21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 979 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 november 2022

Bijgevoegd vindt u het verslag van de Energieraad die op 25 oktober in Luxemburg, onder Tsjechisch voorzitterschap, heeft plaatsgevonden.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Verslag Energieraad 25 oktober 2022

Op dinsdag 25 oktober vond in Luxemburg onder Tsjechisch voorzitterschap de formele Energieraad plaats. Op de agenda stonden 1) een beleidsdebat over het decarbonisatiepakket; 2) de algemene oriëntatie op de Energy Performance Building Directive (EPBD); 3) een Any other business punt (AOB) over de veiligheid rond een Belarussische kerncentrale van Russische makelij; 4) een AOB-punt over extra steun aan Oekraïne voor wederopbouw van de energie-infrastructuur; en 5) een presentatie van de Europese Commissie en uitwisseling tussen lidstaten over het op 18 oktober gepubliceerde pakket met noodmaatregelen in de gasmarkt. Hieronder vindt het verslag van de discussies die hebben plaatsgevonden.

Decarbonisatiepakket

Voor dit beleidsdebat had het voorzitterschap een paper gepubliceerd waarin het de lidstaten vroeg te reflecteren op verticale splitsing van waterstof netbeheerders, het afschaffen van tarieven op grensoverschrijdende waterstofnetwerken en de bijmenging van waterstof met methaan.

Het eerste aspect van de discussie zag toe op verticale splitsing van netwerkoperatoren in de waterstofketen en de timing van inwerkingtreding van de uniforme Europese ordening. Bij verticale splitsing gaat het erom dat bepaalde netwerkbedrijven in de waterstofketen bepaalde competitieve activiteiten niet mogen uitvoeren die anders tot mogelijke monopoliepositie of marktvoordelen kunnen leiden. Hier waren niet alle lidstaten het mee eens. In het Commissievoorstel wordt aan lidstaten, gedurende de ontwikkelfase van de markt, ruimte gegeven bij de inrichting van de nationale marktordening. Daarbij kan op nationaal rekening gehouden worden met de snelheid waar deze nieuwe markt zich ontwikkelt. Vanaf 2031 dienen de uniforme regels dan EU-breed te gelden. Ik heb, namens het kabinet, benadrukt dat tijdige duidelijkheid en heldere EU-brede regels voor de markt en marktspelers van groot belangrijk is voor de ontwikkeling van een waterstofmarkt. Ik heb aangegeven begrip te hebben voor een eventueel langere transitieperiode dan eind 2030 om rekening te houden met de verschillende snelheden waarmee de waterstofmarkt zich ontwikkelt in de EU. Wel is van belang dat een concrete einddatum in het voorstel overheid blijft.

Het tweede aspect van de discussie zag toe op het heffen van tarieven op interconnectiepunten voor waterstofnetwerken. De Commissie stelt in het decarbonisatiepakket voor deze tarieven zoveel mogelijk af te schaffen, zodat voorkomen wordt grensoverschrijdend verkeer belemmerd wordt. Onder meer door stapeling van tarieven van waterstof dat meerdere interconnectiepunten moet passeren. De opvattingen tussen lidstaten waren hierover verdeeld. Een groep lidstaten vindt het geen goed streven om de tarieven direct af te schaffen. De meeste lidstaten zijn voorstander van een gezamenlijk besluit door nationale regulerende autoriteiten (in Nederland ACM) over de hoogte van deze grensoverschrijdende tarieven. Hierbij neemt the European Union Agency for the Cooperation of Energy Regulators (ACER) een finaal besluit indien de autoriteiten het niet eens kunnen worden. Namens Nederland heb ik ook gepleit voor deze optie.

Het derde aspect van de discussie zag toe op het toestaan van bijmengen van tot 5% waterstof in het aardgasnet op interconnectiepunten. Sommige lidstaten zouden kunnen kiezen om waterstof bij te mengen in het aardgasnet. De Commissie wil met dit voorstel voorkomen dat er belemmeringen optreden op het grensoverschrijdend verkeer voor aardgas, omdat de nationale eisen voor de gaskwaliteit verschillen. De discussie leverde grofweg drie standpunten op. De eerste groep pleitte ervoor dat dit een keuze van de lidstaten en hun buurlanden moet blijven en dat dit geen Europese regulering behoeft. De tweede groep pleitte met name voor een verlaging van het percentage van 5% naar 2%. De derde groep is geen voorstander van bijmenging van waterstof, omdat dit mogelijk negatieve gevolgen voor het klimaat heeft.

Namens het kabinet heb ik aangegeven dat Nederland inzet op het eigenstandig gebruik van waterstof met eigen infrastructuur en niet kiest voor bijmenging in het aardgasnet. Lidstaten moeten flexibiliteit houden om onderling te bepalen of en welke percentages bij interconnectiepunten geaccepteerd moeten worden.

EPBD

Energieraad

Het Tsjechisch voorzitterschap streefde naar een algemene oriëntatie op de voorgestelde tekst van de EPBD. Alle lidstaten waren het eens dat de verduurzaming van de gebouwde omgeving een cruciale rol speelt in de groene transitie. Op een lidstaat na, bestond unaniem overeenstemming over de regeling die voorlag (deze lidstaat heeft zich onthouden van stemming). Het lijkt een fragiel compromis te zijn. Aan de ene kant is er een grote groep lidstaten die moeite heeft met het ambitieniveau en geen enkele wijziging in de tekst wil die kan leiden tot meer ambitie. Aan de andere kant is er een groep lidstaten die juist graag meer ambitie ziet ten aanzien van de verduurzaming van de bestaande bouw. Omwille van het compromis, het tempo en de reële kans dat het Europees Parlement (EP) het ambitieniveau ophoogt in de trilogen heeft elke lidstaat, op een lidstaat na, uiteindelijk ingestemd met het voorstel.

Verder zijn er nog drie stemverklaringen ingediend tijdens de vergadering. De eerste gezamenlijke verklaring van Frankrijk, Duitsland, België, Luxemburg, Ierland en Nederland roept op tot verhoging van het ambitieniveau in de trilogen die later met het EP worden gevoerd. De tweede verklaring van een lidstaat pleit voor minder ambitieuze verplichtingen voor bestaande utiliteitsgebouwen. De derde verklaring van een lidstaat vraagt aandacht voor onevenredige gevolgen voor kwetsbare huishoudens.

Inhoud voorstel

De drie belangrijkste onderdelen van het voorstel voor Nederland zijn de minimale energieprestatie standaarden (MEPS) voor bestaande bouw, de energielabel klassenindeling en de nieuwe verplichtingen voor zonne-energie en bestaande gebouwen. Ten aanzien van de MEPS geldt voor bestaande utiliteitsgebouwen dat 15% per 2030 en 25% per 2034 boven een bepaalde drempelwaarde moet worden gerenoveerd ten opzichte van het jaartal 2020. Deze drempelwaarde kunnen lidstaten zelf vaststellen en dit mag per gebouwcategorie verschillen. Ook zijn er uitzonderingen mogelijk. Voor bestaande woningen geldt dat er een geleidelijke afname moet zijn in primair energiegebruik (kWh/m2/p.jaar) tussen 2025 en 2050, met twee tussenstappen.

De eerste stap is een gemiddeld energielabel D voor de woningvoorraad in 2033 op basis van de huidige labelindeling. De tweede stap is een zelf te bepalen waarde voor de woningvoorraad in 2040 (dus een waarde ergens halverwege tussen label D en Ao) in lijn met een emissievrije gebouwde omgeving in 2050. De Europese Commissie zal de voortgang controleren en aanbevelingen doen waar nodig. Nederland verwelkomt de flexibiliteit die lidstaten hebben in het voorstel om te kiezen voor beleid en maatregelen die passen bij de nationale context, maar is niet geheel tevreden met het lage ambitieniveau. Om het ambitieniveau van het Commissievoorstel te waarborgen zou de uitzonderingscategorie voor utiliteitsgebouwen moeten worden beperkt. Eventuele uitzonderingen moeten onder het trajectmatige regime van de woningen vallen om de ambitie te behouden. Voor woningen zou er sprake moeten zijn van een lineaire afname – met of zonder bandbreedte – en moet de koppeling met het energielabel worden losgelaten om het ambitieniveau van het Commissievoorstel te behouden1. Het ambitieniveau van gemiddeld energielabel D voor de woningvoorraad in 2033 is nihil voor Nederland. De woningvoorraad zit nu al ten minste op dit niveau. Het voorstel zet dus niet aan tot de versnelling van woningrenovaties en dit is wel nodig om de klimaatdoelstellingen te behalen. Daarom zet Nederland zich samen met vijf gelijkgestemde lidstaten in voor een verhoging van het ambitieniveau in de trilogen.

Ten aanzien van de energielabel klassenindeling moeten lidstaten vanaf 2027 voor nieuw uit te geven labels een gesloten schaal van A tot en met G hanteren en een A0-categorie instellen voor emissievrije gebouwen. Klasse G vertegenwoordigt daarbij de slechtst presterende gebouwen in een lidstaat. Lidstaten die na 1 januari 2019 hun nationale labelindeling hebben aangepast, waaronder Nederland, mogen de voorgestelde herijking uitstellen tot 2030. Nederland omarmt deze aanpassingen. De EU-harmonisatie van de energielabelklassen heeft namelijk hiermee een andere, meer gewenste vorm gekregen. Door inzet van Nederland is de reikwijdte beperkt tot nieuw uit te geven labels en is er een extra A-0 klasse opgenomen voor emissievrije gebouwen. Daardoor kan de huidige indeling van A tot en met G grotendeels worden behouden in Nederland. Hierdoor zouden woningen die op dit moment A-plus labels krijgen een A ontvangen, in tegenstelling tot het Commissievoorstel waarbij dit een B zou zijn. Dat is positief en komt het draagvlak voor de energietransitie in de gebouwde omgeving ten goede.

Ten aanzien van zonne-energie en bestaande gebouwen is de reikwijdte voor verduurzaming in het voorstel beperkt tot publieke- en utiliteitsgebouwen die ingrijpend gerenoveerd worden en >400m2 groot zijn. Nederland ziet dat als tegemoetkoming aan haar oproep om voorzichtig om te springen met het eigendomsrecht en eisen te stellen op natuurlijke momenten van renovatie of verbouw.

Vervolg

Het Europees Parlement stemt in december 2022 over het voorstel van de Europese Commissie en haar voorstellen voor aanpassing. De Trilogen zullen vervolgens starten in januari 2023 onder Zweeds EU-voorzitterschap.

AOB Kerncentrale Belarus

Dit punt stond op de agenda vanwege aanhoudende zorgen van een lidstaat over de (nucleaire) veiligheid van deze kerncentrale die door Rusland in Belarus is gebouwd. De Commissie gaf aan dat, ondanks de beperkende werking van sancties richting Belarus, nog steeds wordt gemonitord op voortgang uitvoering veiligheidsaanbevelingen van de Europese toezichthouder European Nuclear Safety Regulators Group (ENSREG).

AOB Energie en Oekraïne/Moldavië

Dit punt is op de agenda gezet om de urgente energiesituatie in Oekraïne en Moldavië te bespreken na recente Russische aanvallen. Door deze aanvallen is de export van elektriciteit vanuit Oekraïne stil komen te liggen. De Commissie doet daarom in dit verband een oproep aan Lidstaten om bijdragen te vergroten, ofwel via het Energy Community fonds, dan wel middels leveringen van hulp in de vorm van goederen, materialen en brandstoffen via het hulpcoördinatiecentrum van de Europese Commissie. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, gaven in deze ronde aan dat meer hulp geleverd zal worden.

Lunchdiscussie Verordening noodmaatregelen gasprijzen

De discussie over de verordening noodmaatregelen gasprijzen kan als vervolg worden gezien op de energiediscussie die plaatsvond tijdens de Europese Raad op 21 oktober in Praag. De Commissie presenteerde tijdens deze Energieraad het nieuwe maatregelenpakket met extra beleid om gezamenlijke inkoop van gas en vullen van voorraden beter te coördineren en de hoogte van de energieprijzen te adresseren. Daarbij zijn er ook maatregelen aangekondigd om in te grijpen in geval van noodsituaties op de TTF markt. U wordt over dit pakket zo spoedig mogelijk via een aparte kamerbrief geïnformeerd.

Tijdens deze discussie riep een groep lidstaten de Commissie op zo spoedig mogelijk met een uitgewerkt voorstel te komen voor de uitwerking van een dynamische maximumprijs. In reactie hierop stelde een groep lidstaten, waaronder Nederland, dat dergelijke maatregelen eerst langs de voorwaarden voortkomend uit de Europese Raad van 21 oktober (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1872) en opgenomen in het Commissievoorstel moeten worden gelegd. Het betreffen hier voorwaarden die toezien op voorkomen van schadelijkheid voor het concurrentievermogen van de energiemarkt en leveringszekerheid.

Op de andere voorstellen van de Commissie, zoals het inkoopplatform, de LNG-benchmark, extra circuit breakers en het intra-day trading mechanisme, bleek onder lidstaten tijdens de Energieraad veelal steun te bestaan. Namens het Kabinet heb ik, tot slot, met andere lidstaten gepleit dat prijs correctiemaatregelen (die ingrijpen in de marktwerking) altijd gepaard moeten gaan met bindende besparingsdoelen op gas.


X Noot
1

Koppeling met het energielabel maakt het Europees ambitieniveau ambigue, want het energielabel en de daaraan gekoppelde energieprestatie verschilt per lidstaat.

Naar boven