Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 21501-34 nr. 231 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 21501-34 nr. 231 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2014
Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) van 20 en 21 mei 2014 op het terrein van onderwijs en cultuur/audiovisueel. Over de jeugd- en sportonderdelen wordt u apart geïnformeerd door mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
Onderwijs
Raadconclusies effectief opleiden van leraren
De Raad bereikte consensus over raadsconclusies waarin lidstaten worden opgeroepen om initiatieven te ondernemen voor het doeltreffend opleiden van leraren. De voorliggende tekst van de raadsconclusies werd ongewijzigd vastgesteld. Initiële lerarenopleidingen moeten onderwerp zijn van kwaliteitszorg. Deze opleidingen moeten leraren toerusten met alle voor kwaliteitsonderwijs benodigde kerncompetenties (inclusief digitale). Verder moeten partnerschappen met relevante stakeholders binnen en buiten het onderwijs worden bevorderd. Deze kunnen de ontwikkeling en uitvoering van opleidingsprogramma’s voor lerarenopleiders ondersteunen. Leraren moeten zich permanent bijscholen in nieuwe lesmethoden, inclusief nieuwe technologieën. Voor het beroepsprofiel van leraren moeten bekwaamheidseisen worden ontwikkeld.
Raadsconclusies over meertaligheid en de ontwikkeling van taalcompetenties.
De Raad bereikte consensus over raadsconclusies over meertaligheid en beheersing van vreemde talen. De voorliggende tekst werd ongewijzigd vastgesteld. Met inachtneming van het subsidiariteitsprincipe en in overeenstemming met nationale omstandigheden roepen de raadsconclusies lidstaten op maatregelen te nemen om meertaligheid te bevorderen, inclusief onderwijs in vreemde talen aan jonge kinderen. Ook wordt de voortgang in het ontwikkelen van vaardigheid in vreemde talen onderzocht om meertaligheid en het onderwijs in vreemde talen te bevorderen. Het gaat om een Europees onderzoek in lidstaten naar de vaardigheid van 15-jarigen in een tweede taal. Er komt een indicator om de gezamenlijke voortgang op dit gebied zichtbaar te maken, waarbij lidstaten eigen gegevens kunnen aanleveren.
Raadsconclusies over kwaliteitsborging in onderwijs en opleiding
De Raad bereikte consensus over raadsconclusies over kwaliteitsborging in onderwijs en opleiding. De voorliggende tekst van de raadsconclusies werd ongewijzigd vastgesteld. De raadsconclusies zijn erop gericht een cultuur van kwaliteitsverbetering te bevorderen. Kwaliteitszorg mag niet blijven bij het afvinken van een checklist. Kwaliteit is op alle onderwijsniveaus belangrijk en er moet op een integrale manier naar worden gekeken. De raadsconclusies borduren voort op twee rapporten van de Europese Commissie over het hoger onderwijs en het beroepsonderwijs.1 De tekst geeft richting de Bologna Ministeriële Conferentie (mei 2015) de boodschap af dat modernisering van kwaliteitsborging in het hoger onderwijs nodig is door meer aandacht voor (gerealiseerde) leeropbrengsten en door meer samenwerking tussen landen bij joint degrees en online- en afstandsleren. In het beroepsonderwijs moeten bestaande instrumenten beter op elkaar aansluiten. Verder heeft de tekst aandacht voor de noodzaak van transparantie en kwaliteitszorg bij bijvoorbeeld Massive Open Online Courses (MOOC’s) en grensoverschrijdend franchise onderwijs.
Openbaar beleidsdebat «Grensoverschrijdend onderwijs: nieuwe mogelijkheden en uitdagingen»
Op initiatief van het Griekse voorzitterschap discussieerde de Raad over de kansen en uitdagingen van grensoverschrijdend onderwijs. Daarbij ging het vooral om hoger onderwijs. Eurocommissaris Androulla Vassiliou gaf aan dat de omvang van het traditionele (niet-digitale) grensoverschrijdend onderwijs relatief beperkt is, maar snel groeit. Veel van de instellingen die grensoverschrijdend onderwijs aanbieden zijn klein waardoor de nationale agentschappen voor kwaliteitsborging een sleutelrol spelen in de bewaking van kwaliteit. Er is echter sprake van een gebrek aan transparantie. Vassiliou vond het belangrijk dat lidstaten de kwaliteit van het uit hun land afkomstige grensoverschrijdend onderwijs monitoren. Samenwerking tussen nationale agentschappen voor kwaliteitsborging kan, aldus Vassiliou, bijdragen aan een groter vertrouwen en meer transparantie. Vassiliou achtte het hierbij belangrijk dat de focus ligt op leeropbrengsten. Het Europees Kwalificatiekader en de nationale kwalificatiekaders noemde ze daarbij van essentieel belang. Verder zag Vassiliou steeds meer innovatieve methodes van grensoverschrijdend onderwijs via digitale weg (online of blended onderwijs). Grensoverschrijdend onderwijs maakt tegenwoordig deel uit van het verwachtingspatroon van studenten, constateerde ze. Vassiliou vond dat lidstaten daaraan tegemoet moeten komen. De uitdagingen voor kwaliteitsborging zijn hierbij groot, maar de potentiële opbrengsten zijn dat, volgens haar, ook.
Nederland bracht in de discussie in te verwachten dat de rol van grensoverschrijdend onderwijs zal toenemen. De ontwikkeling daarvan moet in de juiste richting worden gestuurd. Er mag geen twijfel bestaan over de kwaliteit van het onderwijs. Nederlandse universiteiten zien grensoverschrijdend onderwijs als een manier om internationale samenwerking te intensiveren. Nederland onderschreef deze meerwaarde. Nog voor de zomer zal het Nederlandse kabinet een beleidsvisie op internationalisering in het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs aan het Parlement sturen. Transnationaal onderwijs is hierbij één van de thema’s. Nederland vond het belangrijk om bij grensoverschrijdend onderwijs selectief te zijn. Programma’s die Nederlandse instellingen over de grenzen willen aanbieden moeten van aantoonbare kwaliteit zijn. Een Nederlandse instelling die in het buitenland actief wil worden, moet eerst zijn waarde in Nederland bewijzen. Hetzelfde zou moeten gelden voor buitenlandse instellingen die in Nederland actief willen worden. Met steun van een aantal andere lidstaten vond Nederland dat grensoverschrijdend onderwijs de deur niet mag openzetten voor diploma mills. Op Europees niveau zag Nederland vooral meerwaarde in het uitwisselen van best practices en het uitvoeren van vergelijkende studies. De aanpak daarvan mag zeker niet te bureaucratisch zijn. Nederland vond het belangrijk om een Europese discussie over transnationale transparantie te kunnen voeren.
Een aantal lidstaten met ervaring als gastland voor grensoverschrijdend onderwijs wees op het belang van EU samenwerking op het terrein van kwaliteitsborging. Terwijl landen van herkomst niet altijd goed kunnen beoordelen hoe het er in het gastland aan toegaat, heeft het gastland geen recht om de kwaliteit van het betreffende onderwijs te beoordelen. Sommige lidstaten pleitten daarom voor een gemeenschappelijk EU-kader voor kwaliteitsborging van grensoverschrijdend onderwijs. Andere lidstaten vonden echter dat bestaande instrumenten beter benut kunnen worden. Diverse lidstaten wezen op het belang van samenwerking tussen nationale organisaties voor kwaliteitsborging. Dat is de sleutel tot kwaliteitsverbetering van grensoverschrijdend onderwijs. EU samenwerking op dit punt zou meerwaarde hebben. Ook bij het bevorderen van meer transparantie zou de EU een rol kunnen spelen.
Verschillende lidstaten gaven aan actief te zijn met bilaterale samenwerking op het gebied van grensoverschrijdend onderwijs, zowel binnen Europa als daarbuiten. Accreditatie van die opleidingen in eigen land is echter niet altijd een eenvoudig proces. Een aantal lidstaten vond het belangrijk ook aan te sluiten bij het werk van andere organisaties, zoals OESO, UNESCO, en bij het Bologna-proces.
Slovenië stelde voor, met steun van enkele andere lidstaten, om beurzen in te stellen voor de westelijke Balkan. De Europese Commissie wees erop dat het Erasmus+programma al veel mogelijkheden biedt. Verder is de Commissie bereid om landen te ondersteunen om volwaardig programmaland te worden.
Eurocommissaris Vassiliou stelde, resumerend, dat grensoverschrijdend onderwijs een relatief nieuwe ontwikkeling is die gaten in het onderwijsaanbod van lidstaten kan opvullen, maar wel de nodige uitdagingen kent. De capaciteit van instellingen kan soms te zwaar worden belast. Alle lidstaten zijn het er over eens dat kwaliteit het belangrijkst is. Er is behoefte aan meer grensoverschrijdend onderwijs op het gebied van beroepsonderwijs. Nieuwe instrumenten zijn niet nodig, aldus Vassiliou, maar de bestaande instrumenten moeten maximaal geïmplementeerd worden.
Het Griekse Voorzitterschap concludeerde dat alle lidstaten het erover eens zijn dat grensoverschrijdend onderwijs van groot belang is en zowel op nationaal als Europees niveau moet worden behandeld. Grensoverschrijdend onderwijs biedt de mogelijkheid om de keuze op onderwijsgebied voor jongeren te vergroten. Kwaliteitsborging is zeer belangrijk voor de certificering van dit onderwijsaanbod. De kwaliteit moet verder verbeterd worden. De bestaande richtsnoeren zijn een nuttig instrument. Er is een Europees platform nodig waarbij zowel publieke autoriteiten als andere belanghebbenden betrokken zijn. Verder is transparantie belangrijk en moet het Bologna-proces gebruikt worden. Er moet gewerkt worden aan gemeenschappelijke definities en er moet rekening worden gehouden met digitaal onderwijs.
Informeel lunchdebat Onderwijs in tussentijdse evaluatie Europa2020
Het Griekse voorzitterschap organiseerde een informele lunch met een debat naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie van de Europa2020-strategie. Op 5 mei 2014 heeft de Europese Commissie in het kader van deze tussentijdse evaluatie een brede, openbare consultatie gestart. Nederland zal op deze consultatie reageren met een kabinetsreactie, die door de Minister van Economische Zaken zal worden aangeboden aan de Tweede Kamer.
Bij het lunchdebat kondigde Nederland aan nog met een kabinetsreactie te zullen komen. Met deze kanttekening gaf Nederland aan dat wat Nederland betreft onderwijs deel blijft uitmaken van de Europa2020-strategie, in lijn met
het belang van onderwijs voor nieuwe vaardigheden, duurzame banen en economische groei zoals door Nederland bij de start van Europa2020 werd benadrukt. Vanuit de Europa2020-strategie kan de Europese Commissie (niet-bindende) landenspecifieke aanbevelingen geven. Nederland gaf in het debat aan dat het belangrijk is dat deze aanbevelingen beleidsuitdagingen concreet benoemen, maar dat ook ruimte moet worden gelaten voor nationale beleidskeuzes.
Any other business – onderwijs
De Europese Commissie attendeerde de Raad op de recente lancering van een Europees rankingsysteem voor universiteiten, U-multirank. Daarnaast vond een korte presentatie plaats van een project voor filmonderwijs.
Het aankomende Italiaanse voorzitterschap gaf een overzicht van zijn prioriteiten. Deze hebben vooral betrekking op jeugdwerkloosheid, technologische innovatie en leven lang leren.
Cultuur/audiovisueel
Raadsbesluit formele titelverlening Europese Culturele Hoofdstad 2018 aan Leeuwarden
De Raad nam – zonder discussie – het voorliggende besluit aan tot formele titelverlening van Europese Culturele Hoofdstad 2018 aan Leeuwarden. Nederland presenteerde de uitgangspunten van het programma van Leeuwarden2018 en dankte de andere lidstaten en de Europese Commissie voor hun steun. Eurocommissaris mevrouw Androulla Vassiliou sprak lof uit voor de winnende stad.
Raadsbesluit benoeming leden jury Europese Culturele Hoofdsteden 2020–2033 namens Raad
De Raad nam – zonder discussie – het voorliggende besluit aan over de wijze waarop de Raad drie leden zal benoemen in de tienkoppige jury voor de Europese Culturele Hoofdsteden voor de periode van 2020–2033. De voorgestelde manier van benoeming komt overeen met de nu geldende procedure waar Nederland reeds mee heeft ingestemd bij het vaststellen van het huidige programma Europese Culturele Hoofdsteden.
Raadsconclusies Cultureel erfgoed
De Raad bereikte consensus over raadsconclusies over cultureel erfgoed als een strategische bron voor een duurzaam Europa. De voorliggende tekst werd ongewijzigd vastgesteld. De raadsconclusies hebben een algemeen karakter en wijzen op het belang van cultureel erfgoed in domeinen buiten het culturele veld, zoals landbouw, onderzoek en innovatie, onderwijs, sociale cohesie. Hoewel cultuur en erfgoed een subsidiair onderwerp is, kan het EU-beleid raken aan erfgoedbelang, maar ook kansen bieden voor het behoud en gebruik van het erfgoed en het zichtbaar maken. Aan de andere kant kan erfgoed andere domeinen juist weer versterken (ruimtelijke kwaliteit, toerisme/economie, verbinding met natuurdoelen). Er vloeien geen directe verplichtingen uit de conclusies voort, wel ondersteunen ze het inzicht dat cultureel erfgoed door haar wisselwerking met andere domeinen belangrijk is lokaal, regionaal, nationaal en ook in het brede Europese beleid. Met de raadsconclusies wordt dit door de lidstaten benadrukt.
Openbaar beleidsdebat EU Werkplan Cultuur
De Raad had een oriënterende gedachtewisseling over het komende EU-Werkplan Cultuur dat vanaf 2015 uitgevoerd moet worden. De Europese Commissie zal nog een concept-werkplan opstellen, waarover een formeel besluit wordt genomen in de OJCS-Raad in november 2014. Volgens eurocommissaris Vassiliou is het merendeel van de lidstaten tevreden over het huidige Werkplan voor Cultuur (2009–2014) en de onderwerpen voor de OMC (Open Methode van Coördinatie) werkgroepen. In het huidige Werkplan Cultuur adviseren deze werkgroepen de lidstaten over Europese samenwerking op prioritair aangemerkte gebieden als: culturele diversiteit, interculturele dialoog, cultuureducatie, creatieve industrie, mobiliteit van kunstenaars, erfgoed en collecties. Maar eurocommissaris Vassiliou gaf aan dat veel lidstaten voor het nieuwe Werkplan behoefte hebben aan «stroomlijning» en «mainstreaming».
Nederland bracht op dat de culturele sector kan bijdragen aan het omgaan met maatschappelijke problemen, zoals vergrijzing, en op gebieden al klimaat en energie, ruimtelijke ordening en sociale samenhang. Nederland gaf ook aan dat cultuurbeleid allereerst een nationale verantwoordelijkheid is. Maar het is behulpzaam als de EU-agenda ook verbindingen tussen cultuur en andere sectoren bevordert. OMC-werkgroepen zouden zich volgens Nederland het beste kunnen richten op thema’s met een grensoverschrijdende dimensie. Dan levert de samenwerking tussen de lidstaten het meeste op. Tot slot benadrukte Nederland dat cultuur dankzij internet een groter publiek kan bereiken, juist over de eigen grenzen heen. Dat is niet alleen een kans voor grote internationale ondernemingen, maar ook voor talloze Europese bedrijven.
Frankrijk gaf aan dat cultuur een gezicht kan geven aan Europa. Het meldde een «strategische» culturele agenda voor de EU te hebben opgesteld en vroeg steun aan andere lidstaten. Frankrijk wil deze strategische agenda aanbieden aan de nieuwe Europese Commissie, als basis voor het nieuwe werkplan cultuur. De EU en de lidstaten moeten, volgens Frankrijk, in het digitale domein culturele diversiteit en eerlijke concurrentie waarborgen. Grote internationale internetbedrijven zouden belasting moeten betalen en bijdragen aan creatieve productie, meende Frankrijk. De EU zou ook een laag BTW-tarief op digitale boeken en kranten moeten toestaan en EU distributeurs laten bijdragen aan de productie en promotie van Europese audiovisuele werken. Bij vrijhandelsakkoorden moet de audiovisuele sector buiten schot blijven. In de opvatting van Frankrijk zou het auteursrecht de (vergoeding voor) makers goed moeten beschermen. Meerdere EU-fondsen zouden moeten worden benut ten bate van cultuur. Cultuur zou, in de visie van Frankrijk, een onderwerp moeten zijn voor de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020 strategie. Een aantal lidstaten gaf aan belangstelling voor de Franse agenda te hebben. Andere lidstaten, waaronder Nederland, stelden dat de Europese creatieve sector gebaat is bij het verder uitbouwen van een vrije, interne, digitale markt.
Veel lidstaten vinden internet en digitalisering een prioriteit voor het komende Werkplan Cultuur. Daarnaast willen veel lidstaten verdere harmonisering van nationale statistieken over cultuur, zodat deze makkelijker op Europees niveau gebruikt kunnen worden. Ook financiering werd door veel lidstaten als prioriteit aangemerkt, evenals cultuureducatie en jeugdparticipatie.
Onder verwijzing naar het Verdrag van Lissabon pleitte Duitsland ervoor beter te letten op culturele effecten van EU beleid op andere terrein, zoals EU beleid voor belastingen, auteursrecht, telecommunicatie en vrijhandel. Volgens Duitsland vergt dit interne coördinatie in de lidstaten en in de Europese Commissie. Daarnaast zou er een EU werkgroep moeten komen. Sommige lidstaten steunden dit laatste idee, maar andere lidstaten vonden dat de reguliere werkgroepen van de Raad benut moeten worden.
Stand van zaken onderhandelingen Vrijhandelsakkoord EU-VS
Op verzoek van een aantal lidstaten gaf de Europese Commissie een terugkoppeling van de stand van zaken van de onderhandelingen over het Vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Euro-commissaris De Gucht (Handel) signaleerde toenemende zorgen bij verschillende partijen over een vrijhandelsakkoord met de VS. Transparantie van de onderhandelingen is een aandachtspunt. Weliswaar moet voor onderhandelingen altijd een zekere mate van vertrouwelijkheid in acht worden genomen, maar de Commissie houdt de lidstaten en het Europees Parlement steeds op de hoogte, aldus De Gucht. De eurocommissaris gaf verder aan dat het onderhandelingsmandaat over de audiovisuele sector helder is: geen liberaliseringsafspraken die huidig en toekomstig EU-beleid voor culturele diversiteit belemmeren. De Commissie respecteert het onderhandelingsmandaat volledig. Zou er reden zijn daarvan af te wijken, dan moet dit opnieuw worden besproken met de lidstaten in het Handelscomité.
Diverse lidstaten onderstreepten dat de culturele en audiovisuele sector buiten schot moet blijven. Desgevraagd gaf Eurocommissaris De Gucht nog aan dat er geen aanleiding is om te denken dat een handelsakkoord met de VS een vaste boekenprijs onmogelijk maakt.
Nederland heeft de terugkoppeling door Eurocommissaris De Gucht aangehoord. Over de voortgang van de onderhandelingen over het Vrijhandelsakkoord wordt uw Kamer geïnformeerd door mijn collega voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Any other business – cultuur/audiovisueel
De Europese Commissie gaf een korte presentatie over de net verschenen mededeling over Europese film in het digitale tijdperk.
Zie voor het rapport over hoger onderwijs: http://ec.europa.eu/education/policy/higher-education/doc/quality_en.pdf; zie voor het rapport over beroepsonderwijs: http://ec.europa.eu/education/policy/vocational-policy/doc/eqavet_en.pdf
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-34-231.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.