22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1834 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2014

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling EU burgerinitiatief water en sanitaire voorzieningen

Fiche 2: Aanbeveling gelijke beloning voor mannen en vrouwen 2014

(Kamerstuk 22 112, nr. 1835)

Fiche 3: Mededeling toekomst biologische productie in de EU

(Kamerstuk 33 920, nr. 2)

Fiche 4: Verordening biologische productie en etikettering van biologische

producten (Kamerstuk 33 920, nr. 3)

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling EU burgerinitiatief water en sanitaire voorzieningen

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie over het Europees burgerinitiatief «Water en sanitaire voorzieningen zijn een mensenrecht! Water is een publiek goed, geen handelswaar!»

Datum ontvangst Commissiedocument

19 maart 2014

Nr. Commissiedocument

COM(2014) 177

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet van toepassing

Behandelingstraject Raad

Deze thematiek speelt met name in de Milieuraad

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu in nauwe samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken

2. Essentie voorstel

Het Europees burgerinitiatief werd ingevoerd met het Verdrag van Lissabon om de Europese burgers aan te moedigen tot meer democratische betrokkenheid bij Europese aangelegenheden. «Right2Water» is het eerste Europees burgerinitiatief dat voldoet aan de voorwaarden bepaald in de verordening van het Europees Parlement en de Raad over het burgerinitiatief (Verordening EU nr. 211/2011). De organisatoren dienden het op 20 december 2013 in bij de Europese Commissie (verder: Commissie), nadat zij de steun hadden gekregen van ruim 1,6 miljoen burgers (waarvan 21.469 handtekeningen in Nederland). Het Right2Water-initiatief verzoekt de Commissie om «wetgeving voor te stellen om het recht van mensen op water en zuivering van water, zoals erkend door de Verenigde Naties, uit te voeren en de voorziening van water en zuivering van water als cruciale openbare diensten voor iedereen te bevorderen». Het initiatief dringt erop aan dat:

  • «de EU-instellingen en lidstaten worden verplicht om er voor te zorgen dat alle inwoners het recht genieten op water en sanitaire voorzieningen;

  • de watervoorziening en het beheer van de watervoorraden niet aan «interne marktregels» worden onderworpen en dat de waterdiensten van liberalisering worden uitgesloten;

  • de EU zich nog meer inspant om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot water en sanitaire voorzieningen.»

Met deze mededeling reageert de Commissie conform artikel 10 van de Verordening over het burgerinitiatief op dit initiatief en deelt zij haar juridische en politieke conclusies over het burgerinitiatief mee, waarbij zij tevens vermeldt welke maatregelen zij eventueel gaat nemen, en waarom zij deze maatregelen (niet) neemt. In de Commissiemededeling wordt het belang van toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen als mensenrecht benadrukt. De Europese Unie (verder: EU) blijft erover waken dat deze beginselen centraal blijven staan in haar beleid en zal via het milieubeleid en de financiering van infrastructuur hierop blijven voortbouwen. De Commissie kondigt in haar mededeling over het burgerinitiatief geen nieuwe wetgeving aan waarin water en sanitaire voorzieningen als mensenrecht erkend worden en/of de interne marktregels worden aangescherpt. De Commissie stelt dat de EU zich neutraal blijft opstellen met betrekking tot de nationale, regionale en lokale keuzes inzake het verlenen van waterdiensten, en erop toe zal zien dat de voornaamste beginselen uit de Verdragen, zoals transparantie en gelijke behandeling, worden nageleefd. De Commissie blijft ook aandacht hebben voor de bezorgdheid van het publiek over de specifieke aard van waterdiensten, zoals zij dat ook al deed bij de wetgevingsprocedure over de EU-voorschriften inzake concessies, waarvan waterdiensten zijn uitgesloten.

Ook zullen de inspanningen van de EU gericht zijn op meer transparantie voor EU-burgers. Met betere informatie worden burgers ook mondiger, omdat zij actiever kunnen deelnemen aan de besluitvorming inzake waterbeheer die zich grotendeels op nationaal, regionaal en lokaal niveau afspeelt. De Commissie stelt voor om een openbare raadpleging te houden over de wijze waarop de Europese richtlijn over drinkwater de beschikbaarheid van schoon water kan verbeteren. Daarnaast wil de Commissie onder meer strenger toezien op de naleving van de Europese waternormen in de lidstaten en de burgers beter informeren, bijvoorbeeld door gegevens over stedelijk afvalwater en drinkwater op een meer transparante manier te verspreiden. Verder verleent de EU financiële steun aan verbetering van de waterinfrastructuur. Voor lidstaten was in 2007–2013 22 miljard euro beschikbaar (via cohesiefondsen) en 2,5 miljard euro voor ontwikkelingslanden.

De Commissie blijft achter het internationale plan staan om de ontwikkelingsagenda en de universele doelstellingen voor duurzame ontwikkeling voor de periode na 2015 uit te werken. Zij zal via haar ontwikkelingsbeleid actief blijven ijveren voor de toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen en voor geïntegreerd watervoorradenbeheer, met name met ruim 3 miljard euro financiële steun voor voedselgerelateerde activiteiten, waaronder water en sanitaire voorzieningen (2014–2020).

Als reactie op de oproep van de burgers om in actie te komen, zal de Commissie concrete stappen zetten en werken aan een aantal nieuwe maatregelen op gebieden die rechtstreeks relevant zijn voor het initiatief en zijn doelstellingen. De Nederlandse positie ten aanzien van deze concrete speerpunten wordt onder 4 in dit fiche toegelicht. Ten slotte nodigt de Commissie de lidstaten uit om binnen hun bevoegdheden rekening te houden met de bezorgdheid van de burgers die uit dit initiatief spreekt, en spoort zij hen aan om krachtiger te ijveren voor toegang tot veilig, schoon en betaalbaar drinkwater en sanitaire voorzieningen voor iedereen.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegdheidsvaststelling

Artikel 11 van het Verdrag betreffende de EU regelt het burgerinitiatief en de Verordening over het burgerinitiatief bepaalt dat de Commissie op zo’n initiatief in een mededeling moet reageren. Wat de inhoud van de mededeling betreft, vallen naar eerste inschatting van het kabinet de stappen van de Commissie uit de mededeling, voor zover die kunnen worden voorzien, binnen de bevoegdheden van de EU, met name het milieu artikel 192 VWEU, alsmede het artikel inzake ontwikkelingssamenwerking, artikel 208 VWEU.

Subsidiariteit

De Nederlandse grondhouding over de subsidiariteit van het voorstel is positief. De Commissiemededeling beweegt zich nadrukkelijk op het terrein van bestaande EU-regelgeving (kaderrichtlijn water, drinkwaterrichtlijn, richtlijn stedelijk afvalwater, zwemwaterrichtlijn, toegang tot milieuinformatie). In de mededeling wordt ook de grote rol die lidstaten en lagere overheden spelen op watergebied gerespecteerd.

Proportionaliteit

De Nederlandse grondhouding over de proportionaliteit is positief, echter de nadere invulling van de concrete stappen dient te worden afgewacht alvorens tot een definitief oordeel ten aanzien van de proportionaliteit kan worden gekomen. Met name waar het benchmarking betreft van de waterdiensten pleit Nederland voor voorzichtigheid; de verantwoordelijkheden van de lidstaten en sector zelf dienen te worden geëerbiedigd.

Regeldruk en financiële consequenties

In de mededeling wordt geen concrete wet- en regelgeving aangekondigd, maar wordt alleen gewezen op de al lopende aanpassingen van de Drinkwaterrichtlijn, de Grondwaterrichtlijn, de wijziging van de Richtlijn prioritaire stoffen in 2013, de toetsing van de Kaderrichtlijn Water in 2019 (artikel 19, lid 2, KRW), de intensivering van de Commissie voor de volledige uitvoering van de EU-waterwetgeving en uitgebreidere benchmarks die kunnen leiden tot een grotere regeldruk. In de mededeling wordt niet ingegaan op financiële consequenties voor de EU-begroting en lidstaten. Nederland zal bij de uitwerking van de mededeling de vinger nauwlettend aan de pols houden. Wel wordt door de Commissie aangegeven dat in 2007–2013 22 miljard aan EU-middelen is verstrekt aan lidstaten voor water- en sanitatieprojecten, en 2,5 miljard voor ontwikkelingslanden. Nederland is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

Eventuele nationale budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

De proportionaliteit, regeldruk en financiële consequenties worden opnieuw beoordeeld als de Commissie met nadere voorstellen voor de uitwerking van deze mededeling komt.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland is verheugd dat Europese burgers via het burgerinitiatief Right2Water extra aandacht en inspanning van de EU en lidstaten vragen voor het grensoverschrijdende thema water. Het recht op en toegang tot water en sanitaire voorzieningen is wereldwijd een mensenrecht en wordt door Nederland zeer serieus genomen, zowel in zijn binnenlandse als buitenlandse beleid. Op het punt van de neutraliteit van de dienstverlening kan Nederland zich goed vinden in de huidige regelgeving. De burger profiteert van de EU-activiteit op dit gebied, hetgeen ook blijkt uit de Commissiemededeling. Nederland verwelkomt de mededeling van de Commissie die naadloos aansluit op de Nederlandse regelgeving en beleidskader.

Nederland acht het intussen wel van wezenlijk belang dat de Commissie bij de uitwerking van de mededeling nauw aansluiting zoekt bij de tekst van en de activiteiten onder het Protocol on Water and Health (Londen, 1999), gesloten onder het UNECE Waterverdrag (Helsinki, 1992). Bij dit Protocol, dat de thematiek van het burgerinitiatief geheel dekt, zijn 16 EU-lidstaten aangesloten, maar de EU heeft zich tot dusverre afzijdig gehouden. Nederland pleit er dan ook met nadruk voor dat de EU het Protocol zo snel mogelijk ratificeert en dat de Commissie het ratificatieproces alsnog opneemt in haar actieprogramma.

Recht op toegang tot water in Nederland

Het recht op toegang tot drinkwater is in Nederland wettelijk geregeld via een aansluit- en leveringsplicht in de Drinkwaterwet (artikel 8). Bijna alle huishoudens in Nederland zijn aangesloten op het openbare drinkwaternet tegen een tarief dat de werkelijke kosten dekt en niet discrimineert. Nederland onderschrijft het standpunt van de Commissie dat het waterprijzenbeleid door de lidstaten zelf wordt bepaald, binnen de randvoorwaarde dat er toegang blijft bestaan tot drinkwater. Voor huishoudens met financiële problemen is er op basis van de Drinkwaterwet (artikel 9) een speciale regeling opgesteld: de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater. Bedoeling van die regeling is om afsluiting van wanbetalers zoveel mogelijk te voorkomen, ondermeer door te bevorderen dat schuldhulpverlening in een vroeg stadium wordt ingeschakeld. In het kader van de uitvoering van de regeling hebben de drinkwaterbedrijven (verenigd in de Vewin) en de schulphulpverleners (verenigd in de NVVK) een convenant opgesteld (14 april 2014). Gezien het bovenstaande is de Nederlandse overheid van mening dat in Nederland geen aanvullende maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de basisbeginselen van het waterprijzenbeleid van de EU.

Inrichting en beheer van waterdiensten in Nederland

Nederland steunt het standpunt van de Commissie dat lidstaten zelf bepalen hoe de waterdiensten het beste kunnen worden ingericht en beheerd. Nederland heeft 5 waterdiensten aangewezen onder de Kaderrichtlijn Water en is samen met andere lidstaten in discussie met de Commissie over de interpretatie van het begrip waterdiensten en is in afwachting van een uitspraak van het Hof van de EU. Het is aan de lidstaten zelf om te bepalen hoe zij een publieke dienst organiseren. In Nederland is het stelsel van openbare drinkwatervoorziening geregeld in de Drinkwaterwet. Drinkwatervoorziening is daarin gekwalificeerd als een niet-economische dienst van algemeen belang (brief van de Minister van Economische Zaken van 16 april 2006, Kamerstukken II, 21 501 – 30, nr 137). Daarmee is geborgd en wettelijk vastgelegd dat drinkwaterbedrijven publiek eigendom zijn.

Water als mensenrecht in het Nederlands ontwikkelingsbeleid

Nederland onderschrijft resolutie 64/292 van de Algemene Vergadering, waarin het recht op veilig en schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen erkend wordt als een grondrecht van mensen op een behoorlijke levensstandaard en als mensenrecht. Dit wordt weerspiegeld in de actieve rol van Nederland bij consultaties die moeten leiden tot nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (post 2015). Nederland was co-host van de thematische consultaties op het gebied van water en zet zich in voor een brede waterdoelstelling na 2015.

Nederland is het eens met een geïntegreerde aanpak op het gebied van ontwikkelingshulp. Het Nederlandse beleid betreffende buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking op het gebied van water richt zich op drie sub-thema’s: (1) drinkwater, sanitatie en hygiëne, (2) waterbeheer en veilige delta’s en (3) efficiënt watergebruik in de landbouw. Dit sluit aan bij de ambitie van de Commissie om ervoor te zorgen dat de WASH-sector (WASH = watervoorziening, sanitaire voorzieningen en hygiene) voldoende steun krijgt in alle partnerlanden. Met betrekking tot WASH is er door Nederland een duidelijke doelstelling vastgesteld: tussen 2011 en 2018 moeten er 25 miljoen mensen additioneel voorzien worden van toegang tot drinkwater en 25 miljoen mensen additioneel van toegang tot sanitatie. Er wordt ook gezocht naar synergie tussen verschillende thema’s; zo worden in een aantal programma’s drinkwater en sanitatiesystemen gerealiseerd die ook bijdragen aan het verbeteren van de voedselproductie (zogenaamde multiple use systems). Ook wordt nadrukkelijk ingezet op het ontwikkelen van programma’s die op het snijvlak van water, landbouw, energie en grondstoffen liggen.

Uit onderzoek van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) en International Water en Sanitatiecentrum (IRC) is gebleken dat niet-functionaliteit van water- en sanitatiesystemen hoog is. Duurzaamheid moet daarom centraal staan bij ontwikkeling, uitvoering en monitoring van deze programma’s. Duurzaamheid is van belang op verschillende gebieden, namelijk op financieel (o.a. life cycle costs, tarieven, taxes en transfers), institutioneel, ecologisch (ook m.b.t. klimaatveranderingen), technisch en sociaal gebied. Een duurzame, geïntegreerde aanpak van WASH is het meest succesvol gebleken. Om gezondheidseffecten te bereiken is verder aandacht nodig voor kwaliteit van water, bij de bron en op het niveau van huishoudens.

Nederland onderschrijft het standpunt van de Commissie dat humanitaire hulp sneller, efficiënter, effectiever en beter gecoördineerd moet verlopen. Om dit te realiseren, werkt Nederland op dit moment aan de oprichting van een team van experts ten aanzien van WASH in crisissituaties dat toegevoegd kan worden aan de noodhulppool van de VN en de EU.

Concrete stappen en nieuwe maatregelen in de Commissiemededeling

In de Commissiemededeling worden naar aanleiding van het initiatief concrete stappen en nieuwe maatregelen aangekondigd. Vooruitlopend op verdere uitwerking door de Commissie is de grondhouding van Nederland ten aanzien van deze stappen die onder «conclusies» in de mededeling worden uiteengezet als volgt:

Meer werk maken van de uitvoering van haar wetgeving inzake waterkwaliteit, voortbouwend op de verbintenissen van het zevende milieuactieprogramma en de Blauwdruk voor water

Nederland is voorstander van de CIS werkgroep grondwater om drinkwater beter in de Kaderrichtlijn Water aanpak te integreren en een extra impuls te geven. Doordat de vastgestelde maatregelen uit de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen worden meegenomen in de actualisatie van de stroomgebiedbeheerplannen in 2015 maakt Nederland meer en beter werk van de uitvoering van EU Kaderrichtlijn Water (KRW) en Grondwaterrichtlijn. Daarbij wordt rekening gehouden met de resterende opgave en worden passende maatregelen gezocht.

Een openbare raadpleging houden in de hele EU over de drinkwaterrichtlijn, om de toegang tot water van goede kwaliteit in de EU te verbeteren

Nederland verwelkomt een openbare raadpleging over de Drinkwaterrichtlijn. De drinkwaterrichtlijn (98/83/EC) legt de minimum kwaliteit van het drinkwater in de EU vast. Ook geeft de richtlijn bepalingen m.b.t. informatievoorziening naar het publiek, maatregelen, monitoring, analyse en rapportage. De Commissie heeft eerder gewerkt aan herziening van de DWR. De voortgang was helaas gering. Dit bracht onzekerheid met zich mee over toekomstig EU-beleid. NL heeft bovendien altijd kenbaar gemaakt zich zorgen te maken over de mogelijkheid dat het Commissievoorstel geen aanvulling zal bevatten met betrekking tot gezondheidscriteria voor materialen en chemicaliën in contact met drinkwater (artikel 10).

De Commissie heeft in 2011 kenbaar gemaakt het niet nodig te achten de Drinkwaterrichtlijn te herzien. Wel zoekt de Commissie een oplossing voor openstaande punten door aanpassing van de bijlagen van de Drinkwaterrichtlijn. Daarnaast zet de Commissie in op het faciliteren van de uitvoering van de Drinkwaterrichtlijn d.m.v. de ontwikkeling van richtsnoeren. Een belangrijke wijziging betreft de invoering van een risicobenadering. Nederland is voorstander van de risicobenadering en vindt het goed dat de Commissie dit oppakt. Een aantal lidstaten – waaronder Nederland – vinden echter het huidige voorstel voor aanpassing van de vereisten voor de toepassing van de risicobenadering te strikt. Daarnaast zou de introductie van de risicobenadering in de Drinkwaterrichtlijn op basis van better regulation beter op zijn plaats zijn (net zoals in de Food Directive). De introductie van de risicobenadering gaat om een dermate omvangrijke wijziging van de reikwijdte van de richtlijn dat het voor de hand ligt deze in de richtlijn zelf op te nemen.

Vanuit het oogpunt van bescherming van volksgezondheid, transparantie en vanuit een level playing field in de Europese markt is het volgens de Commissie van belang dat de Commissie geharmoniseerde normen voor producten in contact met drinkwater ontwikkelt onder de Bouwproductenverordening. Verdere uitwerking, invulling van Europese regelgeving met betrekking tot de hoogte van de gezondheidskundige vereisten heeft daarnaast een sterke voorkeur vanwege grensoverschrijdende Europese markt. Het heeft de voorkeur van Nederland dat gezondheidskundige vereisten via artikel 10 van de Drinkwaterrichtlijn geregeld worden, de Bouwproductenverordening is hiervoor niet het juiste juridische instrument.

De toegang tot water van goede kwaliteit is in Nederland goed. In tegenstelling tot veel andere Europese lidstaten heeft Nederland niet veel kleine winningen (eigen winningen). In Nederland zijn er ongeveer 200 bekend. Het betreft met name campings en recreatieparken. Voor deze kleine winningen kan in Nederland mogelijk een verbeterslag gemaakt worden om de drinkwaterkwaliteit gecontroleerd te borgen door middel van toepassing van de risicobenadering.

Bovenstaande sluit aan bij artikel 54 van het 7de MAP (Milieuactieprogramma). Om de burgers van de Unie te beschermen tegen milieugerelateerde problemen en risico’s door middel van toepassing van de risicobenadering. Het MAP zorgt er ondermeer voor dat tegen 2020 burgers overal in de Unie voordeel ondervinden van hoge normen voor veilig drink- en zwemwater en dat de gecombineerde effecten van chemische stoffen en bezorgdheden inzake de veiligheid van hormoonverstorende stoffen effectief zijn aangepakt in alle relevante EU-wetgeving.

Zorgen voor meer transparantie over het beheer van de gegevens over stedelijk afvalwater en drinkwater, en het idee bestuderen van de benchmarking van waterkwaliteit.

In Nederland worden elke drie jaar benchmarkonderzoeken uitgevoerd over rioleringszorg (VNG-Rioned) en zuiveringsprestaties (Unie van Waterschappen) en drinkwater (ILT). De drinkwaterbenchmark is sinds medio 2011 wettelijk verplicht (Hoofdstuk V Drinkwaterwet) en wordt al sinds 1998 door de VEWIN gepubliceerd. Deze onderzoeken zijn openbaar beschikbaar, goed toegankelijk en bieden inzicht hoe gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven presteren op het gebied van afvoer en zuivering van afvalwater en productie van drinkwater. Daarnaast rapporteert de ILT (voorheen het RIVM) jaarlijks over de drinkwaterkwaliteit (en de kwaliteit van de verschillende bronnen en innamepunten). Er is dus veel informatie beschikbaar en ook toegankelijk via internet, maar voortdurende verbetering van de informatievoorziening blijft een beleidsprioriteit- en opgave. In de beleidsnota drinkwater die binnenkort wordt vastgesteld zal nader aandacht worden besteed aan een goede voorlichting en toegankelijke informatie. De Commissie werkt reeds aan voorstellen voor aanpassing van het monitoring- en rapportagesysteem om beter inzicht te krijgen in de drinkwaterkwaliteit binnen de EU. Het standpunt van Nederland over deze onderwerpen zal worden bepaald zodra de uitkomsten van studies van de Commissie en de concrete voorstellen hierover bekend zijn.

Een beter gestructureerde dialoog tussen belanghebbenden over transparantie in de watersector tot stand brengen.

Nederland is voorstander van het voorstel van de Commissie voor een structurele dialoog tussen belanghebbenden om de transparantie in de watersector te verbeteren. In het onlangs verschenen rapport «Water Governance in the Netherlands: Fit for the future?», opgesteld door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), komt het punt van transparantie in de informatievoorziening eveneens aan de orde. Nederland hecht grote waarde aan transparantie (zie ook kamerbrief naar aanleiding van het OESO-rapport, kst 28 966-27 van 17 maart 2014). Nederland heeft de ambitie om te verkennen hoe efficiency bij watermanagement processen beter zichtbaar en transparanter kan worden gemaakt door bijvoorbeeld een verbreding van de rapportage «Water in beeld» naar «De staat van het water». Samen met de Bestuursakkoord Water partners zal in «De staat van het water» een slag gemaakt worden richting meer transparantie over de waterkwaliteit, de huidige status van de waterveiligheid en de efficiëntie in de waterketen (ook de visitatiecommissie draagt bij tot meer transparantie).

Samenwerken met bestaande initiatieven om een uitgebreider pakket benchmarks voor waterdiensten aan te bieden

Nederland steunt het voorstel van de Commissie om door middel van samenwerking met EBC (European Benchmarking Co-operation) prestatievergelijking en transparantie te verbeteren, waarbij de verantwoordelijkheden van de lidstaten en sector zelf dienen te worden geëerbiedigd. EUREAU (de Europese koepelorganisatie van water associations) ondersteunt de Noord West Europese landen (Scandinavië en Nederland) die participeren in het EBC, het benchmarkinitiatief op Europese schaal met water utilities uit heel Europa. Nederland heeft in ruime mate ervaring met benchmarks voor waterdiensten. Uit de openbare benchmarkrapporten over rioleringszorg, afvalwater en drinkwater blijkt dat sanitatie en drinkwatervoorziening in Nederland goed op orde zijn

Vernieuwende strategieën ondersteunen voor ontwikkelingshulp (bv. steun aan partnerschappen tussen waterbedrijven en aan publiek-publieke partnerschappen, ppp’s); uitwisseling van goede praktijken tussen lidstaten stimuleren (bv. voor solidariteitsinstrumenten) en naar nieuwe samenwerkingsmogelijkheden zoeken

De Commissie streeft naar erkenning voor het potentieel van partnerschappen zonder winstoogmerk in de watersector. Deze doelstelling wordt door Nederland onderschreven. De complexiteit van waterproblematiek gaat vaak de capaciteit van één enkele publieke of private partij te boven. Publiek private samenwerking wordt onder andere gefaciliteerd via het Fonds Duurzaam Water (FDW), dat subsidies verleent aan partnerschappen die bestaan uit minstens één publieke instelling, één bedrijf en één NGO. Gebleken is dat de rol van NGOs in dit type partnerschappen van belang is, voornamelijk voor het behartigen van de belangen van kwetsbare groepen in de samenleving. De partnerschappen richten zich op verbetering van waterveiligheid en waterzekerheid in ontwikkelingslanden. Op deze manier heeft het Fonds een positieve invloed op zowel water & sanitatie als voedselzekerheid, en functioneert het bovendien als een hefboom.

Op grond van artikel 8 van het Drinkwaterbesluit mogen drinkwaterbedrijven tot maximaal 1% van de raming van de omzet, die ze behalen met de uitvoering van hun wettelijke taken, besteden aan het uitvoeren van projecten ter bevordering van een goede drinkwatervoorziening in het buitenland.

Nederlandse drinkwaterbedrijven ontplooien dan ook volop activiteiten in het buitenland. Een voorbeeld hiervan is het project «Aqua for All», dat door verschillende Nederlandse drinkwaterbedrijven wordt gesteund. Deze stichting zet zich in voor verbetering van drinkwater- en sanitaire voorzieningen in de Derde Wereld. Dit laatste in samenwerking met o.a. Novib, Simavi en Unicef. Verschillende Nederlandse waterbedrijven bieden ook rechtstreeks hulp. Deze hulp bestaat onder andere uit kennisoverdracht in combinatie met investeringen in hardware, waardoor lokale drinkwaterbedrijven weer rendabel moeten worden.

Nederland onderschrijft de Commissie-doelstelling om expertise en kennis uit te wisselen tussen nutsbedrijven voor water en sanitaire voorzieningen. Op mondiaal niveau wordt dit onder andere gedaan via Unesco Institute for Water Education (UNESCO-IHE), de Global Water Operator Partnership Alliance (GWOPA) en UN Habitat. Dit betekent dat de geleerde lessen met andere PPP’s gedeeld kunnen worden, wat leidt tot een maximalisatie van de mogelijkheden voor operationele verbeteringen van «water operators».

Pleiten voor universele toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen als prioriteit voor de toekomstige doelstellingen voor duurzame ontwikkeling

De tekst van de mededeling is in lijn met de Nederlandse inzet voor het proces van de duurzame ontwikkelingsdoelen (sustainable development goals, SDG’s); Nederland hecht aan het tot stand komen van een (integraal) water-SDG, inclusief een target voor de toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen. Nederland ziet met belangstelling de vervolgmededeling tegemoet over het ontwikkelingskader voor de periode na 2015.

Naar boven