22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1492 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling Blauwe groei (Kamerstuk 22 112, nr. 1491)

Fiche 2: Wijziging verordening langetermijnplan voor kabeljauwbestanden

Fiche 3: Verordening Statuut en financiering Europese politieke partijen

(Kamerstuk 22 112, nr. 1493)

Fiche 4: Mededeling onderzoek en innovatie voor toekomstige mobiliteit in

Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 1494)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: wijziging verordening langetermijnplan voor kabeljauwbestanden

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden

Datum Commissiedocumenten:

12-09-2012

Nr. Commissiedocumenten:

COM(2012) 498

Prelex:

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201924

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board :

n.v.t.

Behandelingstraject Raad:

Landbouw en Visserij Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

  • a) Rechtsbasis : Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement: gewone wetgevingsprocedure, gekwalificeerde meerderheid van de Raad en het Europees Parlement.

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen.

    De Commissie kan aanpassingen doen via uitvoeringshandelingen voor het format en de procedure voor het toesturen van informatie door de lidstaten aan de Commissie over

    • Vistuigen of gebieden die op de in lid 2 bedoelde lijsten moeten worden opgenomen (artikel 11 bis)

    • de berekening van het aantal uitgangswaarde in zeedagen (artikel 11 ter);

    • de aanpassing van de maximale hoeveelheid zeedagen, als gevolg van uitsluiting van bepaalde tuigcategorieën (artikel 11 quater).

2. Samenvatting BNC-fiche

  • Korte inhoud voorstel: In 2011 concludeerde het Wetenschappelijk, Technisch, Economisch Advies Comité (STECF) voor de Commissie, dat het kabeljauwherstelplan uit 2008 niet tot de gewenste doelstelling leidt. De Commissie stelt in het onderhavige voorstel interim maatregelen voor de aanpassing van het bestaande plan voor met betrekking tot de berekening van zeedagen, het uitsluiten van schepen voor de zeedageninspanningsregeling en de controle hierop. Met betrekking tot de vangstmogelijkheden presenteert de Commissie alternatieve richtsnoeren. Voorts kunnen lidstaten gedwongen worden maatregelen te nemen tegen de teruggooi (discards).

  • Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

    Bevoegdheid: artikel 3, lid 1, onder d) van de VWEU, exclusieve bevoegdheid

    Subsidiariteit: n.v.t.

    Proportionaliteit: positief

    Implicaties/risico’s/kansen: geen

  • Nederlandse positie en eventuele acties: De Nederlandse vloot die vist met demersale tuigen – dat zijn tuigen die op of net boven de zeebodem gebruikt worden – op bijvoorbeeld schol is onderhevig aan dezelfde beperkingen als de kabeljauwvloot uit de noordelijke Noordzee. Het kabinet is positief over dit voorstel. Een aantal van de problemen rondom zeedagen uit het kabeljauwherstelplan uit 2008 wordt aangepakt en recht wordt gedaan aan de Nederlandse situatie waarin de bijvangsten van kabeljauw doorgaans beperkt zijn. Het kabinet is kritisch over twee bepalingen in het voorstel, te weten de TAC vaststelling en de ruil van quota.

3. Samenvatting voorstel

In 2011 concludeerde het Wetenschappelijk, Technisch, Economisch Advies Comité (STECF) voor de Commissie, dat het kabeljauwherstelplan uit 2008 niet tot de gewenste doelstelling leidt. Omdat een nieuw type beheerplan, dat beter rekening houdt met de gemengde aard van de visserij(en) waarin de kabeljauw gevangen wordt, nog lang op zich laat wachten, heeft de Commissie het onderhavige interim voorstel gedaan voor aanpassing van het bestaande plan. Het voorstel pakt een aantal van de gesignaleerde problemen aan, door:

  • Aanscherping van de procedure om de uitgangswaarden voor de zeedagen te berekenen;

  • Een richtsnoer voor het vaststellen van de TAC (totaal toegestane vangst) voor visbestanden waar te weinig data over beschikbaar is om volgens de normale procedure een TAC vast te stellen, als alternatief voor de automatische reductie met 25%;

  • Verduidelijking van de procedure om visserij die zeer beperkt kabeljauw bijvangt of meedoet aan volledig gedocumenteerde visserij uit te sluiten van de visserijinspanningsregeling, of om additionele dagen te geven;

  • De lidstaten moeten de nationale controle actieprogramma’s aanscherpen om op de hierboven genoemde uitzonderingen beter toezicht te houden;

  • De lidstaten kunnen worden verplicht om maatregelen te nemen om discards te verminderen.

Impact assessment Commissie

n.v.t.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid: Rechtsgrondslag is artikel 43 lid 2 VWEU. Het kabinet kan instemmen met deze rechtsbasis. Het Gemeenschappelijke Visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie.

  • b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel:

    Subsidiariteit:N.v.t

    proportionaliteit: positief, omdat deze maatregelen bijdragen aan het doel van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid om te zorgen voor een vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt duurzame exploitatie van de visbestanden. Daarbij gaan deze maatregelen ook niet verder dan noodzakelijk: de maatregelen blijven gericht op zeedagen en het vaststellen van TACs.

  • c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen: Positief, de voorgestelde uitvoeringshandelingen betreffen niet essentiële onderdelen van de wetgeving.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting: geen

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden: geen

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger: geen

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger: beperkt, Nederland kan desgewenst uitgangswaarden voor de zeedagen opnieuw berekenen, controle programma’s aanpassen en eventueel verplicht worden om anti-discards maatregelen te nemen.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo): De Uitvoeringsregeling zeevisserij dient te worden gewijzigd.

  • b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:

  • c) de twintigste dag na publicatie

  • d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: neen

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid: positief

  • b) Handhaafbaarheid: idem

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Er zijn geen consequenties voor ontwikkelingslanden.

9. Nederlandse positie

Nederland heeft beperkte belangen in de kabeljauwvisserij. De Nederlandse vloot vist wel met netten die onder het kabeljauwherstelplan vallen, maar dan primair op andere vissen, zoals bijvoorbeeld schol. Omdat met dezelfde netten wordt gevist, heeft Nederland er altijd zorg voor gedragen weinig kabeljauw bij te vangen. Dit in tegenstelling tot andere visserijtakken die wel veel kabeljauw hebben bijgevangen. Het kabinet staat dan ook positief tegenover dit voorstel, omdat andere visserijtakken dwingender worden verzocht hun verplichtingen ten aanzien van het beperken van bijvangsten na te komen. Daarnaast wordt een aantal van de problemen rondom zeedagen in dit voorstel aangepakt. Het kabinet is echter kritisch over twee punten in het voorstel. Allereerst biedt het voorstel meer flexibiliteit om in de onderhandelingen met Noorwegen de TAC vast te stellen. Het kabinet kan daar mee instemmen, mits de TAC niet boven het TAC-advies van de STECF uitkomt. Ten tweede is het niet toegestaan quota te ruilen tussen vissers die meedoen aan de proef voor volledig gedocumenteerde visserij en vissers die dat niet doen. Het kabinet vindt dat een quota ruil juist nodig is, om de aan de volledig gedocumenteerde visserij gekoppelde aanlandplicht uitvoering te geven. Nederland kan instemmen met de inspanningsverplichting om de bijvangsten tot een minimum te beperken, indien deze 10% of meer zijn.

Naar boven