22 026
Nederlands deel van een hogesnelheidsspoorverbinding Amsterdam–Brussel–Parijs

nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 1999

Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de aanbesteding van het vervoer over de HSL-Zuid. In mijn brief van 12 november jongstleden heb ik u geïnformeerd over de niet-ontvankelijkheid van het NS-voorstel. Tevens heb ik daarin een tweetal alternatieven geschetst voor openbare aanbesteding. Inmiddels heeft NS laten weten niet op deze alternatieven in te zullen gaan.

Naar aanleiding van ons overleg van donderdag 18 november jongstleden, wil ik u graag in een besloten overleg de vervolgstappen van de aanbesteding toelichten, alsmede de gronden waarop het NS-voorstel werd afgewezen. Ik stel mij voor om hierbij de voorzitter van de Commissie van Wijzen te betrekken.

Ik zal ik u uiterlijk vrijdag 26 november de volgende stukken in vertrouwen doen toekomen:

1. Een juridische toelichting op:

– de belemmering voor het uit-de-hand gunnen van internationaal vervoer over de HSL-Zuid;

– de wettelijke basis voor contractering van internationaal respectievelijk binnenlands vervoer over de HSL-Zuid.

2. Een plan van aanpak voor de openbare aanbesteding, waarin aandacht voor:

– de realisatie van een voldoende level playing field;

– mogelijkheden tot uitwerking van het principe van reciprociteit;

– afspraken met NMBS en SNCF hoe de winnaar van de aanbesteding toegang krijgt tot het internationale vervoer tussen Nederland en België, respectievelijk Nederland en Frankrijk;

– borging van de belangen van reiziger en belastingbetaler na elke fase van het proces.

3. De weerlegging van de door NS aangevoerde bezwaren in haar brief van 16 november 1999.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven