22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 285 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2017

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 4.525.000,– voor uitvoer van militair materieel naar Maleisië.

Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van zes datamanagementsystemen met bijbehorende software, reservedelen, testapparatuur en training naar Maleisië. De systemen dienen voor de versleutelde communicatie van radardata tussen eenheden op zee en in de lucht.

De eindgebruiker van de datamanagementsystemen is de Maleisische marine. De marine zal de systemen inbouwen in een aantal van haar patrouillevaartuigen.

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

  • Mensenrechten (criterium 2):

    Er zijn toenemende zorgen over de trend van geleidelijke inperking van fundamentele rechten en vrijheden in Maleisië, met name waar het gaat om de ruimte voor het uitoefenen van openlijke kritiek op de regering. De nieuwe antiterreurwetgeving maakt het mogelijk om mensen geruime tijd zonder vorm van proces preventief in voorarrest te houden. Ook de doodstraf, die nog van kracht is, baart zorgen. LGBT-rechten worden nog steeds aan banden gelegd. Gezien het eindgebruik (datacommunicatie tussen patrouilleschepen) en de eindgebruiker (de Maleisische marine) is het echter zeer onwaarschijnlijk dat deze systemen een negatief effect hebben op de geconstateerde punten van zorg.

  • Regionale stabiliteit (criterium 4):

    In de Zuid-Chinese Zee is al geruime tijd sprake van diverse maritieme geschillen, waarbij ook Maleisië betrokken is. Maleisië maakt bijvoorbeeld aanspraak op een aantal eilanden waarop ook claims van andere landen in de regio rusten. Maleisië is echter niet betrokken bij gewapende conflicten en tracht geschilpunten langs juridische weg op te lossen, zoals via het Internationaal Gerechtshof en het Permanent Hof van Arbitrage in Den Haag. De investeringen van Maleisië in zijn marine worden bovendien voornamelijk gezien als modernisering en vervanging van verouderd materieel, vergelijkbaar met die van andere landen in de regio.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

GS 2008/944 van 8 december 2008.

Naar boven