22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2061 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2016

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij drie fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Wijzigingsvoorstel Afval Richtlijnen (Kamerstuk 34 395/22 112, nr. 2)

Fiche: Mededeling Sluiten van de kringloop – een EU actieplan voor de Circulaire Economie (Kamerstuk 34 395/22 112, nr. 3)

Fiche: Verordening voor het duurzaam beheer van externe vissersvloten

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Verordening voor het duurzaam beheer van externe vissersvloten

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel:

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het duurzaam beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad

  • b) Datum ontvangst Commissievoorstel:

    11 december 2015

  • c) Nr. Commissiedocument:

    COM(2015)636

  • d) Eur-Lex:

    http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/DOC/?uri=CELEX:52015PC0636&qid=1453291681145&from=NL

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

    SWD(2015) 276.

  • f) Behandelingstraject Raad:

    Het voorstel wordt de eerste helft van 2016 behandeld in de Landbouw en Visserijraad. Het streven is dat de Raad in deze periode tot een algemene benadering komt. De Commissie hoopt dat de verordening 1 januari 2017 in werking kan treden.

  • g) Eerst verantwoordelijk ministerie:

    Ministerie van Economische Zaken

  • h) Rechtsbasis:

    Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad:

    Gekwalificeerde meerderheid in de Raad

  • j) Rol Europees Parlement:

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

  • a) Inhoud voorstel

    Het doel van de voorgestelde verordening is het bewaken van de duurzaamheid van de EU-vloot ongeacht waar deze vist en onder welke voorwaarden. De verordening omvat alle mogelijke kaders waaronder kan worden gevist: visserij onder partnerschap overeenkomsten met derde landen, private overeenkomsten tussen de vloot en derde landen en visserij op volle zee. Tevens stelt de verordening ontwerpvoorschriften vast voor vaartuigen van derde landen die binnen de EU-wateren vissen.

    Het voorstel beoogt de voorwaarden waaronder de externe vloot vist in lijn te brengen met het nieuwe Gemeenschappelijke visserijbeleid. Daarbij geldt het principe dat intern en extern dezelfde duurzaamheidsprincipes worden gehanteerd. Ook sluit het voorstel beter aan op de Controleverordening (Verordening (EG) nr. 1224/2009) en de Verordening om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te bestrijden (Verordening (EG) nr. 1005/2008).

    EU-Vaartuigen moeten buiten de EU-wateren in het bezit zijn van een vismachtiging die is afgegeven door de vlaggenstaat. Of deze machtiging kan worden afgegeven is ter beoordeling van de lidstaat. Het voorstel stelt voorwaarden aan de afgifte van zo’n machtiging. Daarmee beoogt de Commissie de voorwaarden die worden gesteld aan visserij onder een private overkomst tussen een reder en een derde land gelijk te trekken aan de voorwaarden aan een partnerschapsovereenkomst. Dat betekent dat de lidstaat in geval van een private overeenkomst moet nagaan of er wel een surplus is.

    Daarnaast wordt de toezichthoudende rol van de Commissie in het voorstel versterkt. De Commissie krijgt in het voorstel de bevoegdheid om een lidstaat te verzoeken een machtiging in te trekken, te schorsen of te weigeren in geval van doorslaggevende beleidsoverwegingen op het gebied van duurzaamheid, bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij of wanneer de EU de banden met een land heeft verbroken. In het uiterste geval kan de Commissie een machtiging ook zelf intrekken.

    Het voorstel bevat ook regels voor omvlaggen. Een vaartuig dat voor een korte periode (minder dan twee jaar) de EU-vloot heeft verlaten door om te vlaggen naar een derde land moet na terugkeer in de EU-vloot bij aanvraag van een vismachtiging aantonen dat het niet betrokken was bij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.

    De Commissie stelt voor een nieuw Europees systeem te introduceren voor het beheer van de machtigingen en het uitwisselen van de informatie. Het nieuwe systeem moet worden bijgehouden door de Commissie en krijgt zowel een gesloten deel als een publiek deel. Dit moet de informatie over de externe vloot transparant en toegankelijk maken en een soepele afwikkeling van de nieuwe procedure garanderen.

    In het voorstel wordt nu ook een aantal zaken rond de partnerschapsovereenkomsten geregeld, zoals het verdelen van ongebruikte vangstmogelijkheden over de lidstaten. De Commissie stelt een aantal criteria voor een herverdeling voor.

  • b) Impact assessment Commissie

    Uit de impact assessment van de Commissie komt een positief oordeel. In totaal zijn vier opties onderzocht. De optie in het voorstel is het meest doeltreffend gebleken. Het voorstel leidt volgens de assessment tot meer juridische zekerheid voor ondernemers en de overheid door het verduidelijken van de verantwoordelijkheid en de rol van de nationale overheid en de Europese Commissie. Daarnaast zijn er positieve effecten te verwachten op het gebied van de bescherming van mariene organismen door een betere monitoring van de externe vloot. Een kwantificering van deze voordelen is echter niet mogelijk omdat er nu weinig gegevens zijn over een deel van de externe vloot.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

  • a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

    Het Nederlands beleid is er op gericht dat de EU zich inzet voor een mondiaal duurzaam visserijbeheer. Met het oog daarop is een adequate monitoring en toezicht op activiteiten van EU-vaartuigen buiten de EU-wateren van belang. Hiertoe moet de EU de juiste instrumenten ontwikkelen. Het voorstel draagt hieraan bij.

  • b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

    Het kabinet verwelkomt het voorstel. Het is noodzakelijk voorwaarden op te stellen voor het afgeven van vismachtigingen om invulling te geven aan de externe dimensie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Dit is nodig om het level playing field te waarborgen.

    Het is noodzakelijk de Commissie een toezichthoudende rol te geven om het level playing field te waarborgen. Nederland steunt dit voorstel, met uitzondering van het voorstel van de Commissie om zelf rechtstreeks in te grijpen bij vismachtigingen. De mogelijkheid voor het afgeven en intrekken van vismachtigingen wordt in de verordening juist bij de lidstaten gelegd. De bevoegdheid om machtigingen in te trekken heeft de Commissie ook niet voor de interne vloot. De verwachting is dat andere lidstaten het direct ingrijpen van de Commissie bij een vismachtiging ook disproportioneel zullen vinden.

    Het kabinet steunt de maatregelen om misbruik van omvlaggen tegen te gaan.

    Het Kabinet steunt het opstellen van criteria voor het herverdelen van ongebruikte vangstsrechten in het kader van een visserijpartnerschapsovereenkomst. Herverdeling kan leiden tot een betere benutting van de vangstrechten in een jaar waarin er sprake is van onderbenutting. Zo’n herverdeling moet wel eenmalig zijn. Het mag geen afbreuk doen aan de oorspronkelijk opgebouwde rechten van de lidstaten.

    Het kabinet steunt de opzet van een centrale registratie van de machtigingen om de transparantie van het beheer van de externe vloot te vergroten. Dit mag echter niet leiden tot onnodige administratieve lasten.

  • c) Eerste inschatting van krachtenveld

    Alle lidstaten zijn beducht voor extra kosten bij invoering van een nieuw centraal register. Ook zijn lidstaten terughoudend over de voorgestelde nieuwe bevoegdheid die de Commissie de mogelijkheid geeft rechtstreeks in te grijpen en een machtiging in te trekken. Deze bevoegdheid heeft de Commissie ook niet voor de interne vloot.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

  • a) Bevoegdheid

    Rechtsgrondslag is artikel 43 lid 2 VWEU. Het kabinet kan instemmen met deze rechtsbasis. Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie.

  • b) Subsidiariteit

    Niet van toepassing, gezien de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie.

  • c) proportionaliteit

    Het voorstel is noodzakelijk om een level playing field te bewerkstellingen tussen de externe vloot van verschillende lidstaten als ook tussen vaartuigen die onder verschillende regimes in externe wateren vissen. Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit positief met de kanttekening dat het kabinet niet kan instemmen met het voorstel de Commissie de mogelijkheid te geven rechtstreeks in te grijpen bij een vismachtiging.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting

    Met het opzetten van een nieuw administratief systeem voor het beheer van de vismachtigingen is een onbekend bedrag gemoeid. De verwachting is dat dit binnen de begroting van DG-Mare kan worden opgevangen.

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden

    De voorgestelde aanpassingen leiden enerzijds in beperkte mate tot meer werk, in de zin dat een andere procedure gevolgd moet worden, maar schept anderzijds ook duidelijkheid over de rolverdeling tussen de nationale lidstaat en de Commissie en zorgt daarmee voor een vereenvoudiging. In de ex ante evaluatie wordt daarom ingeschat dat het voor nationale overheden vooral een organisatorische zaak is die budgetneutraal kan worden doorgevoerd. Voorwaarde is wel dat een goede ICT-toepassing beschikbaar komt. De Commissie geeft aan dat een dergelijk systeem al bestaat in bepaalde lidstaten zodat het realistisch is te verwachten dat dit ook beschikbaar komt. Wanneer het systeem door de Commissie wordt ontwikkeld en ter beschikking wordt gesteld aan de lidstaten, hoeven hier voor de lidstaten geen kosten uit voort te vloeien.

    Eventuele gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast in de begroting van het beleidsverantwoordelijke ministerie.

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

    Het bedrijfsleven moet informatie aanleveren over de toestand van de visbestanden. Dit zal gaan om bestaande informatie van het land waarmee een overeenkomst wordt afgesloten of een regionale beheerorganisatie. Daarnaast krijgt de procedure voor het afgeven van machtigingen hierdoor een langere doorlooptijd. Bedrijven zullen hier in hun visserijplanning rekening mee moeten houden om extra kosten te voorkomen.

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

    Er is geen sprake van toename van regeldruk, maar het gelijktrekken van de regels bij verschillende visserijregimes. Dit vloeit voor uit het nieuwe Gemeenschappelijke Visserijbeleid. Voor de burger en het bedrijfsleven wordt het externe visserijbeleid transparanter daar een deel van de informatie over de afgegeven vismachtigingen publiek wordt.

    Het bedrijfsleven zal extra informatie moeten aanleveren, dit gaat om bestaande informatie. Dit kan er voor zorgen dat de administratieve lastendruk toeneemt, met name in de beginfase na de inwerkingtreding. Daarna kan het ook een lastenverlichting betekenen doordat er meer duidelijkheid is en procedures eenvoudiger verlopen.

  • e) Gevolgen voor concurrentiekracht

    De verordening zorgt voor een level playing field tussen vaartuigen van verschillende lidstaten. In de externe wateren neemt de EU een voorlopersfunctie in. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de concurrentiekracht van het bedrijfsleven.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

    Geen consequenties

  • b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

    De Commissie stelt in een gedelegeerde handeling een bijlage vast met informatie die een vaartuig moet aanleveren om in aanmerking te komen voor een machtiging. Het kabinet kan dit steunen.

  • c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

    Het voorstel bevat nog geen concrete datum. De Commissie hoopt dat het voorstel in 2017 in werking treedt. Dit tijdspad is ambitieus maar haalbaar.

  • d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

    Het effect van de nieuwe verordening zou na enkele jaren moeten worden geëvalueerd.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

De implicaties voor uitvoering en of handhaving zijn beperkt. De inschatting is dat het vooral om een organisatorische verandering gaat.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Het instellen van duurzaamheidsvereisten en de toetsing en machtiging in externe wateren, draagt bij aan de bestrijding van overbevissing. Hierdoor blijft mondiaal een grotere vispopulatie voorhanden. Dit is ook voordelig voor lokale vissers en eventuele verkochte rechten van ontwikkelingslanden. Daardoor draagt dit voorstel bij aan de positie van ontwikkelingslanden in de voedselproductie en de implementatie van de VN Sustainable Development Goals (SDGs) op het gebied van de biodiversiteit van de oceanen.

Naar boven