Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2012
Tijdens het AO over het voorstel voor een verordening betreffende het statuut en de
financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen heb
ik toegezegd om de Kamer op korte termijn te informeren over het tijdschema van de
onderhandelingen over de verordening, alsmede over de mogelijkheid van prejudiciële
toetsing van de verordening bij het Hof van Justitie. Met deze brief voldoe ik aan
deze toezeggingen.
Tijdschema
De Europese Commissie heeft het voorstel in september 2012 naar de Raad en het Europees
Parlement verstuurd. De aanzet van het voorstel ligt in een resolutie van het Europees
Parlement, die gebaseerd is op het initiatiefrapport dat rapporteur Giannakou in april
2011 namens de Commissie constitutionele zaken (AFCO) van het Europees Parlement heeft
uitgebracht. Dit initiatiefrapport betrof een evaluatie van de huidige verordening.
De afgelopen periode heeft in de Raadswerkgroep Algemene Zaken een eerste verkenning
van de standpunten van de lidstaten plaatsgevonden. De fundamentele bezwaren die Nederland
tegen het voorstel heeft zijn in deze verkennende besprekingen ingebracht. Het Comité
van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) heeft begin december voor de eerste keer
over dit voorstel gesproken. Het is op dit moment nog niet mogelijk om exact aan te
geven hoe lang de onderhandelingen zullen duren. Hoewel het Ierse EU-voorzitterschap
heeft aangegeven snelle voortgang te willen boeken, is de verwachting dat de onderhandelingen
in ieder geval nog het komende halfjaar zullen voortduren.
In het Europees Parlement wordt het voorstel op dit moment behandeld in de AFCO. De
deadline voor het indienen van amendementen op het rapport Giannakou is gesteld op
19 januari 2013. De stemming over het voorstel in AFCO zal plaatsvinden op 19 februari
2013. Ook de juridische commissie (JURI) en de budgetcommissie (BUDG) van het Europees
Parlement zullen het voorstel behandelen. Vervolgens zal er een plenaire stemming
plaatsvinden. De verwachting is dat deze stemming eind februari 2013 plaats zal vinden.
Prejudiciële toetsing bij het Hof van Justitie
Zolang de verordening zich in de ontwerpfase bevindt, wordt de discussie over de inhoud
daarvan gevoerd in de politieke arena’s van de nationale parlementen, de Raad en het
Europees Parlement. Het EU-Hof heeft in deze fase nog geen rol. Prejudiciële vragen
kunnen overigens enkel gesteld worden door nationale rechters als zij in een geschil
dat hen is voorgelegd twijfelen over de uitleg of geldigheid van het vigerende EU-recht.
Om een zo’n geïnformeerd mogelijk standpunt in te nemen over de verenigbaarheid van
de concept-verordening met de vrijheid van vereniging zoals neergelegd in het EU-Handvest
van de Grondrechten en in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van
de Mens en de fundamentele vrijheden is het mogelijk dat de Raad, de Europese Commissie
of het Europees Parlement het Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten verzoekt
hierover een advies op te stellen. Nederland is hier voorstander van en zal er daarom
voor pleiten dat om een dergelijk advies wordt verzocht. Na inwerkingtreding van de
verordening zullen de gebruikelijke rechtsmiddelen voorhanden zijn om alle aspecten
van de in de verordening gekozen oplossing nader tegen het licht te houden. Zo kunnen,
indien opportuun, lidstaten, de Raad of het Europees Parlement een beroep tot nietigverklaring
bij het EU-Hof instellen.
Ik ga er van uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk