22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2003 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2015

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij twee fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling Strategie van de Europese Unie voor het Alpengebied

(Kamerstuk 22 112, nr. 2002)

Fiche 2: Verordening vangstmogelijkheden Oostzee 2016

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Verordening vangstmogelijkheden Oostzee 2016

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn.

b) Datum ontvangst Commissiedocument

2 september 2015

c) Nr. Commissiedocument

COM (2015) 413

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

N.v.t.

f) Behandelingstraject Raad

Landbouw- en Visserijraad oktober 2015

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken

h) Rechtsbasis

Artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

i) Besluitvormingsprocedure Raad

Gekwalificeerde meerderheid van de Raad

j) Rol Europees parlement

Het Europees parlement is niet betrokken

2. Essentie voorstel

• Inhoud voorstel

De EU stelt jaarlijks de vangstmogelijkheden vast in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en doet dit op basis van biologische adviezen. Het onderhavige voorstel van de Europese Commissie (hierna: Commissie) behelst de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TACs) voor visserij op bestanden in de Oostzee voor 2016.

De TACs voor de haringbestanden moeten, in overeenstemming met de doelstelling van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid om de Maximale Duurzame Opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) te bereiken, naar beneden worden bijgesteld (reductie van 12%).

Voor de TAC voor de schol volgt de Commissie de richtsnoeren van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES) over de handelwijze betreffende gegevensarme soorten. Dit komt neer op een uitbreiding van de vangstmogelijkheden met 18%.

De TAC voor het oostelijk kabeljauwbestand wordt naar beneden bijgesteld (reductie van 20%) op basis van de handelwijze gegevensarme soorten; de gegevens voor het westelijk kabeljauwbestand van de Oostzee zijn nog niet beschikbaar.

De Commissie wil tot slot de vangstmogelijkheden voor zalm in het centrale deel met 10% uitbreiden (volgens de MSY-benadering) en in de Finse golf met 24% reduceren op basis van voorzorgsmaatregelen.

Omdat onlangs de visserijinspanningsregeling in het meerjarenplan voor kabeljauwbestanden in de Oostzee is afgeschaft, voorziet dit voorstel voor 2016 niet meer in de vaststelling van zeedagen.

• Impact assessment Commissie

N.v.t.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a. Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Nederland is positief over de voorstellen van de Commissie, welke bijdragen aan lange termijn duurzaamheid en een economisch perspectief bieden voor de visserij. De Nederlandse visserij heeft geen directe belangen in de Oostzee. Desondanks hecht Nederland belang aan een aantal horizontale aspecten zoals de vereenvoudiging van regelgeving en de omgang met gegevensarme bestanden. Dit in verband met het nog door de Commissie te presenteren meerjarenplan Noordzee (verwacht voorjaar 2016), waarin deze aspecten ook zullen worden meegenomen.

b. Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Nederland hecht eraan dat het beheer van visserijbestanden in alle Europese wateren op duurzame wijze wordt gerealiseerd en staat positief tegenover dit voorstel, aangezien het op korte of middellange termijn moet leiden tot duurzame visbestanden overeenkomstig de voorgenomen doelstelling van het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid, dat op 1 januari 2014 in werking is getreden. In dat kader zet Nederland erop in dat MSY zo snel mogelijk bereikt wordt, rekening houdend met de sociale en economische impacts van grote schommelingen in de vangstmogelijkheden.

Nederland juicht de uitbreiding van het aantal visbestanden waarvoor een TAC op MSY-niveau is vastgesteld toe. Positief is daarnaast dat het Commissievoorstel rekening houdt met de werkwijze voor gegevensarme visbestanden, zijnde zalm in de Finse golf en het oostelijke Oostzee kabeljauwbestand. Voor het westelijke Oostzee kabeljauwbestand heeft de Commissie nog geen gegevens beschikbaar.

Tot slot is Nederland positief over het achterwege blijven van beperkingen van zeedagen dat past binnen bredere maatregelen om EU- regelgeving te vereenvoudigen, te verminderen en te verbeteren.

c. Eerste inschatting van krachtenveld

Voor de betrokken lidstaten zijn enkele voorgestelde reducties naar verwachting te groot. Deze lidstaten zullen het belang van stabiliteit benadrukken en pleiten voor meer geleidelijke aanpassingen van de vangstmogelijkheden. Voor westelijke Oostzee kabeljauw zullen lidstaten samen met Nederland de Commissie oproepen zo snel mogelijk met een voorstel te komen. De betrokken lidstaten hebben in 2014 een verklaring afgegeven MSY in 2016 te willen bereiken voor westelijke Oostzee kabeljauw.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Rechtsgrondslag is artikel 43 lid 3 VWEU. Het kabinet kan instemmen met deze rechtsbasis. Het gemeenschappelijke visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie.

b) Subsidiariteit

Niet van toepassing. Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het VWEU.

c) Proportionaliteit

Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit als positief. De maatregelen dragen bij aan het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid om te zorgen voor een vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt duurzame exploitatie van de visbestanden.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a. Consequenties EU-begroting

Geen

b. Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Geen

c. Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

De financiële consequenties van deze verordening zijn negatief voor de visserij in de Oostzee. Uitgaande van de gemiddelde prijzen van de aangevoerde vis die in 2013 in acht Oostzeelanden werden opgetekend, zal de waarde van de vangstmogelijkheden voor 2016 met 19% afnemen, met name vanwege de haring.

d. Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Het achterwege blijven van het zeedagensysteem heeft geresulteerd in verminderde regeldruk voor de betrokken lidstaten.

e. Gevolgen voor de concurrentiekracht

De verordening heeft geen gevolgen voor de concurrentiekracht. Er zijn geen maatregelen voorzien die extra kosten met zich meebrengen en/of het zakendoen van bedrijven vergemakkelijken of juist lastiger maken.

6. Implicaties juridisch

a. Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het voorstel leidt niet tot een wijziging van bevoegdheden, verantwoordelijkheden en/of taken voor de rijksoverheid en decentrale overheden.

b. Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

N.v.t.

c. Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

1 januari 2016

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Dit voorstel leidt niet tot additionele lasten in uitvoering of handhaving.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Het voorstel heeft geen implicaties voor ontwikkelingslanden

Naar boven