Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 22112 nr. 2760 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 22112 nr. 2760 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2019
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vijf fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling transparantie en rechtszekerheid geharmoniseerde Normen (Kamerstuk 22 112, nr. 2756)
Fiche: EU-lange termijn strategie voor klimaat (Kamerstuk 22 112, nr. 2757)
Fiche: Gecoördineerd actieplan Kunstmatige Intelligentie (AI) voor Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 2758)
Fiche: Wijziging verordening Algemene Uniale Exportvergunning (dual-use) in verband met Brexit (Kamerstuk 22 112, nr. 2759)
Fiche: Actieplan Desinformatie
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
a) Titel voorstel
Gezamenlijke mededeling Actieplan tegen desinformatie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
5 december 2018
c) Nr. Commissiedocument
JOIN (2018) 36
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52018JC0036
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Algemene Zaken
g) Eerstverantwoordelijk Ministerie
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Deze mededeling is een uitwerking van de gecoördineerde aanpak tegen desinformatie waartoe de Europese Raad in juni en oktober 2018 heeft opgeroepen, in de vorm van een actieplan. In het actieplan wordt een definitie van desinformatie gegeven, te weten «aantoonbaar foute of misleidende informatie die wordt gecreëerd, gepresenteerd en verspreid voor economisch gewin of om het publiek opzettelijk te bedriegen, en die schade in het openbare domein kan veroorzaken»1. Vervolgens worden vier pijlers met tien bijbehorende acties benoemd. Het gaat daarbij om:
(i) Verbetering van de capaciteit van de EU-instellingen om desinformatie op te sporen, te analyseren en aan het licht te brengen door te investeren in digitale tools en gespecialiseerd personeel ten behoeve van de Strategic Communication Taskforces (StratCom Taskforces), de delegaties van de EU en de EU-Fusiecel voor hybride dreigingen;
– Het maken van dreigingsanalyses en veiligheidsassessments vormen de basis van het werk van de Taskforces;
– De capaciteit van de StratCom Taskforces wordt uitgebreid. De wens is een verdubbeling van het budget voor strategische communicatie van 1,9 miljoen EUR in 2018 tot 5 miljoen EUR in 2019. Op korte termijn wil men 11 extra fte met het oog op de Europees Parlementsverkiezingen om uiteindelijk na twee jaar de capaciteit uit te bouwen naar 50–55 extra personeelsleden. Deze extra personele capaciteit zal niet alleen worden ingezet bij de Strategic Communication Taskforces, maar ook voor de EU-Fusiecel voor analyse voor hybride dreigingen2 en bij de EU delegaties in het nabuurschap van de EU. Lidstaten worden opgeroepen dit te ondersteunen door zowel hun nationale capaciteit op dit gebied te verbeteren, als door het steunen van de verhoging van het budget voor de hierboven beschreven Europese capaciteitsuitbreiding. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in nieuwe instrumenten om desinformatieactiviteiten op te sporen, te analyseren en aan het licht te brengen;
– Het mandaat van de East StratCom Taskforce wordt gehandhaafd. Dit mandaat bestaat naast de aanpak van desinformatie ook uit doeltreffende communicatie en bevordering van het beleid van de EU ten aanzien van de oostelijke buurlanden en versterking van de algemene mediaomgeving in de oostelijke buurlanden, met inbegrip van steun voor mediavrijheid en versterking van onafhankelijke media. De focus van deze Taskforce ligt op de landen van het Oostelijk Partnerschap en op de Russische binnenlandse en internationale media en het is de bedoeling om op basis van de verzamelde gegevens tendensen, narratieven, methoden en kanalen bloot te leggen en bewustwording hierover te vergroten;
– De mandaten van de Taskforce Westelijke Balkan en de Taskforce Zuid (voor het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Golfregio) worden herzien.
(ii) Versterken van een gecoördineerde en gezamenlijke respons op desinformatie;
– Het opzetten van een systeem voor snelle waarschuwingen om real time waarschuwingen te verstrekken over desinformatiecampagnes en informatie-uitwisseling via nationale contactpunten die bij dit systeem zijn aangesloten;
– De Commissie zal samen met het Europees Parlement haar communicatie over de waarden en het beleid van de EU intensiveren. Lidstaten wordt ook gevraagd dit te doen;
– De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger zullen in samenwerking met de lidstaten de strategische communicatie versterken in de buurlanden van de EU. Concrete plannen daarvoor worden nog niet in het actieplan uiteengezet.
(iii) Mobilisering van de particuliere sector bij de bestrijding van desinformatie;
– De Commissie zal de uitvoering van de gedragscode over desinformatie door de aangesloten bedrijven monitoren via maandelijkse rapportages en een evaluatie een jaar na de start van de uitvoering. De Commissie zal deze beoordelingen met hulp van de Europese groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten (ERGA) en onafhankelijke expertise uitvoeren. Mocht de uitvoering van de gedragscode onvoldoende blijken dan kan de Commissie verdere acties voorstellen, met inbegrip van maatregelen van regelgevende aard.
(iv) Bewustmaking en verbetering van de maatschappelijke veerkracht;
– De Commissie zal, samen met de Hoge Vertegenwoordiger en in samenwerking met lidstaten, gerichte campagnes voor het publiek en opleidingen voor media in de EU en het nabuurschap organiseren om bewustwording over de negatieve effecten van desinformatie te vergroten. Maatregelen van de Commissie ter ondersteuning van het werk van onafhankelijke media en kwaliteitsjournalistiek en onderzoek naar desinformatie zullen voortgezet worden.
– Lidstaten (in samenwerking met de Commissie) worden verzocht het oprichten van multidisciplinaire teams van onafhankelijke factcheckers en onderzoekers te steunen. Onafhankelijke factcheckers en onderzoekers kunnen een belangrijke rol spelen in het vergaren van inzichten over de structuren die desinformatie ondersteunen en over de verspreiding ervan.
– In het kader van een Europese mediageletterdheidweek zal de Commissie in samenwerking met lidstaten mediawijsheid deskundigen met elkaar verbinden en tools lanceren die mediawijsheid bevorderen.
– Lidstaten worden opgeroepen het pakket vrije en eerlijke verkiezingen van de Commissie3 te implementeren.
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De verspreiding van desinformatie met als doel de democratische rechtsorde te ondermijnen en destabiliseren is een reële dreiging. Deze dreiging manifesteert zich veelal online. Het kabinet ziet de verspreiding van desinformatie als een multi-stakeholder probleem waarbij van verschillende partijen in de samenleving gevraagd wordt dat zij hun verantwoordelijkheid nemen. Het kabinet richt zich daarbij op het tegengaan van heimelijke beïnvloeding van de publieke opinie door statelijke actoren of actoren die aan statelijke actoren zijn te relateren.
Het identificeren en adresseren van de inzet van desinformatie door statelijke actoren is tevens onderdeel van de bredere aanpak van ongewenste buitenlandse beïnvloeding in Nederland. Aandacht voor desinformatie en heimelijke (digitale) beïnvloeding maakt tevens deel uit van het Nederlandse beleid aangaande cyberdreigingen.
Het kabinet heeft in het afgelopen jaar ingezet op het vergroten van bewustwording en het voeren van debat. Het kabinet heeft daartoe onder meer gesprekken gevoerd met media, online platforms, onderzoekers, EU-instellingen en vertegenwoordigers van EU-lidstaten over het tegengaan van desinformatie. Het kabinet hanteert daarbij de volgende uitgangspunten4:
a. de dreiging van desinformatie door statelijke actoren is reëel;
b. rechtsstatelijke waarden en grondrechten staan voorop: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van pers en het bevorderen van transparantie;
c. voor een gezonde democratie en het aanpakken van desinformatie is de kracht van onafhankelijke journalistiek en een pluriform medialandschap onontbeerlijk;
d. er ligt een grote verantwoordelijkheid bij Tech bedrijven in de vorm van zelfregulering, met inachtneming van de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid;
e. mediawijsheid en digitale geletterdheid zijn belangrijke elementen in het tegengaan van de impact van desinformatie;
f. kennisontwikkeling door de wetenschap over het bestaan van desinformatie dient te worden gestimuleerd;
g. desinformatie houdt niet op bij de grenzen en moet dus met bondgenoten (bijv. in EU-verband) worden geadresseerd.
Bovenstaande uitgangspunten, in het bijzonder de rechtsstatelijke waarden, leiden ertoe dat het inhoudelijk adresseren van desinformatie als zodanig volgens het kabinet primair geen taak is van overheden of EU-instellingen, maar vooral van journalistiek en wetenschap, al dan niet in samenwerking met Tech bedrijven. Deze spelers hebben vanzelfsprekend een belangrijke rol bij de nieuwsvoorziening. Indien de politieke stabiliteit, economische stabiliteit of nationale veiligheid door inmenging van statelijke (of daaraan gelieerde) actoren wordt bedreigd, is een reactie van nationale overheden binnen de kaders van onder andere de vrijheid van meningsuiting wel gerechtvaardigd. Te meer nog als desinformatie deel uitmaakt van ongewenste buitenlandse inmenging of een hybride campagne, waar ook de mededeling naar verwijst. Over de bredere aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging en de bedreiging daarvan voor nationale (veiligheids)belangen, zal de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer voor de zomer van 2019 nader informeren.
Daarnaast zijn mediawijsheid en digitale geletterdheid belangrijke componenten in het tegengaan van de impact van online desinformatie. Het kabinet zal daarom in de aanloop naar de verkiezingen van provinciale staten en waterschappen in 2019 een bewustwordingscampagne over desinformatie starten. Uiteraard staat daarbij de bescherming van de vrijheid van meningsuiting en onafhankelijke journalistiek (vrije pers) voorop. De campagne heeft uitdrukkelijk niet tot doel om een beoordeling te geven over het waarheidsgehalte van de inhoud van informatie. Hoofdboodschap van de campagne is dat we ons ervan bewust zijn dat desinformatie bestaat. Het blijft uiteraard ieders eigen verantwoordelijkheid op welke wijze eenieder gebruik maakt van het brede informatieaanbod en hoe men de inhoud ervan weegt. Bij de implementatie van de herziening van de audiovisuele mediadiensten zal nader in worden gegaan op de wijze waarop het kabinet in algemene zin de mediawijsheid in Nederland bevordert.
De Staatscommissie Parlementair Stelsel komt in haar rapport van 13 december jl. tot aanbevelingen over digitaal campagnevoeren. Zo adviseert zij een verplichting t.a.v. aanbieders van digitale platforms en websites om gebruikers te laten zien waarom zij gerichte politieke informatie krijgen aangeboden en wie daarvoor betaald heeft. Het kabinet is bezig deze aanbevelingen te bestuderen en zal later dit jaar met een reactie komen. Het kabinet is van plan de huidige Wet op de Financiering van Politieke Partijen uit te breiden en om te vormen tot een Wet op de Politieke Partijen (WPP)5. In deze wet zullen in elk geval de organisatorische eisen voor politieke partijen worden geregeld. Daarnaast gaat het kabinet onder meer kijken naar de mogelijkheden om regels over digitale campagnevoering in deze wet op te nemen, zoals microtargeting en het vergroten van transparantie rond digitale campagnes.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet hecht aan een gecoördineerde aanpak van desinformatie, waarbij iedere speler zijn eigen verantwoordelijkheid neemt, in onderlinge overeenstemming, zoals ook uitgedragen tijdens de Europese Raad van juni en december 2018. Mede in navolging van de motie Kwint/Yesilgöz-Zegerius6, heeft het kabinet de standpunten die volgen uit het huidige beleid de afgelopen maanden actief uitgedragen bij gesprekspartners bij EU instellingen en in Europese hoofdsteden. Het kabinet is verheugd te vernemen dat de kern van de Nederlandse positie in het Actieplan is overgenomen, in het bijzonder het feit dat vrijheid van meningsuiting als kernwaarde prominent benoemd wordt. Het actieplan biedt voldoende ruimte om sturing te geven aan de uitvoering van voorgestelde acties aan de hand van de hierboven genoemde uitgangspunten en beleidskeuzes van het kabinet. Het kabinet verwelkomt daarom het actieplan en gaat hieronder afzonderlijk in op de vier pijlers.
(i) Verbetering van de capaciteit van de EU-instellingen om desinformatie op te sporen, te analyseren en aan het licht te brengen
Het kabinet is van mening dat wanneer desinformatiecampagnes van statelijke (of daaraan gelieerde) actoren de politieke stabiliteit, economische stabiliteit of nationale veiligheid door inmenging bedreigen, een reactie van nationale overheden noodzakelijk en gerechtvaardigd is. Het openbaren, op basis van vergaard bewijs, van tendensen, narratieven, methodes en kanalen die gebruikt worden om desinformatie te verspreiden kan bijdragen aan inzicht in en bewustwording over desinformatiecampagnes. Het kabinet is van mening dat professionalisering van de StratCom Taskforces door het investeren in digitale tools en gespecialiseerd personeel de werkzaamheden van deze Taskforces ten goede komt. Dit is ook conform de conclusies van de Europese Raad van 28 juni 2018 die opriepen tot passende mandaten en voldoende middelen voor de betrokken strategische communicatieteams van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). De verdubbeling van het budget op korte termijn is nadrukkelijk geen verdubbeling van het budget van de website EUvsDisinfo, maar van het algehele budget voor strategische communicatie van EDEO, dat onder andere besteed wordt aan uitbreiding van de menskracht en aan strategische dreigingsanalyses. De Nederlandse uitgangspunten aangaande de aanpak van desinformatie blijven hierop van toepassing. Wel moeten de middelen hiervoor gevonden worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en moeten deze passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende Meerjarig Financieel Kader is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020, het kabinet wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK.
In het Actieplan staat dat de focus van StratCom Taskforces is verschoven richting de oostelijke en zuidelijke partnerschapslanden en richting het analyseren van tendensen, verhalen, methodes en kanalen (dit laatste in tegenstelling tot individuele nieuwsuitingen). Ondanks dat het kabinet daarvoor in Europees verband heeft gepleit, is de website EUvsDisinfo niet opgeheven. Daarvoor is geen steun bij andere lidstaten. Wel heeft EDEO bevestigd dat de werkwijze is aangepast zodat er geen artikelen meer op de site staan uit Nederlandse bronnen. Dit sluit aan bij de hierboven genoemde focus en daarmee is wat het kabinet betreft gehoor gegeven aan zijn oproepen om onze persvrijheid te beschermen, overeenkomstig de motie van de leden Kwint en Yesilgöz-Zegerius aan de regering om zich in Europees verband zich hier stevig voor uit te spreken. Het kabinet zal er in de Europese gremia aandacht voor houden dat deze aanpak ook als zodanig wordt uitgevoerd.
De inzet van het kabinet bij de herziening van de mandaten van de StratCom Taskforces westelijke Balkan en Zuid, zal vormgegeven worden volgens de eerder genoemde uitgangspunten.
(ii) Versterken van een gecoördineerde en gezamenlijke respons op desinformatie
Het kabinet onderschrijft het belang van het opzetten van een snel waarschuwingssysteem (Rapid Alert System, RAS) voor het aanpakken van desinformatiecampagnes waarin de Commissie, EDEO en nog aan te wijzen nationale contactpunten informatie uitwisselen. Het RAS kan bijdragen aan de inzichten over desinformatiecampagnes en de coördinatie van de aanpak ten goede komen. Het is van belang dat dit waarschuwingssysteem de bevoegdheden van nationale autoriteiten niet aantast, zoals terecht ook in het actieplan benoemd is. Daarvoor is het wat kabinet betreft van belang dat lidstaten zelf blijven beslissen over hoe zij met de informatie die uit het RAS naar voren komen, omgaan. Hiermee worden nationale competenties geëerbiedigd. Het kabinet zal hier bij de verdere uitwerking van het RAS op blijven aansturen. Het kabinet beraadt zich nog over het vraagstuk waar het nationale contactpunt het beste belegd kan worden.
Goede informatievoorziening is essentieel voor het functioneren van de democratie. De Commissie zal samen met het Europees Parlement haar inspanningen op het gebied van communicatie op het gebied van de waarden en het beleid van de EU coördineren en intensiveren. Lidstaten wordt ook gevraagd dit te doen. Het kabinet staat hier positief tegenover aangezien de kernwaarde van de vrijheid van meningsuiting, zoals benoemd in het actieplan, waarborgt dat in het publieke debat dit beleid vervolgens kan worden bediscussieerd. In Nederland gelden voor de rijksoverheid de Uitgangspunten Overheidscommunicatie. Deze uitgangspunten en doelstelling van de communicatie van de rijksoverheid gelden uiteraard ook voor de uitleg van Europees beleid vanuit de Nederlandse overheid.
(iii) Mobilisering van de particuliere sector bij de bestrijding van desinformatie
Het kabinet staat positief tegenover het feit dat Tech bedrijven en vertegenwoordigers van de advertentie industrie op 26 september jl. een gedragscode hebben opgesteld inzake online desinformatie. Hiermee nemen deze organisaties zelf hun verantwoordelijkheid in de aanpak van desinformatie. Wel dient de uitvoering van de gedragscode nauwgezet gemonitord te worden. Het kabinet steunt de voorgestelde wijze van monitoring die maandelijks in samenwerking met ERGA op een transparante wijze zal gebeuren. Deze rapportages zullen ook meegenomen worden in de gesprekken die het kabinet zelf voert met de Tech bedrijven. Hierbij zal ook worden meegenomen dat ook door de Tech bedrijven de vrijheid van meningsuiting gewaarborgd wordt. Het tegengaan van desinformatie dient niet als gevolg te hebben dat informatie ten onrechte verwijderd wordt. Een evaluatie nadat de gedragscode een jaar in werking is, is, wat het kabinet betreft, ook een goede stap. Dit geeft de bedrijven voldoende tijd om maatregelen te implementeren en stelt de Commissie en de lidstaten ook in staat om zich een beeld te vormen over de resultaten die de implementatie van de gedragscode teweeg heeft gebracht. Het kabinet is voorts positief dat de Commissie in deze beoordeling bijgestaan wordt door onafhankelijke expertise en de ERGA. Eventuele maatregelen van wetgevende aard die kunnen volgen op de beoordeling van de gedragscode zullen op dat moment beoordeeld worden.
(iv) Bewustmaking en verbetering van de maatschappelijke veerkracht
Voor het kabinet ligt de sleutel in het tegengaan van de impact van desinformatie in een weerbare informatiesamenleving. Desinformatie heeft in Nederland volgens het Rathenau Instituut vooralsnog geen grote negatieve impact op de samenleving gehad7. Tegelijkertijd moeten we niet naïef zijn over het bestaan van desinformatie. Bewustwording creëren dat het bestaat wil het kabinet dan ook niet uit de weg gaan. De maatregelen die voorgesteld worden om mediawijsheid en bewustwording over desinformatie te stimuleren sluiten aan bij het Nederlandse beleid ten aanzien van bewustwording van de aanwezigheid van desinformatie. Er zal dan ook gekeken worden hoe in Nederland lopende initiatieven kunnen aansluiten bij Europese initiatieven op dit gebied, zoals de Europese week voor mediageletterdheid.
Daarnaast is het positief dat het actieplan inzet op ondersteuning van onafhankelijke en multidisciplinair opererende factcheckers en onderzoekers. Deze partijen zijn belangrijk bij de aanpak van desinformatie, het is daarom positief als zij ook over grenzen heen beter kennis en informatie uit kunnen wisselen. Een voorwaarde voor het kabinet is wel dat het netwerk onafhankelijk van overheden en EU-instellingen kan opereren.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Het actieplan heeft brede steun van vrijwel alle lidstaten8. Vooral de Baltische en Oost-Europese lidstaten zijn voorstanders van een actief EU-beleid op dit terrein en het versterken van de StratCom Taskforces. Dit standpunt is veelal ingegeven door hun recente geschiedenis en de geografische positie van Oost-Europa, alsmede het feit dat in deze lidstaten zeer veel gevallen van desinformatie vanuit statelijke actoren bekend zijn. Zij pleiten mede daarom voor een coherente aanpak van zowel de interne als externe dimensie van desinformatie. De Scandinavische lidstaten delen veelal de visie van deze groep. Alle lidstaten onderschrijven het belang van het versterken van de mediawijsheid van de Europese burgers en het ondersteunen van de onafhankelijke media. Ook zijn veel lidstaten voorstander van het opzetten van het snelle waarschuwingssysteem voor het aanpakken van desinformatiecampagnes. De West-Europese lidstaten leggen meer accent op de noodzaak het actieplan uit te voeren met in achtneming van Europese waarden zoals persvrijheid en vrijheid van meningsuiting.
a) Bevoegdheid
Op het terrein van de interne markt en de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (RVVR) heeft de Unie een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (zie artikel 4, lid 2, onder a en onder j, VWEU). In de mededeling wordt geen Unieregelgeving aangekondigd, maar de Commissie geeft richtsnoeren en uitgangspunten voor online platforms om binnen het bestaande wettelijke kader – in samenwerking met nationale autoriteiten in lidstaten en andere relevante belanghebbenden – online desinformatie tegen te gaan. Daartoe is de Commissie bevoegd.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit van de mededeling is positief. Een gezamenlijke Europese aanpak van desinformatie is wenselijk gezien het grensoverschrijdende karakter van online desinformatie en om te voorkomen dat zorgen van afzonderlijke lidstaten niet voldoende gehoord worden door grote Tech bedrijven.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van de mededeling is positief. Het kabinet acht deze mededeling een geschikt instrument om te komen tot een gezamenlijke aanpak van desinformatie. Deze mededeling kondigt geen bindende maatregelen aan. De aangekondigde acties gaan niet verder dan noodzakelijk om de gestelde doelstellingen te bereiken.
d) Financiële gevolgen
Nederland is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; Nederland wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK. Mogelijke gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
Uit deze mededeling vloeit geen nieuwe regelgeving voort; zij is op basis van vrijwilligheid. Gevolgen voor de regeldruk en de administratieve lasten zijn er niet.
Het kabinet verstaat onder desinformatie de heimelijke beïnvloeding van de publieke opinie door statelijke actoren (of actoren die aan statelijke actoren zijn te relateren). Zie ook: Fiche: Mededeling: Bestrijding online desinformatie – een Europese aanpak (Kamerstuk 22 112, nr. 2608).
Zie ook: Fiche: Mededeling weerbaarheid vergroten, versterken capaciteiten om hybride dreigingen aan te pakken (Kamerstuk 22 112, nr. 2693
Digitalisering van het nieuws; online nieuwsgedrag, desinformatie en personalisatie in Nederland. Rathenau Instituut 24-05-18
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-2760.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.