienst (ABD) evenmin een monopoliepositie gereserveerd.

Aangezien de activiteiten van RPD Advies niet meer tot de kerntaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken worden gerekend is besloten de huidige subsidiëring van de dienst geleidelijk aan te beëindigen. In dat verband moet RPD Advies uiterlijk in 1999 kostendekkend zijn. Deze bezuinigingen zijn verwerkt in de meerjarencijfers van mijn departement.

Uitgaande van een in 1998 te bereiken omzetniveau van ca. f 9 mln. is RPD Advies in 1994 gereorganiseerd en afgeslankt tot circa 55 fte's.

Met deze organisatieomvang zou in 1995 een omzetstijging van 6,2 miljoen in 1994 naar 7,5 miljoen in 1995 moeten worden bereikt.

Inmiddels is geconstateerd dat de noodzakelijke omzetstijging in 1995 niet wordt gerealiseerd. Zoals het er thans naar uitziet blijft de omzet steken op een niveau van 6 tot 6,5 miljoen gulden in 1995.

Gelet op de scherper wordende concurrentie van aanbieders uit de marktsector, alsmede op de binnen de rijksdienst stagnerende vraag naar de dienstverlening van RPD Advies, moet thans worden geconcludeerd dat bij ongewijzigd beleid een omzetdoelstelling van 9 miljoen per jaar onbereikbaar is.

Dit noodzaakt tot het treffen van additionele maatregelen, gericht op omzetvergroting enerzijds en kostenverlaging anderzijds. Wat dit laatste betreft denk ik aan een verdere inkrimping van het personeelsbestand voor het einde van dit jaar tot 30 à 35 fte's.

2. Samenwerking

Aangezien ik geen zekerheid heb dat RPD Advies op eigen kracht een aanzienlijke omzetstijging kan realiseren, zijn er nieuwe initiatieven nodig om de levensvatbaarheid van de dienst te verbeteren. Ik denk daarbij aan de mogelijkheid om in samenwerking met een gerenommeerde marktpartij een deel van de aktiviteiten van RPD Advies voort te zetten.

Deze samenwerkingspartner is gevonden in de maatschap Van der Kruijs Managementselectie. De maatschap omvat – naast aktiviteiten in de sfeer van assessmentcenters – vooral personeelsearch ten behoeve van overheden, gezondheidszorg, onderwijs en overige non-profit organisaties. In deze sectoren is sprake van marktleiderschap. De maatschap heeft 25 medewerkers.

Een samengaan van Van der Kruijs Managementselectie en RPD Advies combineert de huidige deelmarkten binnen de overheid. De synergie die uit deze combinatie voortvloeit kan bevordelijk zijn voor het gezamenlijke omzetniveau.

Het is de bedoeling dat Van der Kruijs Managementselectie een nieuwe onderneming opricht, waarin de activiteiten van de maatschap en die van RPD Advies worden samengebracht.

Ook volgens medewerkers en dienstcommissie van RPD Advies biedt een samengaan met Van der Kruijs Managementselectie meer toekomstperspectief. Op deze wijze kan voor zo'n 30 medewerkers van RPD Advies de werkgelegenheid worden veiliggesteld.

Aangezien de Staat niet zal deelnemen in de nieuwe organisatie wordt RPD Advies als organisatieonderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken opgeheven. Daarna worden het personeel en de aktiviteiten van RPD Advies door de nieuw op te richten onderneming overgenomen. Deze betaalt voor de waarde die de Staat inbrengt een reële koopsom.

3. Principe-akkoord

Het met Van der Kruijs Managementselectie gesloten principe-akkoord krijgt zijn definitieve uitwerking in twee privaatrechtelijke overeenkomsten. De eerste overeenkomst regelt de koop van de activa, de naam en de kennis van RPD Advies. Hierbij is de conditie dat aan circa 30 medewerkers van RPD Advies een baan wordt aangeboden tegen een minimaal gelijkwaardig arbeidsvoorwaardenpakket. Op grond van deze overeenkomst ontvangt de Staat een reële vergoeding voor de over te dragen activa en goodwill ad 2,6 miljoen gulden.

Een tweede overeenkomst regelt dat de nieuwe firma een tweetal risico's van de Staat overneemt. Ten eerste het risico op wachtgeldbetalingen dat de Staat blijft dragen op grond van de wachtgeldregeling bij privatisering. En ten tweede de kosten die de Staat zou moeten betalen op grond van sociaal statuut-achtige regelingen zoals een netto-netto-garantie en overgangsbepalingen in verband met de VUT-vooruitzichten van werknemers ouder dan 50 jaar. Voorts is overeengekomen dat de Staat een bijdrage levert aan de noodzakelijke opleidingen van voormalig personeel van RPD Advies. Daartoe ontvangt de nieuwe onderneming een bedrag dat lager is dan het volle risico dat de Staat kan lopen, 7,1 miljoen gulden. Van dat bedrag dient de nieuwe onderneming 4,1 miljoen te blokkeren voor het wachtgeldrisico.

Met de uitwerking van het principe-akkoord en met het voorbereiden van de nieuwe onderneming is uiteraard enige tijd gemoeid. Er zal naar worden gestreefd het plan per 1 januari 1996 te realiseren. De financiële consequenties kunnen binnen de Biza-begroting worden opgevangen. Overigens zal de voorgenomen transactie leiden tot nieuwe besparingen binnen de Biza-begroting voor de komende jaren.

Zonder andersluidende signalen van uw zijde ga ik er van uit dat de Tweede Kamer geen bezwaren heeft tegen mijn voornemens.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven