22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2180 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juli 2016

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij twee fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: REFIT pakket veiligheid passagiersschepen (Kamerstuk 22 112, nr. 2179)

Fiche: mededeling inzake EU strategie voor internationale culturele Betrekkingen

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: mededeling inzake EU strategie voor internationale culturele betrekkingen

1. Algemene gegevens

  • a) Titel:

    Joint Communication to the European Parliament and the Council: Towards an EU strategy for international cultural relations

  • b) Datum ontvangst Cie document:

    08-06-2016

  • c) Nr. Commissiedocument:

    JOIN/2016/29

  • d) EUR-Lex:

    http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1467375693124&uri=CELEX:52016JC0029

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad:

    De Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie:

    Ministerie van Buitenlandse Zaken in nauwe samenwerking met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

2. Essentie voorstel

De Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport van 23–24 november 2015 heeft de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger gevraagd een strategie op te stellen voor de inzet van cultuur in de buitenlandse betrekkingen van de EU.

De Commissie en Hoge Vertegenwoordiger willen de rol van de EU als wereldspeler versterken door de bevordering van de internationale culturele betrekkingen tussen de EU en derde landen. Dit streven omvat zowel de bevordering van culturele samenwerking door steun voor culturele programma’s van de EU in derde landen (bv onder het Intra-ACS programma, het Oostelijk Partnerschapsprogramma en het Creative Europe programma), als het promoten van de Europese waarden en de diverse culturen van de lidstaten door middel van culturele diplomatie.

Het eerste deel van de strategie geeft een overzicht van bestaande EU-programma’s en samenwerkingsverbanden op het gebied van cultuur, creatieve industrie en erfgoed-samenwerking met derde landen. Het tweede deel bevat als nieuw element de ambitie om de culturele rol van de EU-vertegenwoordigingen te versterken als aanjager van culturele samenwerking tussen lidstaten, NGO’s en private en publieke partijen in derde landen. Het in februari 2016 opgerichte EU Cultural Diplomacy Platform, waarin partijen als het Goethe-Institut en het Institut Français deelnemen, zal de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger adviseren over culturele diplomatie en activiteiten en trainingen uitvoeren. Ook willen de Europese Commissie en Hoge Vertegenwoordiger op termijn Europese culturele centra openen in derde landen. Daarnaast kondigt de Commissie aan dat zij in de toekomst mogelijk met een voorstel zal komen om de import van cultuurgoederen in de EU beter te reguleren in het kader van de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en terrorismefinanciering. De Commissie voert op dit moment een onderzoek naar lacunes in nationale wetgeving op dit terrein uit.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het Nederlandse internationaal cultuurbeleid (ICB) richt zich door beperkte capaciteit en middelen enerzijds op samenwerking in multilaterale fora als UNESCO en de Raad van Europa en anderzijds op bilaterale samenwerking met een beperkt aantal landen. Het nieuwe beleidskader voor het ICB (2017–2020) heeft drie doelstellingen: (1) versterking van de Nederlandse cultuursector (2) de rol van cultuur in een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld en (3) moderne culturele diplomatie ter ondersteuning van buitenlands beleid en economische diplomatie. Incidenteel wordt door ambassades samengewerkt in EUNIC-verband (EU National Institutes for Culture).

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Cultuurbeleid ligt primair bij de lidstaten. Landen gebruiken cultuur o.a. om zich te profileren. Wel biedt de strategie kansen om via cultuur Europese waarden, zoals rechtsstatelijkheid, vrijheid van meningsuiting, wederzijds begrip en respect voor fundamentele rechten uit te dragen. Ook kan via culturele programma’s een gezamenlijke bijdrage worden geleverd aan dialoog en maatschappelijke problematiek in landen rondom de EU. Daarnaast bieden Europese programma’s en culturele activiteiten in derde landen de mogelijkheid om cultureel vertegenwoordigd te zijn in landen waar Nederland niet bilateraal actief is.

Nederland waardeert de informatieve functie van de mededeling voor de cultuursector, zowel voor Europese als niet-Europese overheden, niet-gouvernementele organisaties en het mkb. De mededeling biedt een welkom overzicht van de Europese programma’s op het gebied van internationale culturele samenwerking en op terreinen waar «crossovers» met internationaal cultuurbeleid te realiseren zijn.

De voorgenomen inzet op samenwerking op het gebied van de bescherming van cultureel erfgoed sluit aan bij de eerdere mededeling van de Commissie «Naar een geïntegreerde aanpak van cultureel erfgoed voor Europa» en op de Nederlandse inzet. Deze gemeenschappelijke EU inzet moet bijdragen aan economische ontwikkeling, onder andere door toerisme, en aan uitwisseling op het gebied van opleidingen, ontwikkelen van vaardigheden en kennis.

In de genoemde specifieke activiteiten, zoals onderzoek op het gebied van erfgoed in het kader van Horizon 2020, bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen en de bescherming van erfgoed, is Nederland al een actief en betrokken partner in EU- en UNESCO-verband. Het streven naar synergie en samenwerking binnen de EU op deze terreinen leidt tot efficiencywinst.

De Nederlandse positie met betrekking tot het voornemen van de Commissie om de import van cultuurgoederen bij binnenkomst in de EU te reguleren, is dat de Nederlandse en Europese wetgeving voldoende waarborgen biedt om illegale handel in cultuurgoederen effectief tegen te gaan. De Commissie stelt dat een eventueel voorstel afhankelijk is van de uitkomsten van een onderzoek naar lacunes in nationale wetgeving op dit terrein, dat op dit moment wordt uitgevoerd. Nederland zal opnieuw haar standpunt bepalen als de resultaten van die studie beschikbaar zijn.

De in het eerste deel van de strategie genoemde programma’s en samenwerkingsverbanden worden ondersteund, evenals de samenwerking op het gebied van de bescherming van erfgoed. Nederland is geen voorstander van een sterke culturele profilering van de EU in derde landen door middel van Europese culturele centra. De gedachte om Europese culturele centra te openen in derde landen wordt dan ook niet door Nederland ondersteund. De door de Commissie voorgestelde strategie is niet operationeel uitgewerkt. De doelen zijn algemeen en met een zeer diverse geografische spreiding. Ook de rol en positie van het recent opgerichte EU Cultural Diplomacy Platform zijn niet helder gedefinieerd. Voordeel van dergelijke culturele centra is zichtbaarheid. Nadelen zijn de hoge vaste lasten van vastgoed en personeel, geografische en programmatische inflexibiliteit en het risico van aanbodgestuurde programmering die te weinig aansluit op de vraag en belangstelling in het betreffende land.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Naar verwachting steunt een meerderheid van de lidstaten een grotere rol van de Unie op het terrein van internationale betrekkingen en culturele diplomatie.

Het krachtenveld ten aanzien van dit onderwerp wordt voor een belangrijk deel bepaald door de nationale capaciteit van de lidstaten op het terrein van culturele samenwerking en culturele diplomatie. Kleine lidstaten die geen eigen (culturele) vertegenwoordiging hebben steunen de plannen voor meer culturele activiteiten onder de paraplu van de EU. Lidstaten met sterke culturele instituten zoals het Goethe-Institut, Instituto Cervantes enz. steunen de ambities van de Commissie en Hoge Vertegenwoordiger op dit vlak omdat deze instituten met Europese financiering als uitvoerder optreden van programma’s op het gebied van cultuur en creatieve industrie.

Nederland staat positief tegenover de bestaande programma's van de EU – met name het Creative Europe programma – om de culturele samenwerking binnen Europa te bevorderen. Nederland maakt dankbaar gebruik van deze programma's. Nederland staat ook positief tegenover de inzet van de Europese Commissie om cultuur een nadrukkelijke positie te laten innemen in het internationale beleid van de Commissie. Nederland staat echter gereserveerd tegenover voorstellen om een nieuw netwerk op te bouwen ter ondersteuning van de internationale culturele betrekkingen van de Europese Commissie of maatregelen te nemen om de internationale positie van bestaande culturele instellingen versterken, die drukken op de begroting van de Commissie.

Het Europees Parlement heeft zich steeds als groot voorstander van een sterkere culturele vertegenwoordiging van de Unie in derde landen betoond.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid:

De mededeling ziet op het beleidsterrein cultuur/internationaal cultuurbeleid. Op grond van artikel 6, onder c VWEU heeft de EU een aanvullende bevoegdheid op dit gebied. Het optreden van de EU richt zich op het aanmoedigen van samenwerking tussen de lidstaten en op de ondersteuning of aanvulling van de activiteiten van de lidstaten (zoals bepaald in artikel 167 VWEU). Daarnaast heeft de EU een parallelle bevoegdheid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking (artikelen 4 lid 4 en 208 en verder VWEU).

b) Subsidiariteit:

De Nederlandse grondhouding ten aanzien van subsidiariteit is positief, omdat de maatregelen die de Commissie voorstelt op EU niveau leiden tot een meer efficiënte aanpak op lidstatenniveau, met de kanttekening dat Nederland traditioneel gereserveerd staat tegenover ambities op het vlak van buitenlandse culturele betrekkingen. De voorgestelde strategie respecteert de nationale beleidsvrijheid op het terrein van cultuur.

c) Proportionaliteit:

De grondhouding t.a.v. de proportionaliteit is positief, omdat de mededeling vooral oproept tot integratie en samenwerking. Uitzondering is het voornemen om in derde landen Europese culturele centra te openen.

Er kan nog geen proportionaliteitsoordeel worden bepaald over een mogelijk nieuw voorstel tot regulering van de import van cultuurgoederen met het doel illegale handel in cultuurgoederen te bestrijden. Dit is afhankelijk van de uitkomsten van een onderzoek naar illegale handel in cultuurgoederen dat op dit moment wordt uitgevoerd.

d) Financiële gevolgen:

De mededeling bevat geen financieel memorandum. Nederland zal niet kunnen instemmen met concrete voorstellen om de begroting van de EU of die van de lidstaten voor dit onderwerp te versterken.

e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten:

De mededeling zal voor zover bekend geen verzwaring van de administratieve lastendruk tot gevolg hebben.

Naar boven