nr. 16-171
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN VAN VOLKSHUISVESTING,
RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 mei 1996
Geachte voorzitter,
Hierbij doen wij u toekomen deel 3 van de Planologische Kernbeslissing
Hogesnelheidslijn-Zuid. Dit omvat het Kabinetsstandpunt en de Nota van toelichting.
Tevens vragen wij uw aandacht voor de noodzakelijke kostenbeheersing van
het project en de lopende financiële onderhandelingen met België.
Beide punten worden hieronder toegelicht.
De investeringskosten van f 7,52 mld in Nederland (exclusief een
bijdrage aan België) acht het kabinet het maximale bedrag dat verantwoord
aan de HSL-Zuid kan worden besteed, mede gezien de baten/kosten-verhouding
en de overige investeringswensen. Het kabinet hecht er ten zeerste aan de
kosten van dit project binnen het afgesproken kader te beheersen. De aard
van het project met een aantal innovatieve kunstwerken (bijvoorbeeld boortunnel)
bergt een kostenrisico in zich. Om onaangename financiële verrassingen
te voorkomen zouden de risico's bij die partijen gelegd moeten worden, die
ze het best kunnen beheersen. Dit betekent dat in een aantal gevallen naast
de risico's van de uitvoering ook de ontwerprisico's bij de aannemers gelegd
zullen worden.
In feite betekent bovenstaande kostenbeheersing ook dat nadere wensen
ten aanzien van de inpassing van de HSL-Zuid die additionele kosten met zich
meebrengen, door aanpassingen elders binnen het totale projectbudget dienen
te worden gecompenseerd.
Genoemde kosten zijn nog niet volledig gedekt. Het kabinet heeft besloten
de dekking van de inpassingsmaatregelen in het Groene Hart en de bestuurlijke
inpassingsmaatregelen (totaal f 1,435 mld) te betrekken bij de herprioritering
binnen de infrastructuurprogramma's, respectievelijk het FES.
Voor de Kamerbehandeling zult u van de uitkomst hiervan op de hoogte worden
gesteld.
De gezamenlijke Vlaams-Nederlandse werkgroep heeft vastgesteld dat het
E19-tracé vervoerskundig, milieukundig en economisch beter scoort dan
het Havenwegtracé. Inmiddels hebben zowel de regeringen in Vlaanderen
als in Nederland gekozen voor het E19-tracé.
Met de federale Belgische overheid wordt nog onderhandeld over een bijdrage
van Nederland aan België. Deze bijdrage wordt gebaseerd op het verschil
in baten en kosten tussen het (langere) E19-tracé en het Havenwegtracé
in België.
Hoogachtend,
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
M. de Boer
PLANOLOGISCHE KERNBESLISSING HSL-ZUID
Kabinetsstandpunt