Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2014
In de motie van het lid De Boer c.s. van 29 oktober 2014 (Kamerstuk 22 026, nr. 472) wordt voor 1 december 2014 gevraagd om duidelijkheid van NS over het moment waarop
er in 2015 zestien treinen gaan rijden tussen Amsterdam en Brussel.
Conform het ingroeischema voor het alternatieve HSL-aanbod, zoals gemeld in de Kamerbrief
van 27 september 2013 (Kamerstuk 22 026, nr. 430) is het de bedoeling dat de Intercity Amsterdam–Brussel vanaf dienstregeling 2015
16 x per dag per richting gaat rijden1. Op dit moment rijdt deze trein nog 12 x per dag tussen Den Haag en Brussel en vice
versa. Om deze uitbreiding mogelijk te maken zijn extra rijtuigen omgebouwd en geschikt
gemaakt voor deze internationale treindienst.
De extra rijtuigen zijn onlangs door de Inspectie Leefomgeving en Transport toegelaten
voor het rijden op het Nederlandse deel van het traject. De rijtuigen voldoen daarmee
aan de Europese regelgeving. NS is op dit moment nog in afwachting van de toelating
in België.
Mocht de toelating in België niet vóór de start van de dienstregeling 2015 worden
verleend, dan zal NS voor zo lang als het nodig is 16 x per dag vanaf Den Haag naar
Brussel en vice versa rijden. Ten opzichte van het huidige aanbod wordt daarmee alvast
de frequentie verhoogd. Om door te kunnen rijden naar Amsterdam moet meer materieel
in omloop worden gebracht. Het extra materieel kan pas ingezet worden wanneer dit
in beide landen is toegelaten.
Hiermee beschouw ik de motie op dit onderdeel als uitgevoerd. De motie ziet verder
op duidelijkheid over het definitieve ingroeipad van nieuwe HSL-treindiensten in de
komend jaren.
Daarop kom ik terug bij de gunning van de nieuwe Vervoerconcessie voor het hoofdrailnet
2015–2025.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld