22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1934 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2014

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij een fiche, die werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling de stedelijke dimensie van het Europees beleid – hoofdkenmerken van een Europese stedelijke agenda.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Mededeling de stedelijke dimensie van het Europees beleid – hoofdkenmerken van een Europese stedelijke agenda

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. De stedelijke dimensie van het Europees beleid – hoofdkenmerken van een Europese stedelijke agenda.

Datum ontvangst Commissiedocument

18 juli 2014

Nr. Commissiedocument

COM(2014) 490

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

n.v.t.

Behandelingstraject Raad

Er zijn momenteel nog geen afspraken over follow-up in EU-verband. Er bestaat een link met meerdere raadsformaties.

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

2. Essentie voorstel

De mededeling van de Europese Commissie bevat een consultatie over hoe de stedelijke dimensie in EU-beleid kan worden versterkt. De beide Kamers zijn reeds geïnformeerd over de kabinetsreactie1 op deze mededeling. Naar aanleiding van deze reactie is op verzoek van de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken tevens dit fiche opgesteld2.

De Europese Commissie stelt in het document dat Europese steden en stedelijke regio’s een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan economische groei en mondiale uitdagingen zoals vermindering van energieverbruik, en dat de lidstaten en de Commissie de mogelijkheden van steden en stedelijke regio’s beter kunnen benutten. De Commissie constateert verder dat er een toenemende vraag is naar een Europees stedelijke agenda, vanuit onder andere het Europees parlement, het Comité van de Regio’s en decentrale overheden. De Europese Commissie stelt vervolgens in de consultatie een aantal vragen over hoe een Europese stedelijke agenda moet worden ingevuld.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

  • a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein en beoordeling

    Nederland ondersteunt het initiatief van de Commissie om door middel van deze consultatie te verkennen hoe een Europese Stedelijke Agenda kan worden vormgegeven en spoort de recentelijk geïnstalleerde Commissie aan om dit punt actief op te volgen.

    Nederland vindt – met de Europese Commissie – dat het economische en maatschappelijke potentieel van Europese stedelijke gebieden beter kan en moet worden benut. Daarom zijn op initiatief van Nederland en België een aantal lidstaten in 2013 gestart met een samenwerking om te komen tot een Europese Stedelijke Agenda (Urban Agenda). De Nederlandse inzet is gericht op een verbeterde werkwijze op EU-niveau en is niet gericht op nieuwe Europese wet- en regelgeving. Het volledige Nederlandse standpunt kan worden teruggevonden in de eerder verzonden kabinetsreactie3.

  • b) Inzet ten aanzien van dit voorstel

    Nederland beoogt de bovengenoemde doelstelling van de Europese Stedelijke Agenda, een verbeterde werkwijze op Europees niveau, via drie sporen te realiseren:

    • 1. Kwalitatief goede en uitvoerbare wet- en regelgeving (Better Regulation):

      De praktische uitvoering van EU wet- en regelgeving ligt, na omzetting, voor een groot deel op lokaal en regionaal niveau. Als hiermee in het besluitvormingsproces onvoldoende rekening wordt gehouden kan dit zich vertalen in problemen bij de implementatie, uitvoering en naleving van deze wet- en regelgeving. Europese wet- en regelgeving dient al in de ontwikkelfase rekenschap te geven van het bestuursniveau waarop het zal moeten worden uitgevoerd en de ruimte te bieden voor gebiedsgerichte oplossingen. Voor steden en regio’s kan de kwaliteit van EU wet- en regelgeving worden verhoogd door in het gehele besluitvormingsproces (ex-ante en ex-post) structureel en cross-sectoraal te kijken naar de (financiële en administratieve) gevolgen van EU wet- en regelgeving. Nederland verwelkomt daarom de inzet van de Commissie op het gebied van Better Regulation en is voorstander van een ambitieuze agenda ten aanzien van dit onderwerp.

    • 2. Meer op steden toegesneden kennisinstrumenten

      Een goede dialoog tussen EU, steden en lidstaten over stedelijke problematiek in Europa is van groot belang. Voor het voeren van een goede dialoog is het volgende belangrijk:

      • Betere EU-brede data op stedelijk niveau (welke ook van meerwaarde kan zijn bij het ontwikkelen van nieuwe wet- en regelgeving, bv als input voor Impact Assessments);

      • Meer kennisdeling tussen steden, lidstaten en de Europese instellingen door o.a. betere synergie en door gebruik te maken van bestaande gremia.

    • 3. Gebruiksvriendelijkere financiële instrumenten

      Bij EU-fondsen dient meer aandacht te zijn voor de uitvoering (en bijkomende regeldruk) zodat steden en regio’s zo optimaal mogelijk gebruik kunnen maken van de fondsen voor het oplossen van haar specifieke problemen.

  • c) Eerste inschatting van krachtenveld

    Onder de lidstaten bestaat een brede consensus over nut en noodzaak van een Europese Stedelijke Agenda. Als randvoorwaarde wordt wel algemeen gesteld dat de principes van subsidiariteit en proportionaliteit moeten worden gerespecteerd. De Europese Commissie is nog zoekende en begeeft zich over haar rol nog in de oriënterende fase. Dit wordt met deze consultatie bevestigd. Er is nog geen duidelijkheid over het vervolg vanuit de Europese Commissie op de consultatie.

    Een Europese Stedelijke Agenda heeft ook de aandacht van het Europese parlement. Het Europese parlement heeft een rapporteur aangewezen voor het thema van de stedelijke dimensie in EU-beleid, die voor de zomer van 2015 met een rapport zal komen.

    Vanuit regio’s en steden (Comité van de Regio’s, Eurocities, CEMR) komen steeds meer signalen dat het huidige systeem van EU-beleid en regelgeving niet flexibel genoeg, niet integraal en gebiedsgericht is en teveel administratieve lasten voor decentrale overheden geeft. Het Comité van de Regio’s pleit in zijn advies voor meer cross-sectorale samenwerking binnen de Europese Commissie en meer betrokkenheid van steden bij EU-beleidsvorming.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

  • a) Bevoegdheid

    De Europese Unie heeft geen specifieke bevoegdheid op het gebied van stedelijk beleid. Deze mededeling betreft de stedelijke dimensie van EU-beleid. Het gaat hierbij niet om het vormgeven van Europees stedelijk beleid, maar om het beter rekening houden met de stedelijke dimensie in het gehele scala aan onderwerpen die onder het bestaande acquis communautair vallen.

  • b) Subsidiariteit

    Nederland heeft een positieve grondhouding ten opzichte van de subsidiariteit. De verantwoordelijkheid van de lidstaten ten aanzien van het voeren van stedelijk beleid is in de mededeling goed verankerd. De mededeling beoogt een handreiking te bieden over hoe de Commissie lidstaten hierbij het beste kan ondersteunen.

  • c) Proportionaliteit

    Nederland heeft een positieve grondhouding ten opzichte van de proportionaliteit. De mededeling bevat geen nieuwe maatregelen maar beoogt een handreiking te bieden over de vormgeving van een betere samenwerking en coördinatie op EU-niveau.

  • d) Financiële gevolgen

    Er zijn geen financiële gevolgen, want er wordt geen voorstel gedaan door de Europese Commissie.

  • e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

    Er zijn geen gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten, want er wordt geen voorstel gedaan door de Europese Commissie. Het kan daarentegen als onderdeel van smart regulation beleid bijdragen om uitvoeringslasten voor decentrale overheden te verminderen.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 1918.

X Noot
2

Brief d.d 4 november 2014.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 1918.

Naar boven