23 645 Openbaar vervoer

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 723 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2020

Het coronavirus heeft grote impact op onze samenleving. Sinds het begin van de crisis – in maart – is het openbaar vervoer blijven rijden, bijvoorbeeld om mensen in een vitaal beroep van en naar hun werk te brengen. Door de daling van het aantal reizigers en daarmee de reizigersinkomsten lijden ov-bedrijven verliezen. Het treffen van maatregelen om het vervoer van passagiers qua gezondheid zo veilig mogelijk te maken en de naleving en handhaving van de getroffen maatregelen leiden daarnaast tot extra kosten.

Het kabinet heeft de openbaarvervoerbedrijven gevraagd om per 1 juni de dienstregeling weer op te schalen, waarbij het doel is met een optimale inzet van personeel en materieel te streven naar een maximale capaciteit1. Dat geldt voor de treinen van de NS, de trams, bussen en metro van de stadsvervoerders HTM, GVB en RET, de bussen en treinen van de regionale vervoerders zoals Arriva en Connexxion en de veerdiensten naar de Friese Waddeneilanden. Voor al deze vervoerdiensten gelden concessieafspraken tussen de decentrale overheden of rijksoverheid en de bedrijven. Ik heb daarom namens het kabinet voor het openbaar vervoer afspraken gemaakt met betrokken partijen. In deze brief informeer ik u over de afspraken die ik heb gemaakt in relatie tot de bijzondere inspanning die door de betreffende bedrijven wordt geleverd.

Beschikbaarheidsvergoeding openbaar vervoer

Het kabinet heeft vandaag besloten tot een beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer. Bij het verzoek van het kabinet om een volwaardige dienstregeling aan te bieden, terwijl de reizigersaantallen en dus de inkomsten nog beperkt zijn, hoort een vergoeding.

Het kabinet heeft na overleg met de OV-partijen besloten tot een vergoeding om te komen tot een kostendekkingsgraad van 93% voor de periode 1 maart – 31 december 2020, die naar verwachting circa 1,5 miljard euro kost. In lijn met het doorbetalen van de decentrale overheden aan de regionale concessies, draagt het Ministerie van IenW 167 mln euro bij door de concessievergoeding die zij ontvangt van NS hiervoor in te zetten. Daarmee wordt door het kabinet additioneel circa 1,3 miljard euro uitgetrokken. De budgettaire gevolgen van deze maatregel worden in een suppletoire begrotingswet aan u voorgelegd. Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van deze spoedeisende maatregel in het belang van het Rijk is, kan mogelijk niet worden gewacht tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal en zal het kabinet indien nodig de uitvoering van de maatregel starten. In dat geval wordt uw Kamer hierover geïnformeerd. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Een eventuele NOW-vergoeding kan niet gecombineerd worden met de beschikbaarheidsvergoeding ov en dient – indien reeds aangevraagd – volledig te worden terugbetaald.

De vergoeding is bestemd voor al het openbaar vervoer onder een concessie (gebiedsconcessies, lijnconcessies en lijnovereenkomsten) in Nederland en loopt tot het einde van 2020. De partijen die een beroep doen op de vergoeding zullen volledig meewerken aan het gevraagde inzicht in de kosten en in de opbrengsten die wel binnenkomen. De decentrale overheden betalen de bijdragen vanuit de huidige concessieafspraken volledig door. Voor de OV-studentenkaart geldt dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap conform de reguliere systematiek blijft betalen. De vergoeding wordt door concessieverleners verwerkt in – en zo nodig aanpassing van – de bestaande concessieafspraken, dan wel dient er een noodconcessie ex artikel 5.5 1370/2007/EC te worden verleend.

Het kabinet hecht eraan dat de vervoerders zelf ook een passende bijdrage leveren. Deze is vastgesteld op maximaal zeven procent van de kosten. De komende periode zullen de afspraken nader worden uitgewerkt. Nu weer meer sectoren langzaam worden geopend, is het de verwachting dat het aantal reizigers zal toenemen en dat daardoor ook dat de reizigersinkomsten weer zullen toenemen. Daarbij zal ik bij het Outbreak Management Team advies vragen of en hoe de capaciteit van het openbaar vervoer veilig kan worden verhoogd.

De vergoeding wordt ingericht op basis van nacalculatie. Vervoerders en (decentrale) concessieverleners richten met elkaar een bedrijfseconomisch zo optimaal mogelijke dienstregeling in, gegeven de vereisten ter voorkoming van verdere verspreiding van covid-19 en de benodigde vervoerscapaciteit.

Een vervoerder kan verzoeken om een verhoging van maximaal 2%-punt bovenop de gegarandeerde 93% afdekking van de vervoerskosten. Toekenning geschiedt enkel indien de vervoerder overtuigend kan aantonen dat er bedrijfseconomisch geen andere mogelijkheid is dan de dienstverlening af te schalen om continuïteit te borgen. Het doel is dat het aanbod van openbaar vervoer niet alsnog hoeft te worden afgeschaald.

Daarnaast wordt een aantal voorwaarden gesteld ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik. Vervoerders keren verder geen dividend uit, er worden geen bonussen voor Raad van Bestuur en hoger management of ontslagvergoedingen voor bestuurders verstrekt en geen eigen aandelen ingekocht. Omdat de decentrale overheden concessieverlener zijn voor een groot deel van de concessies en daarmee de financiële relatie hebben, kennen zij een belangrijke functie bij de implementatie. Het Rijk zal als concessieverlener voor de Friese Waddenveren en het hoofdrailnet de implementatie oppakken. Bij de uitvoering van de vergoeding wordt daarnaast een monitor ingericht. In lijn met de comptabiliteitswet zal deze maatregel worden geëvalueerd – al dan niet in samenhang met andere covid-19-maatregelen. Over opzet en planning van deze evaluatie zal ik de Kamer nader informeren.

Tot slot

Ik heb grote waardering voor de inspanning die sinds medio maart door alle medewerkers in het openbaar vervoer wordt geleverd. Ik wil het personeel van alle ov-bedrijven en Waddenveren dan ook danken voor de grote betrokkenheid die ik vanuit hen ervaar om openbaar vervoer op een veilige wijze aan te blijven bieden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstukken 23 645 en 25 295, nr. 716

Naar boven