De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met de herziening van de Richtlijn audiovisuele mediadiensten (delen
van) sociale media en videosharingplatforms onder het toepassingsgebied van de nieuwe
richtlijn kunnen komen;
overwegende dat momenteel internetbedrijven in hoge mate bepalen welke content wel
en niet is toegestaan op hun platforms;
overwegende dat er met de nieuwe richtlijn per lidstaat 27 verschillende sets aan
regels voor het verwijderen en weer terugzetten van content op deze platforms kunnen
komen binnen de Europese Unie;
overwegende dat de Europese Commissie werkt aan de midtermevaluatie van de digital
single market;
van mening dat het wenselijk is dat gelijke vrijheid voor uiting van meningen en beelden
geldt op internetplatforms en in het normale maatschappelijk verkeer;
van mening dat Europese consumenten en bedrijven daarom gebaat zijn bij een heldere
richtlijn die eenduidige spelregels bevat voor het verwijderen en weer kunnen terugplaatsen
van illegale content op videosharingservices;
verzoekt de regering, aan te dringen op uitstel van besluitvorming over de reikwijdte
van de richtlijn ten aanzien van social media c.q. videosharingplatforms;
verzoekt de regering voorts, te onderzoeken of en hoe op Europees niveau een eenduidig
toetsingskader kan komen voor het verwijderen van illegale content op deze platforms
en het op verzoek van consumenten weer terugplaatsen hiervan,
en gaat over tot de orde van de dag.