22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1641 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij tien fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling groene infrastructuur (Kamerstuk 22 112, nr. 1635)

Fiche 2: Mededeling deelname van de EU aan de wereldtentoonstelling 2015 in Milaan (Kamerstuk 22 112, nr. 1636)

Fiche 3: Mededeling wetgevingspakket voor gezondere dieren en planten en een veiligere voedselketen (Kamerstuk 22 112, nr. 1637)

Fiche 4: Diergezondheidsverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 1638)

Fiche 5: Verordening teeltmateriaal (Kamerstuk 22 112, nr. 1639)

Fiche 6: Controleverordening levensmiddelen- en diervoeder, dierenwelzijn, plantgezondheid, teeltmateriaal en gewasbeschermingsmiddelen. (Kamerstuk 22 112, nr. 1640)

Fiche 7: Verordening beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij Planten

Fiche 8: Richtlijn inzake toegankelijkheid van betaaldiensten (Kamerstuk 22 112, nr. 1642)

Fiche 9: Verslag EU-burgerschap 2013 en overzicht «vordering op weg naar een echt EU-burgerschap 2011–2013» (Kamerstuk 22 112, nr. 1643)

Fiche 10: Verordening markttoegang havendiensten en financiële transparantie van havens (Kamerstuk 22 112, nr. 1644)

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Verordening beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten.

Datum ontvangst Commissiedocument

6 mei 2013

Nr. Commissiedocument

COM(2013) 267

Prelex

http://ec.Europa.eu/food/plant/plant_health_biosafety/rules/index_en.htm

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

SWD (2013) 169 http://ec.europa.eu/dgs/health_consumer/pressroom/docs/impact_assesment_proposal-regulation-pests-plants_en.pdf

Behandelingstraject Raad

Landbouw en Visserijraad

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

a) Rechtsbasis

Dit voorstel is gebaseerd op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), artikel 43 (gemeenschappelijk landbouwbeleid).

b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

Gewone wetgevingsprocedure: een Verordening van de Raad en het Europees Parlement.

Verantwoordelijke commissie van Europees Parlement; Landbouw en plattelandsontwikkeling.

c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Dit wetgevingsvoorstel inzake plantgezondheid beoogt het grondgebied van de EU te beschermen door de insleep en de verspreiding van voor planten schadelijke organismen te voorkomen. Nadere uitwerking zal zowel in gedelegeerde als in uitvoeringshandelingen plaatsvinden, waartoe het voorstel enkele tientallen grondslagen bevat. De Commissie wordt voor de uitvoeringshandelingen bijgestaan door het bij artikel 58, eerste lid, van Verordening(EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoerders.

2. Samenvatting BNC-fiche

Dit voorstel is onderdeel van een omvangrijk pakket met voorstellen voor een nieuw wettelijk kader voor diergezondheid, plantgezondheid en de zaaizaadwetgeving. Dit pakket bestaat uit:

  • Diergezondheidverordening

  • Plantgezondheidverordening (dit fiche)

  • Verordening voor teeltmateriaal (inclusief zaaizaad)

  • Verordening voor de officiële controles op voedselveiligheid, dier- en plantgezondheid (Controleverordening)

Later zal nog volgen:

  • Verordening voor financiering voor de voedselketen en dier- en plantgezondheid.

De doelstelling van het plantgezondheidsstelsel is voorkomen van de insleep en verspreiding van nieuwe en schadelijke plantenziekten op het grondgebied van de EU.

De nadruk hierbij ligt op het voorkomen, zodat later minder ingegrepen hoeft te worden met bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen/kostbare controlemaatregelen en geen dure uitroeiingscampagnes op touw hoeven te worden gezet. Hiermee wordt een duurzame plantaardige productie ondersteund en worden de bossen en parken beschermd. Met dit voorstel wil de Commissie de tekortkomingen in het huidige stelsel verhelpen en een stevig regelgevingskader voor de toekomst vaststellen.

Het voorstel verbetert de samenhang tussen de wetgeving voor plantgezondheid en die voor teeltmateriaal. Bovendien zal dit voorgestelde plantgezondheidsstelsel geïntegreerd worden in de brede benadering van de Verordening voor de officiële controles op voedselveiligheid, diergezondheid en uitgangsmateriaal (COM(2013) 265) en meer in overeenstemming worden gebracht met de algemene principes van de huidige EU Algemene Levensmiddelenwet (General Food Law), zoals de risicogebaseerde benadering en de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer.

Het beschikbaar komen van EU-medefinanciering voor bepaalde onderdelen in dit voorstel en de retributies voor inspecties worden niet in dit voorstel zelf geregeld. Het voorstel voor de financiële verordening waarin deze medefinanciering geregeld wordt, is nog niet verschenen. De retributies voor fytosanitaire inspecties (inclusief de uitsluiting van microbedrijven van retributies), worden geregeld in de verordening voor officiële controles.

De verordening is gebaseerd op artikel 43 VWEU (gemeenschappelijk landbouwbeleid), een terrein waar een gedeelde bevoegdheid is tussen de EU en de lidstaten. De subsidiariteit en proportionaliteit van het voorstel worden positief beoordeeld. Aandachtpunt is de wijze waarop de Commissie bepaalde bevoegdheden gaat regelen in gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

De omvorming van richtlijn naar verordening zorgt voor een meer uniforme uitvoering in de lidstaten. Voor Nederland dat internationaal een belangrijke rol speelt in de productie en handel van plantaardig materiaal is dit positief (meer level playing field). Een nadeel kan zijn dat de ruimte voor maatregelen die aan de Nederlandse omstandigheden zijn aangepast zeer klein is. Hier moet dus altijd een balans in worden gevonden.

Nederland als grote handelsnatie in planten en plantaardige producten heeft belang bij een goed en geharmoniseerd fytosanitair stelsel in de EU, dat klaar voor de toekomst is. Nederland steunt de modernisering en versterking van het fytosanitaire stelsel in de EU. Tegelijkertijd is Nederland zich bewust van zijn verantwoordelijkheid als «poort van Europa» om insleep van plantenziektes in de EU tegen te gaan en zodoende het grondgebied van EU te beschermen. Gezien de grote invoer/uitvoer/doorvoerstromen via Rotterdam en Schiphol zal Nederland echter kritisch zijn op aspecten in de verordening, die mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de logistiek rond de handelsstromen.

Nederland steunt de visie dat de focus op preventie moet liggen om het risico op uitbraken van ziekten verderop in de keten of in het openbaar groen zoveel mogelijk tegen te gaan.

Nederland steunt het streven naar vereenvoudiging en vermindering van regeldruk en is kritisch ten aanzien van effecten van de nieuwe regelgeving op de lastendruk. Steeds zal afgewogen moeten worden of de extra lasten ook echt een voordeel opleveren in de vorm van preventie of vermindering van risico.

Belangrijk is om in een vroeg stadium zoveel mogelijk duidelijkheid over de inhoud van voor Nederland belangrijke gedelegeerde en uitvoeringshandelingen te verkrijgen.

Nederland is tegen de voorschriften om microbedrijven uit te zonderen van inspectiekosten en deze kosten uit de huidige krappe overheidsbudgetten te betalen. Nederland stemt niet in met dit onderdeel van het voorstel van de verordening voor officiële controles.

3. Samenvatting voorstel

De doelstelling van het plantgezondheidsstelsel is voorkomen van de insleep en verspreiding van nieuwe en schadelijke plantenziekten op het grondgebied van de EU.

De nadruk hierbij ligt op het voorkomen, zodat later minder ingegrepen hoeft te worden met bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen/kostbare controlemaatregelen en geen dure uitroeiingscampagnes op touw hoeven te worden gezet. Hiermee wordt een duurzame plantaardige productie ondersteund en worden de bossen en parken beschermd.

Het voorstel verbetert de samenhang tussen de wetgeving voor plantgezondheid en die voor teeltmateriaal. Bovendien zal dit voorgestelde plantgezondheidsstelsel geïntegreerd worden in de brede benadering van de Verordening voor de officiële controles op voedselveiligheid, diergezondheid en uitgangsmateriaal (COM(2013) 265) en meer in overeenstemming worden gebracht met de algemene principes van de huidige EU Algemene Levensmiddelenwet (General Food Law), zoals de risicogebaseerde benadering en de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer.

Het beschikbaar komen van EU-medefinanciering voor bepaalde onderdelen in dit voorstel en de retributies voor inspecties worden niet in dit voorstel zelf geregeld. Het voorstel voor de financiële verordening waarin deze medefinanciering geregeld wordt, is nog niet verschenen. De retributies voor de fytosanitaire inspecties (inclusief de uitsluiting van microbedrijven van retributies) worden geregeld in de Verordening voor officiële controles.

Impact assessment Commissie

De Commissie beoogt met dit voorstel het huidige plantgezondheidsstelsel te moderniseren en te verbeteren op een reeks van punten. Bij de berekeningen van de Commissie van de gevolgen van verbeteringen komt naar voren dat het een duidelijke besparing voor de lidstaten EU-breed moet opleveren, omdat de kosten van inspecties moeten worden doorberekend aan de bedrijven en omdat er voor bepaalde onderdelen van het voorstel EU-cofinancieringsmogelijkheden komen (voor bijvoorbeeld «surveillance»). De impact qua kosten voor het bedrijfsleven is gering omdat de Commissie een regeling voor EU-cofinanciering wil instellen voor de directe verliezen van ondernemers door uitroeiingsmaatregelen. In deze impact assessment wordt geen rekening gehouden met de verplichting voor de lidstaten om microbedrijven uit te sluiten van het opleggen van retributies zoals dat in het voorstel van de Verordening voor officiële controles voorgeschreven wordt, ook voor de fytosanitaire inspecties.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

De verordening is gebaseerd op artikel 43 VWEU (gemeenschappelijk landbouwbeleid), een terrein waar sprake is van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten. De verordening valt binnen de bevoegdheden van de Europese Unie om regelgeving op het gebied van plantgezondheid te maken en de Commissie heeft zich gebaseerd op de juiste rechtsgrondslag.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Subsidiariteit

De subsidiariteit van het voorstel wordt positief beoordeeld. Het voorstel voor een verordening vervangt de huidige fytosanitaire richtlijn en heeft tot doel de insleep en de verspreiding van voor planten schadelijke organismen op het grondgebied van de Europese Unie tegen te gaan. Het grensoverschrijdende karakter van plaagorganismen en de Europese interne markt rechtvaardigen optreden op Europees niveau.

Proportionaliteit

De proportionaliteit van het voorstel wordt over het algemeen positief beoordeeld. De beoogde doelen staan in de juiste verhouding met de voorgestelde maatregelen. Het voorgestelde rechtsinstrument (een verordening) kan op Nederlandse instemming rekenen, omdat het rechtstreeks van toepassing is en daarmee minder risico bestaat op verschillende interpretaties en uitvoeringspraktijken.

Er zijn een paar kanttekeningen. Zo heeft Nederland een ernstige kanttekening bij de voorschriften in het voorstel van de Controleverordening om microbedrijven uit te zonderen van inspectiekosten en deze kosten uit de huidige krappe overheidsbudgetten te halen. Dit werkt ook door in de uitvoering van deze verordening. Ook op het punt van het nieuwe elektronische informatie- en managementsysteem voor plantaardige importzendingen en – exportzendingen, dat interoperabel moet kunnen zijn met nationale systemen, moet de verdeling van de verantwoordelijkheid tussen lidstaten en Commissie duidelijk afgesproken worden. Ook zijn er uitvoeringsmaatregelen nodig, zie punt 6a.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Het voorstel bevat tientallen grondslagen voor gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen. Gevolg hiervan is dat meer bevoegdheden aan de Commissie worden gedelegeerd. Ook leiden de grondslagen tot meer flexibiliteit: gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen kunnen sneller worden aangepast aan wetenschappelijke en andere nieuwe ontwikkelingen. Nederland beoordeelt dit positief. Tegelijkertijd zal Nederland er op toezien dat essentiële onderdelen en bepalingen met gevolgen voor uitvoering en handhaving niet worden opgenomen in gedelegeerde handelingen. Nederland wil namelijk ruimte houden in de uitvoering en handhaving van de verordening, zodat deze kan worden toegesneden op de specifieke Nederlandse situatie. Waar de Commissie eenvormige uitvoering beoogt, acht Nederland een uitvoeringshandeling wenselijk. Verder zal Nederland er op toezien dat de reikwijdte van deze verordening bij gedelegeerde handeling/uitvoeringshandeling niet kan worden gewijzigd.

Ten aanzien van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de verordening geldt wel dat veel afhangt van de nu nog onbekende inhoud van de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

In de artikelen 5, 32, 37, 40, 41, 43, 49, 50, 68, 69, 74 en 75 van de verordening stelt de Commissie voor om uitvoeringshandelingen vast te stellen volgens de adviesprocedure. Nederland vindt dat deze uitvoeringshandelingen vastgesteld moeten worden volgens de onderzoeksprocedure, zodat lidstaten meer invloed kunnen uitoefenen. Dit sluit ook aan bij artikel 2 van de (horizontale) Comitologieverordening. Dit artikel bepaalt dat de onderzoeksprocedure met name van toepassing is op uitvoeringshandelingen die de bescherming van de gezondheid van planten betreffen.

In het algemeen zal Nederland alert zijn op de bevoegdheden die aan de Commissie worden gedelegeerd en ervoor pleiten dat essentiële onderdelen en bepalingen met gevolgen voor uitvoering en handhaving in de verordening zelf worden opgenomen.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Anders dan de huidige fytosanitaire regelgeving bevat het voorstel geen bepalingen over uitgaven die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de EU. Dit komt later in de nog door de Commissie te presenteren verordening voor financiering voor de voedselketen en dier- en plantgezondheid. De standpuntbepaling in dit fiche is onder voorbehoud van deze verordening over de financiële onderbouwing die later worden gepresenteerd. Naar analogie van diergezondheid is de verwachting dat EU-medefinanciering beschikbaar worden gesteld voor onder andere financiële compensatie voor de directe verliezen van de professionele ondernemers in geval van uitroeiing van een plantenziekte. Nederland is van mening dat de financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de bestaande kaders van de EU-begroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Als gevolg van het voorstel voor de Verordening voor officiële controles over retributies en de verplichting microbedrijven daarvan uit te sluiten zijn de negatieve financiële gevolgen voor de overheid zeer groot (voor alleen de plantgezondheidsinspecties naar schatting 15 miljoen euro). Hiervoor wordt naar het BNC-fiche van de verordening voor officiële controles (COM(2013) 265) verwezen.

De uitbreiding van de plantenpaspoortplicht, zoals beschreven in dit voorstel, betekent dat meer bedrijven geregistreerd moeten worden. Dit betekent tevens dat deze bedrijven gecontroleerd moeten worden en de kosten daarvan voor een groot deel (de microbedrijven) niet kunnen worden doorberekend aan het bedrijfsleven. Ook de controle van reizigers en de controle van transitzendingen zullen om extra inzet van niet alleen de NVWA maar ook de Douane vragen. Verder zullen er meer noodplannen dan nu gemaakt moeten worden en daarmee moet realistisch geoefend worden. Dit laatste gebeurt nu niet. Lidstaten zijn verplicht boeteclausules in te stellen voor overtredingen die voldoende afschrikwekkend zijn. Lidstaten moeten hier actief op handhaven, hetgeen de inzet van controlerende instanties noodzakelijk maakt.

Bepaalde elementen uit deze regelgeving zullen naar verwachting voor EU-medefinanciering in aanmerking kunnen komen.

Budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Als gevolg van het voorstel voor de verordening voor officiële controles over retributies en de verplichting microbedrijven daarvan uit te sluiten zijn de financiële gevolgen voor het bedrijfsleven per saldo positief. De genoemde microbedrijven worden vrijgesteld van tarieven. Door de uitbreiding van de plantenpaspoortplicht zullen meer bedrijven geregistreerd en gecontroleerd moeten worden dan nu het geval is. Bedrijven kunnen in aanmerking komen voor verminderde inspecties door de overheid, wanneer zij een managementplan opstellen en laten goedkeuren. Bij microbedrijven zal naar verwachting dit bonus-malusmechanisme minder goed gaan werken, omdat deze bedrijven niet voor de inspecties hoeven te betalen.

De directe verliezen van ondernemers bij uitroeiingsacties van bepaalde schadelijke organismen zullen in aanmerking komen voor EU-cofinanciering. Het voorstel voor deze financiële verordening moet nog verschijnen.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

De vraag is of de beoogde vereenvoudiging en vermindering van de regeldruk in de praktijk ook werkelijk betere, meer eenvoudige regelgeving en verlaging van lasten zal opleveren. Op bepaalde onderdelen zoals de stroomlijning van plantgezondheid en teeltmateriaal zal er EU-breed gezien zeker vermindering van regeldruk komen. Echter Nederland heeft deze integratie in de praktijk al ingevoerd. Bepaalde aspecten zullen meer regeldruk opleveren (reizigersbagage, uitbreiding plantenpaspoortplicht, boeteclausules). Daarnaast kan de vereenvoudiging op het niveau van de basiswetgeving weer teniet worden gedaan door een grote hoeveelheid secundaire regelgeving waarin weer veel details terugkomen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het voorstel vereist aanpassing van met name de Plantenziektewet en de daarop gebaseerde regelgeving. Omdat de huidige fytosanitaire richtlijn wordt vervangen door een rechtstreeks werkende verordening, dient het nationale fytosanitaire wetgevingskader hierop te worden aangepast. Ondanks dat de verordening rechtstreeks zal werken, dient verder in ieder geval nog het toezicht op de naleving en handhaving van de verordening te worden geregeld.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De voorgestelde inwerkingtredingsdatum van de verordening is de twintigste dag na publicatie in het publicatieblad van de Europese Unie. In het voorstel wordt een periode van drie jaar voorgesteld tussen de inwerkingtreding en het van toepassing worden van de verordening. Of deze termijn voldoende zijn, hangt af van het moment waarop de Europese uitvoeringsregelgeving gereed is. Omdat nu nog niet bekend wanneer de uitvoeringsregelgeving gereed is, kan over de haalbaarheid van deze termijnen geen oordeel worden gegeven.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

In het voorstel is geen algemene bepaling ter evaluatie van de verordening opgenomen. Nederland acht dit wel wenselijk en zal daarom pleiten voor een bepaling waarin staat dat de Commissie een bepaalde termijn nadat de verordening van toepassing is geworden een rapport zal presenteren aan het Europese Parlement en de Raad over de werking van de verordening. Bij deze termijn wordt gedacht aan een periode van 5 jaar na implementatie van de verordening.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

De verwachting is dat één en ander op zich uitvoerbaar moet zijn. Onzekere factor blijft het grote aantal gedelegeerde- en uitvoeringshandelingen. De uitvoering van de huidige plantgezondheidregelgeving is op dit moment belegd bij de NVWA en de vier plantaardige zelfstandige bestuursorganen (KCB, BKD, NAK en Naktuinbouw). De stroomlijning van de regelgeving voor plantgezondheid en teeltmateriaal zal voor Nederland geen problemen voor de uitvoerbaarheid opleveren, omdat er al veel geïntegreerd wordt uitgevoerd.

Nieuw in dit voorstel zijn de voorlichting aan bedrijfsleven en publiek en de eisen voor planten in bagage van reizigers. Er zal capaciteit noodzakelijk zijn voor voorlichting over fytosanitaire risico’s aan reizigers, telers, handelaren en burgers. Het binnenbrengen in de EU van planten in de bagage van reizigers zal niet langer zijn vrijgesteld van de betreffende eisen en verbodsbepalingen. De toelichting van het voorstel geeft aan dat deze reizigersbagage met geringe frequentie aan controles zou moeten worden gecontroleerd om de kosten tot een minimum te beperken.

b) Handhaafbaarheid

In het algemeen is de verwachting gezien de ervaring met het huidige fytosanitaire stelsel, dat één en ander handhaafbaar zal zijn. De eisen voor planten in reizigersbagage met een geringe frequentie aan controles zijn naar verwachting moeilijk handhaafbaar evenals de verplichtingen voor transitzendingen. Echter het uitsluiten van reizigersbagage van deze verordening zou volgens de toelichting bij het voorstel het succes ervan in gevaar brengen, omdat planten in reizigersbagage een steeds groter fytosanitair risico voor de EU zijn gebleken. Nederland zal de handhaafbaarheid in hand houden. Bij de uitvoering van de reizigersbagage zal aangesloten worden bij de veterinaire inspecties.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Bij de versterking van het aspect preventie en om nieuwe risico’s in verband met bepaalde voor opplant bestemde planten uit bepaalde derde landen het hoofd te bieden kan de Commissie strengere maatregelen (intensievere inspecties, een quarantaineperiode of een (tijdelijk) importverbod) instellen voor het binnenbrengen van bepaalde voor opplant bestemde planten uit derde landen. Met name ontwikkelingslanden kunnen hier last van hebben omdat deze landen minder in staat zijn adequate fytosanitaire garantiesystemen in te richten.

Het voorstel is in overeenstemming met de internationale afspraken in het kader van de Internationale Plantenbescherming Conventie (IPPC) en daarmee conform de WHO-overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS).

De Commissie zet het bestaande programma «Betere opleiding voor veiliger voedsel» voort dat gericht is op trainingen en opleiding van personeel van de competente autoriteiten in de lidstaten en in derde landen, waaronder ontwikkelingslanden.

9. Nederlandse positie

Nederland als grote handelsnatie in planten en plantaardige producten heeft belang bij een goed en geharmoniseerd fytosanitair stelsel in de EU, dat klaar voor de toekomst is. Nederland steunt de modernisering en versterking van het fytosanitaire stelsel in de EU. Tegelijkertijd is Nederland zich bewust van zijn verantwoordelijkheid als «poort van Europa» om insleep van plantenziektes in de EU tegen te gaan en zodoende het grondgebied van EU te beschermen. Gezien de grote invoer/uitvoer/doorvoerstromen via Rotterdam en Schiphol zal Nederland echter kritisch zijn op aspecten in de verordening, die mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de logistiek rond de handelsstromen.

Het voorstel voor plantgezondheid is in het algemeen een logisch en helder voorstel. De hoofdlijnen van het voorstel zoals de indeling van de schadelijke organismen, de nadruk op preventie, de verantwoordelijkheid van de ondernemer op het vlak van plantgezondheid, de stroomlijning met de verordening voor teeltmateriaal, zijn conform de Nederlandse ideeën.

Om het grondgebied van de EU beter te beschermen tegen nieuwe plantenziekten, die met name mee kunnen komen met bepaalde voor opplant bestemde planten uit bepaalde derde landen, zal de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen onder bepaalde voorwaarden strengere maatregelen (intensievere inspecties, een quarantaineperiode of een (tijdelijk) importverbod) kunnen instellen voor het binnenbrengen van dit materiaal in de EU. Dit kan in meer of mindere mate de internationale handel van bepaalde planten gaan belemmeren. Echter in de afgelopen tien jaar hebben uitbraken in de EU van schadelijke importgerelateerde plaagorganismen de overheid en bedrijfsleven bewust gemaakt van de kosten en negatieve gevolgen (ook voor de export van planten uit Nederland) van ontoereikende bescherming tegen insleep en verspreiding van ernstige plantenziekten (bijv. de boktor, dennenhoutaaltje).

Er is meer aandacht voor het openbaar groen, met name bossen. In de afgelopen tien jaar hebben grote uitbraken in de EU van importgerelateerde plantenziekten bij bossen de samenleving en de politiek beter bewust gemaakt van de kosten en de gevolgen van ontoereikende bescherming. De toelichting op het voorstel geeft aan dat het onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten valt ervoor te zorgen dat in geval van het uitroeien van een plantenziekte de eventueel benadeelde burgers (bijv. particuliere tuinen) tijdig op billijke wijze voor de geleden schade worden gecompenseerd. Dit gaat verder dan het huidige Nederlandse beleid.

Stroomlijning van de regelgeving voor plantgezondheid en teeltmateriaal heeft belangrijke voordelen in de uitvoering EU-breed gezien. Voor Nederland is deze reductie van lasten zeer beperkt omdat er al heel veel geïntegreerd wordt uitgevoerd.

De integratie met de gemoderniseerde verordening voor de officiële controles geeft in belangrijke mate aanwijzingen over hoe controles effectief en efficiënt kunnen worden uitgevoerd. Deze integratie biedt ook de mogelijkheid om internethandel te kunnen controleren. Ook komt er de verplichting voor het bedrijfsleven om in- en verkoop eenduidig vast te leggen om de traceerbaarheid van zendingen te verhogen. Dit is positief.

Op een aantal punten zoals uitbreiding van het plantenpaspoort, de inspecties van reizigersbagages, de controle van transit extra inzet van de NVWA vergen. Het voorstel zal ook het takenpakket van de Nederlandse douane vergroten. Nederland moet hier kritisch op zijn.

Belangrijk is om in een vroeg stadium zoveel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de inhoud van voor Nederland belangrijke gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Nederland zal de mogelijke gevolgen voor de regeldruk en de verdeling van bevoegdheden kritisch blijven volgen.

Nederland is tegen de voorschriften om microbedrijven uit te zonderen van inspectiekosten en deze kosten uit de huidige krappe overheidsbudgetten te betalen. Nederland stemt niet in met dit onderdeel van het voorstel van de verordening voor officiële controles.

Naar boven