22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 284 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2017

Bij het opstellen van het overzicht van de in december 2016 afgegeven vergunningen voor de uit- en doorvoer van militaire goederen is een tweetal vergunningen aangetroffen, die zich op grond van consistentie met eerdere vergunningen leenden voor versnelde rapportage aan uw Kamer.

Het gaat in beide gevallen om apparatuur voor marineschepen. Eerder is dergelijke apparatuur als een «volledig systeem» beschouwd en is uw Kamer conform de in de brief1 van 10 juni 2011 geschetste opzet versneld geïnformeerd over de afgifte van de vergunning.

Derhalve informeren wij uw Kamer alsnog over de afgifte van de betrokken vergunningen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen (PvdA)

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Bijlage 1, versnelde rapportage afgifte vergunning voor Thailand

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 32.737.000, voor de uitvoer van een radar- en C3-systeem naar Thailand.

Een Nederlands bedrijf heeft in december 2016 een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van een radar- en C3-systeem naar Thailand. De goederen zullen worden ingebouwd in een Offshore Patrol Vessel (OPV) voor de Thaise marine.

Eindgebruiker van de goederen, alsmede van de OPV waarin deze worden ingebouwd, is de Thaise marine. De marine zal de OPV gebruiken voor de bescherming en bewaking van de Thaise kust en territoriale wateren. Dit omvat, naast reguliere patrouillewerkzaamheden en piraterijbestrijding, ook zoek- en red-operaties.

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

Mensenrechten (criterium 2)

Na de staatsgreep door het leger kondigde het Thaise regime een noodtoestand aan. Er bestaan zorgen over de mensenrechtensituatie, onder meer via inperking van sommige democratische vrijheden. Er zijn evenwel geen aanwijzingen dat de Thaise marine bij deze mensenrechtenschendingen betrokken is. Wel zijn er berichten dat elementen binnen de Thaise marine in 2015 tijdens de bootvluchtelingencrisis, in incidenteel geval, boten richting volle zee hebben «teruggeduwd». Onder internationale druk is hier echter snel een einde aan gemaakt. Ook Nederland heeft hiervoor expliciet aandacht gevraagd bij de Thaise autoriteiten.

Verder zijn enkele officials (marine, politie, landmacht) die bij mensensmokkel van bootvluchtelingen betrokken waren op non-actief gesteld en/of worden vervolgd. Er is dan ook sprake van een positieve ontwikkeling binnen de Thaise marine.

Gelet op de aard van de goederen, het eindgebruik en de eindgebruiker, wordt er positief getoetst op dit criterium. Het zou niet consequent zijn de Thaise autoriteiten enerzijds op te roepen om snel actie te ondernemen bij het redden van bootvluchtelingen, maar anderzijds hen niet de middelen te bieden die hiervoor nodig zijn. Ook is het zeer onwaarschijnlijk dat deze transactie een negatieve invloed zal hebben op de hierboven geschetste mensenrechtensituatie.

Interne conflicten (criterium 3)

Terugkeer naar democratie zoals voor de coup lijkt op korte termijn waarschijnlijk en de militaire regering heeft de facto absolute macht. Grootschalige maatschappelijke onrust lijkt vooralsnog onwaarschijnlijk. De aard van onderhavige goederen (radar- en C3-systeem) leent zich bovendien niet voor inzet in mogelijke interne conflicten.

Regionale stabiliteit (criterium 4)

Thailand onderhoudt goede betrekkingen met de meeste buurlanden. Een eerder grensgeschil met Cambodja is via het Internationaal Gerechtshof beslecht. De Thaise marine kent een legitieme veiligheidsbehoefte in de Thaise Golf en de Andaman Zee. Onderhavige transactie draagt bij aan de maritieme veiligheid van de regio. De Thaise marine speelt een belangrijke rol bij de bestrijding van piraterij en het tegengaan van illegale smokkel van mensen en goederen.

Bijlage 2, versnelde rapportage afgifte vergunning voor Indonesië

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 196.425.000,– voor de uitvoer van SEWACO-systemen (SEnsoren, WApensystemen en COmmandosystemen) naar Indonesië.

Een Nederlands bedrijf heeft in december 2016 een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van SEWACO-systemen naar Indonesië. De goederen zullen worden ingebouwd in fregatten voor de Indonesische marine.

Eindgebruiker van de goederen, alsmede van de fregatten waarin deze worden ingebouwd, is de Indonesische marine. De marine gebruikt de betreffende fregatten onder meer ter verdediging van de territoriale wateren van Indonesië en in anti-piraterij-operaties.

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

Mensenrechten (criterium 2)

De mensenrechtensituatie in Indonesië kent de nodige aandachtspunten. Bescherming van mensenrechten is (grond-)wettelijk vastgelegd; naleving is echter een punt van aandacht. Er zijn incidenten bekend van mensenrechtenschendingen door militairen in bijvoorbeeld Papua. Het gaat hierbij echter niet om structurele of door de legerleiding gesanctioneerde schendingen. Bovendien is de marine niet betrokken bij de geconstateerde schendingen. Er is dan ook geen verband tussen de te leveren goederen en mogelijke mensenrechtenschendingen.

Interne conflicten (criterium 3)

In Papua is sprake van interne spanningen. Papua-nationalisten streven naar onafhankelijkheid. Ordehandhaving valt onder de verantwoordelijkheid van de politie, niet onder de verantwoordelijkheid van de marine. Bij interne spanningen waarbij militairen betrokken waren, was de marine niet betrokken. De export van de betreffende goederen zal dan ook niet bijdragen aan een eventuele toename van de interne spanningen.

Regionale stabiliteit (criterium 4)

Indonesië heeft een aantal lopende grensgeschillen en werkt daarbij aan diplomatieke oplossingen, o.a. via het Internationaal Gerechtshof. In de Zuid-Chinese Zee is al geruime tijd sprake van diverse maritieme geschillen, in het bijzonder over de eilanden in het gebied. De Indonesische marine blijft zijlings betrokken en Indonesië maakt geen directe territoriale claims ten aanzien van de eilanden.


X Noot
1

Kamerstuk 22 054, nr. 165.

Naar boven