22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1870 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2014

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Richtlijn bevordering aandeelhoudersbetrokkenheid

(Kamerstuk 22 112, nr. 1866)

Fiche 2: Aanbeveling over kwaliteit van de rapportage over corporate

governance («pas toe of leg uit») (Kamerstuk 22 112, nr. 1867)

Fiche 3: Mededeling Innovatie in de blauwe economie (Kamerstuk 22 112, nr. 1868)

Fiche 4: Verordening gastoestellen (Kamerstuk 22 112, nr. 1869)

Fiche 5: Mededeling rol van de private sector in ontwikkeling

Fiche 6: Verordening verbod op visserij met drijfnetten (Kamerstuk 22 112, nr. 1871)

Fiche 7: Mededeling De Europese film in het digitale tijdperk

(Kamerstuk 22 112, nr. 1872)

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling rol van de private sector in ontwikkeling

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een sterkere rol voor de particuliere sector bij het streven naar inclusieve en duurzame groei in ontwikkelingslanden.

Datum ontvangst Commissiedocument

13 mei 2014

Nr. Commissiedocument

COM(2014) 263

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

n.v.t.

Behandelingstraject Raad

Raad Buitenlandse Zaken

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Buitenlandse Zaken

2. Essentie voorstel

Het creëren van fatsoenlijke banen draagt bij aan duurzame en inclusieve economische groei en is een effectief wapen in de strijd tegen armoedebestrijding in ontwikkelingslanden. In lage- en middeninkomenslanden zorgt de private sector voor 90% van de werkgelegenheid, het merendeel in micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Deze mededeling doet een voorstel voor een strategisch kader voor de versterking van de rol van de private sector om tot inclusieve en duurzame groei te komen. Het strategisch kader komt tot uiting in de programmering van de EU-ontwikkelingshulp voor 2014–2020. In lijn met recente trends en ontwikkelingen onderkent de Commissie in de mededeling de essentiële rol van de private sector voor het bereiken van ontwikkelingsdoelstellingen.

De mededeling bestrijkt alle facetten van privatesectorontwikkeling.

Speciale aandacht gaat uit naar:

  • Verbetering ondernemingsklimaat in lage- en middeninkomenslanden met aandacht voor fatsoenlijke banen, verbeteren van toegang tot financiering voor lokaal micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en ondersteunen vrouwelijk ondernemerschap. Via EU-delegaties stimuleert de Commissie op lokaal niveau de inclusieve publiek-private beleidsdialoog door de werking van bestaande of nieuwe dialoogmechanismen te ondersteunen.

  • Inzet van de private sector bij EU-ontwikkelingssamenwerking (landbouw en agro-industrie, duurzame energie, infrastructuur en sociale sectoren) als uitvoerings- en financieringspartner. Er zal meer rechtstreekse interactie worden gezocht met bedrijven en hun sectororganisaties via dialoogmechanismen op sectorniveau, om zo te streven naar meer betrokkenheid van de private sector en aan de markt ontleende oplossingen voor duurzame landbouw en agro-industrie, duurzame energie, infrastructuur en sociale sectoren.

  • Betrekken van de private sector bij het realiseren van ontwikkelingsdoelstellingen via o.a. maatschappelijk verantwoord ondernemen, het faciliteren van publiek-private partnerschappen (PPP’s), het vormen van strategische allianties met meerdere belanghebbenden en het definiëren van hun rol en verantwoordelijkheid in de wereldwijde ontwikkelingsagenda. In de dialoog met de private sector zullen bestaande initiatieven, zoals het recent opgerichte Beleidsforum over ontwikkelingsvraagstukken, worden versterkt om meer samenwerking te bereiken.

  • Gebruik maken van het politieke gewicht van de EU ter ondersteuning van inclusieve en duurzame groei. De Commissie zal haar beleidsdialoog met partnerlanden gebruiken om meer bereidheid te creëren bij regeringen en lokale overheden om open discussies aan te gaan met vertegenwoordigers van de private sector. Het politieke gewicht van de EU hangt af van de mate waarin de Commissie en de lidstaten in staat zijn hun sterke punten en vaardigheden aan te spreken en samen te werken met een gezamenlijke visie. Dankzij betere donorcoördinatie en gezamenlijke programmering zal de EU met één stem spreken en zal zij meer rendement halen uit het feit dat zij in de meeste landen een van de grootste donoren is op het vlak van inclusieve en duurzame economische ontwikkeling.

  • Innovatieve financieringsmodellen om extra middelen te genereren voor ontwikkeling en vergroting van impact van EU-steun, zoals het combineren van EU-subsidies met leningen of eigen vermogen van andere publieke of particuliere geldschieters (blending).

In de mededeling wordt geen nieuwe regelgeving aangekondigd.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegdheidsvaststelling

De EU heeft een parallelle bevoegdheid op gebied van ontwikkelingssamenwerking, de bevoegdheid kan naast elkaar en gelijktijdig door de EU en door de lidstaten worden uitgeoefend (art. 4 lid 4 EU-Werkingsverdrag). Ontwikkeling van de private sector op terrein van ontwikkelingssamenwerking valt hieronder. De afgelopen tien jaar bedroeg de steun van de EU aan de ontwikkeling van de private sector gemiddeld € 350 mln. per jaar. In het kader van coherentie voor ontwikkeling zoekt de Commissie naar aansluiting van het beleid ten aanzien van privatesectorontwikkeling met het EU-handelsbeleid en EU-beleid op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Subsidiariteit

De Nederlandse grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Het door de EU gevoerde beleid ten aanzien van ontwikkeling van de private sector is complementair aan de inzet van haar lidstaten, ontwikkelingsfinancieringsinstellingen en andere ontwikkelingspartners. Belangrijk is dat de inzet van de EU en haar lidstaten goed op elkaar zijn afgestemd. De mededeling roept op tot betere donorcoördinatie en gezamenlijke programmering waardoor de EU meer rendement kan halen uit het feit dat zij in veel landen de belangrijkste speler is op privatesectorontwikkeling. Met haar grote economische en politieke gewicht is de EU goed gepositioneerd om overheden in lage-en middeninkomenslanden te overtuigen van het belang van een vruchtbaar ondernemingsklimaat, onder andere via de structurele beleidsdialoog tussen de Commissie en partnerlanden. Daarnaast kan de EU, beter dan de lidstaten afzonderlijk, via samenwerking en dialoog met de private sector de laatste helpen om positieve ontwikkellingsresultaten te boeken als onderdeel van haar zakelijke kernstrategie.

Proportionaliteit

De Nederlandse grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit van de mededeling is positief. De mededeling schetst de hoofdlijnen van een strategisch kader voor de inzet van de Commissie ten aanzien van privatesectorontwikkeling voor de periode 2014–2020. De mededeling is een geschikt middel ter vaststelling van dit strategisch kader. De voorgestelde strategie is een adequate manier om de betrokkenheid van zowel lokale als Europese ondernemingen te vergemakkelijken en versnellen, om in de praktijk tot tastbare en positieve resultaten te komen. De voorgestelde aanpak (zoals bijv. het faciliteren van publiek-private partnerschappen en blending) is passend ten opzichte van de beoogde doelen en gaat niet verder dan noodzakelijk. Bovendien komt deze aanpak goed overeen met de Nederlandse praktijk.

Financiële gevolgen en regeldruk

De mededeling heeft geen additionele gevolgen voor de EU-begroting of voor de nationale begroting. De uitvoering van de mededeling zal niet leiden tot verhoogde regeldruk of administratieve lasten.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland verwelkomt de nieuwe mededeling over de rol van de private sector in ontwikkeling. Nederland is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de mededeling en de principes en criteria die in de mededeling zijn opgenomen voor interactie met de private sector komen goed overeen met het kader dat Nederland hanteert. De mededeling doet recht aan het belang van de private sector als aanjager van werkgelegenheid, groei, investeringen, handel en innovatie en de toegenomen rol die de private sector te spelen heeft in het behalen van ontwikkelingsdoelstellingen; door het scheppen van fatsoenlijke banen om inclusieve en duurzame groei teweeg te brengen.

Een rol die de private sector zelf ook bereid is op zich te nemen, zoals het huidige proces over de post-2015 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen laat zien.1

Nederland onderschrijft de in de mededeling genoemde principes voor een sterkere rol van de private sector in ontwikkelingssamenwerking; criteria die Nederland zelf ook hanteert als uitgangspunten voor versterking van de private sector omwille van het bereiken van duurzame en inclusieve economische groei. Het betreft hier o.a. een focus op het creëren van fatsoenlijke banen, speciale aandacht voor kwetsbare groepen, nadruk op het boeken van resultaten en het creëren van kansen uit marktgebaseerde oplossingen.

Met haar grote politieke en economische gewicht is de EU goed gepositioneerd om overheden in lage- en middeninkomenslanden te overtuigen van het belang van een vruchtbaar ondernemingsklimaat. Het is hierbij van belang dat de Commissie-activiteiten goed zijn afgestemd met de bilaterale programma’s van de lidstaten ten aanzien van privatesectorontwikkeling en dat de EU-inzet efficiënt en doelmatig is. Nederland zal hier aandacht voor vragen.

De door de Commissie voorgestelde stroomlijning van privatesectorontwikkeling in de relevante onderdelen van het EU-ontwikkelingssamenwerkingsprogramma (duurzame energie, duurzame landbouw en agro-industrie, digitale en fysieke infrastructuur en de groene en sociale sectoren) is positief. Dit sluit aan bij de uitvoering van de Nederlandse agenda voor hulp, handel en investeringen, waar Nederland goede ervaringen heeft met het betrekken van de private sector in de speerpunten van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, zoals voedselzekerheid en water. Dit sluit ook aan op het topsectorenbeleid en de inzet vanuit specifieke topsectoren. Het belang dat de Commissie geeft aan het werken in allianties en samenwerkingsvormen tussen overheden, private sector, ngo’s en kennisinstellingen wordt toegejuicht en sluit goed aan bij Nederlands beleid. Nederland speelt een voortrekkersrol bij het samenbrengen van de private sector, overheden en maatschappelijk middenveld om te werken aan maximale impact van ontwikkelingssamenwerking. Een goed voorbeeld hiervan is de rol van Minister Ploumen als co-voorzitter van Global Partnership2. Nederland is van mening dat de rol van de Commissie op dit vlak vooral ligt op het terrein van publieke infrastructuur.

De mededeling onderschrijft het belang van fatsoenlijk ondernemen; de private sector wordt gevraagd zich aan de internationaal erkende richtlijnen en beginselen van maatschappelijk verantwoord ondernemen te houden. Tegelijkertijd roept de EU partnerlanden via politieke dialoog en EU handelspolitiek op om internationale standaarden voor werknemers te ratificeren en te implementeren en worden bepalingen over duurzame ontwikkeling opgenomen in handelsakkoorden tussen de EU en derden. Door inzet op verduurzaming van productieketens kan via privatesectorontwikkeling een waardevolle bijdrage worden geleverd aan duurzame productie voor mens en milieu. Dit is geheel in lijn met de Nederlandse nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen, zoals uiteengezet in de beleidsnota «Wat de Wereld Verdient».

Nederland ondersteunt het combineren van EU-subsidies met leningen of eigen vermogen van andere publieke of particuliere geldschieters (blending) als een belangrijk instrument om extra middelen te genereren voor ontwikkeling en de impact van EU-steun te vergroten. De EU speelt een leidende rol bij de verdere ontwikkeling van dit model, hierbij inhoudelijk gesteund door o.a. Nederland.


X Noot
1

Unilever CEO Paul Polman maakte als enige vertegenwoordiger van het bedrijfsleven deel uit van het door de SGVN ingestelde «High Level Panel» dat advies uitbracht over het mondiaal ontwikkelingsraamwerk na 2015, het jaar waarin de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen aflopen.

X Noot
2

Het Global Partnership for Effective Co-operation is opgericht tijdens de Busan conferentie over effectieve ontwikkelinghulp (December 2011). In de The first High-Level Meeting of the Global Partnership for Effective Co-operation, Mexico 15,16 april 2014, heeft Minister Ploumen de positie van co-voorzitter overgenomen van haar Britse collega Greening. http://effectivecooperation.org/about/

Naar boven