Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2019
Hierbij bied ik u de zevende editie aan van het door de Europese Commissie (Commissie)
jaarlijks gepubliceerde Europees Justitie Scorebord (EJS), het EJS 2019 (COM (2019)
198/2)1. Ik voldoe hiermee aan het verzoek van de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid
van 23 mei 2019.
Het EJS is een door de Commissie ontwikkeld vergelijkend informatie-instrument, dat
verbetering van de effectiviteit van de rechtsstelsels van EU-lidstaten tot doel heeft.
Hiertoe biedt het EJS objectieve gegevens over de efficiëntie, kwaliteit en onafhankelijkheid
van de verschillende rechtsstelsels in alle lidstaten. Door de grote verschillen in
de rechtsstelsels van de lidstaten kent de vergelijkbaarheid van de gegevens van het
EJS ook beperkingen.
Er wordt dit jaar voor het eerst aandacht besteed aan de verdeling van de overheidsuitgaven
voor de rechtstelsels in verschillende kostenposten. Verder worden er onder meer overzichten
gegeven van de instanties die beslissen over het opleggen van disciplinaire sancties
aan rechters en van de standaarden die worden toegepast om de kwaliteit van uitspraken
van de hoogste rechtsinstanties te verbeteren.
Voor de totstandkoming van het EJS 2019 heeft de Commissie evenals in eerdere edities
gebruik gemaakt van data van onder andere de Commission for the Efficiency of Justice
van de Raad van Europa (CEPEJ), het European Network of Councils for the Judiciary
(ENCJ), het Network of the Presidents of the Supreme Judicial Courts of the EU (NPSJC),
de Association of the Councils of State and Supreme Jurisdictions of the EU (ACA-Europe),
Eurostat en het World Economic Forum (WEF). Ook heeft de Commissie weer experts uit
de lidstaten – veelal vertegenwoordigers van Ministeries van Justitie en raden voor
de rechtspraak – geraadpleegd.
Ook dit jaar laat het EJS over het algemeen een positief beeld zien van het Nederlandse
rechtsstelsel. Wat de rechtspraak betreft scoort Nederland nog altijd goed als het
gaat om de gepercipieerde en de structurele onafhankelijkheid. Met betrekking tot
de structurele onafhankelijkheid is de regeling van het tuchtrecht voor rechters een
van de nieuwe indicatoren in het EJS 2019. Nederland behoort tot een groep van 9 lidstaten
waar het opleggen van een disciplinaire sanctie aan rechters is voorbehouden aan de
rechterlijke macht zelf. Eveneens in 9 lidstaten is dit voorbehouden aan een raad
voor de rechtspraak. Ook zijn er lidstaten waar een aparte tuchtkamer is ingesteld
waarvan de leden ofwel door de rechterlijke macht zelf worden benoemd ofwel door een
raad voor de rechtspraak. Alleen in Polen is er een tuchtkamer waarvan de leden door
het Ministerie van Justitie worden geselecteerd.
Het aantal inkomende en afgehandelde zaken vertoont relatief weinig verandering in
Nederland. Met betrekking tot de doorlooptijden behoort Nederland tot de lidstaten
waar zaken relatief snel worden afgehandeld.
In de mededeling van de Commissie «Verdere versterking van de rechtsstaat in de Unie»
(COM (2019) 163 final) (Kamerstuk 22 112, nr. 2807) en de vervolg mededeling «Versterking van de rechtsstaat binnen de Unie» (COM (2019)
343 final) (Kamerstuk 22 112, nr. 2820) geeft de Commissie aan het EJS te zien als een van de instrumenten om de rechtsstaat
in EU-lidstaten te versterken. Het kabinet is het hiermee eens, en heeft in de BNC-fiches
met de kabinetsreactie op deze mededelingen die op 29 mei jl. en op 6 september jl.
naar beide Kamers zijn gestuurd te kennen gegeven in te stemmen met de suggestie van
de Commissie om het EJS verder uit te breiden van het terrein van het civielrecht
naar het terrein van het strafrecht en het bestuursrecht. Ook zou gekeken kunnen worden
naar de doelmatigheid van de gebruikte indicatoren, de omvang van de indicatoren en
meer kwalitatieve aspecten.
Het oordeel ten aanzien van de subsidiariteit en de proportionaliteit van het EJS
is, evenals voorgaande jaren, positief.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker