Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2015
Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de uitvoering van de motie Van
Veldhoven inzake de transitie naar zero emissie busvervoer, die is aangenomen tijdens
de begrotingsbehandeling op 30 oktober 2014 (Kamerstuk 34 000 XII, nr. 35).
In de motie wordt gevraagd in afstemming met partijen uit de keten een uitrol- en
investeringsagenda uit te werken, waarin knelpunten in regelgeving onderzocht en opgelost
worden, om te komen tot een transitie naar zero emissie busvervoer in 2026. Onderdeel
hiervan is de mogelijke inrichting van een investeringsfonds.
Inzichten en eerste resultaten
Het ministerie heeft verkennende gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van decentrale
overheden, openbaar vervoerbedrijven en de industrie. Op basis hiervan kan ik u het
volgende melden.
De sector is in beweging naar zero emissie busvervoer
Ik constateer dat de sector in beweging is naar zero emissie busvervoer. Zo wordt
in de provincie Limburg in de periode tot 2026 de huidige bussenvloot geleidelijk
omgezet naar een volledige zero emissie vloot. Dit is mede het gevolg van de door
de ministers van Infrastuctuur en Milieu en Economische Zaken op 9 oktober 2012 afgesloten
Green Deal Zero Emissie Openbaar Busvervoer. Deze green deal loopt tot eind dit jaar
en heeft als doel om de gehele ov-bussenvloot in Nederland in 2025 kosteneffectief
op zero emissie te krijgen, dat wil zeggen zonder luchtvervuilende en klimaatbelastende
uitstoot. Ook in andere concessiegebieden wordt ingespeeld op het vervangen van de
vloot langs geleidelijke weg in de vorm van kleinere aantallen bussen per keer gedurende
de looptijd van de gehele concessie. Deze lijn volgend is het algemene beeld dat in
2025 naar verwachting 35% van de OV-bussen zonder emissie kan rondrijden binnen de
afspraken die in de concessies zelf zijn gemaakt en waarin decentrale overheden ook
zelf investeren.
Verlenging concessieduur is mogelijk
Een knelpunt in regelgeving was de huidige duur van concessies van 8 – 10 jaar. Na
overleg met het directoraat-generaal Mobiliteit en Transport van de Europese Commissie
is gebleken dat het mogelijk is om een deel van de hogere financiering te dekken door
een langer concessietermijn te hanteren. Dit betekent dat de busconcessie van 8–10
jaar naar 12–15 jaar verlengd kan worden. Dit is alleen het geval bij investeringen
in innovatieve infrastructuur en als dit bij de uitvraag van de concessie kenbaar
is gemaakt.
Werkzaamheden om te komen tot een uitrol- en investeringsagenda
Op dit moment bestaat er geen gedeeld beeld over de kosten van de transitie naar zero
emissie busvervoer. Gewenst eindbeeld is dat zero emissie bussen een zodanige Total
Cost of Ownership (TCO) hebben dat zij concurrerend zijn met conventionele dieselbussen.
Om daar te komen, zal de komende jaren geïnvesteerd moeten worden in verdere pilots
en opschaal- en leerprogramma’s. Hiertoe wordt in het kader van het SER Energieakkoord
in afstemming met lokale overheden, vervoersautoriteiten, openbaar vervoerbedrijven
en industrie gewerkt aan een uitrolagenda. Daarbij wordt ook bezien hoe de financieringsbehoefte
het beste kan worden afgedekt. Een investeringsfonds is een van de opties, die daarbij
wordt onderzocht.
Om tot een succesvolle uitrol te komen, is het belangrijk dat de aanpak wordt gedeeld
door alle partners in de keten. Dit is ook de belangrijkste conclusie van de evaluatie
van het innovatieprogramma «Pilotpojecten openbaar vervoer per bus» dat door het ministerie
is uitgevoerd in de periode 2008–2014 en dat als bijlage bij deze brief is gevoegd1.
Voor het einde van het jaar wordt u nader geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering
van de motie Van Veldhoven.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld