Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2016
Bij de aanbieding van de Voortgangsrapportage 39 HSL-Zuid1 heb ik toegezegd u de rapportage van de Auditdienst Rijk (ADR) over de VGR binnen
twee weken na te zenden. Ik bied u hierbij de ADR-rapportage aan2.
Zoals de ADR in het rapport opmerkt is het project HSL-Zuid feitelijk opgeleverd,
met een paar restpunten. De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van het project
hebben een zeer gering financieel belang in relatie tot het totale projectbudget (ca
€ 7,35 miljard). De ADR-rapportage moet in dit licht worden gezien.
Bij de controle door de ADR is gebleken dat verrekening wegens de verkoop van grond
(€ 69.000), onterecht op het project HSL-Zuid is geboekt. Dit leidt tot een kleine
wijziging in H6 van de VGR (zie bijgaand wijzigingsblad)3.
De ADR merkt op dat de risico’s die worden gelopen met betrekking tot het afwikkelen
van de restpunten «betonproblematiek» en «zettingen» niet zijn gekwantificeerd. Hierdoor
kan IenM volgens de ADR de gevolgen daarvan in termen van tijd en geld niet (door
middel van bandbreedtes) aangeven in de VGR.
Mijn reactie hierop is dat de risico’s voor het onderwerp «zettingen» zijn gekwantificeerd;
in de begroting is hiervoor een reservering opgenomen van € 9,6 miljoen. Ik heb u
bij VGR 38 van april 2016 (Kamerstuk 22 026, nr. 486) gemeld dat de resultaten uit de monitoringsprogramma’s geen aanleiding geven om
de risicoreservering voor zettingen aan te passen. Deze situatie is onveranderd. Als
er nieuwe gegevens beschikbaar komen, wordt bezien of de risicoreservering nog voldoet.
Voor de betonproblematiek geldt dat dit vraagstuk zich in de analysefase bevindt,
waardoor het niet mogelijk is een risicoreservering te maken. Ik heb uw Kamer hierover
geïnformeerd, onder meer bij de aanbieding van VGR 37 van oktober 2015 (Kamerstuk
22 026, nr. 481). Zoals blijkt uit VGR 39 wordt het onderzoek naar de betonproblematiek op de hele
HSL-Zuid naar verwachting eind 2017 zijn afgerond.
Voor beide onderwerpen geldt dat ik er naar streef om op basis van nadere informatie
te komen tot een reële risico-inschatting. Zodra dit mogelijk is wordt uw Kamer uiteraard
geïnformeerd over de uitkomsten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma