21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 627 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2016

Bijgaand stuur ik uw Kamer het verslag van de Energieraad die op 5 december 2016 plaatsvond in Brussel.

De Raad voerde een beleidsdebat over het Commissievoorstel betreffende de leveringszekerheid van aardgas. De Commissie beoogt met dit voorstel de leveringszekerheid van aardgas (verder) te bevorderen door lidstaten gepaste maatregelen te laten nemen om voorbereid te zijn op – en de gevolgen te beheersen van – een tekort aan aardgas. Het voorzitterschap concludeerde dat het beleidsdebat voldoende richting gaf om naar een compromisvoorstel toe te werken.

Vervolgens presenteerden Vicepresident Šefčovič en Eurocommissaris Cañete het onlangs verschenen Winterpakket. Dit pakket bevat onder meer wetgevende voorstellen over governance, energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en de elektriciteitsmarkt. De voorstellen werden enkele dagen vóór de Raad gepubliceerd. Tijdens het informele lunchdebat gaven de lidstaten hun eerste reactie. Nederland heeft hier conform uitgangspunt van de Energie Agenda uitgesproken te willen sturen op CO2-reductie.

De Raad wisselde tevens van gedachten over de externe dimensie van het EU energiebeleid. Lidstaten benadrukten het klimaatverdrag van Parijs te zien als schoolvoorbeeld van de kracht van het spreken met één stem door de EU. Tevens wezen enkele lidstaten op het aanhalen van de banden met zowel traditionele als nieuwe energiepartners, zoals landen rond de Kaspische zee en LNG-exporterende landen.

Ten slotte werd de Raad onder het punt diversen geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van twee wetgevingstrajecten (Intergouvernementele overeenkomsten en Energielabelling).

Tevens werd de Raad geïnformeerd over de internationale energierelaties. Verder vroeg Luxemburg aandacht voor de financieringsplannen van het International Energy Agency (IEA) en presenteerde het aankomende Maltees voorzitterschap haar werkprogramma voor de eerste helft van 2017.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE: VERSLAG ENERGIERAAD 5 december 2016

Leveringszekerheid aardgas

De Raad voerde een beleidsdebat over de herziening van de Verordening betreffende maatregelen tot veiligstelling van gaslevering en houdende intrekking van Verordening 994/20101. Het Slowaaks voorzitterschap stelde steeds twee compromisvoorstellen voor op elk van de drie kernelementen van het voorstel waarover de meningen van de lidstaten uiteen liepen, te weten regionale samenwerking, transparantie en solidariteit. Per kernelement werd de lidstaten gevraagd aan te geven welk compromisvoorstel ze prefereerden.

Bij regionale samenwerking gaf het merendeel van de lidstaten – onder andere Nederland, Slovenië, Duitsland, Polen, Frankrijk, Griekenland en Italië – de voorkeur aan de optie waarbij regionale samenwerking is gebaseerd op specifieke risico’s. Enkele lidstaten, waaronder Spanje, Portugal, Bulgarije en het Verenigd Koninkrijk, gaf de voorkeur aan de optie waarbij regionale samenwerking is gebaseerd op vastomlijnde, door de Commissie voorgestelde regio’s. Een aantal lidstaten (waaronder de Baltische staten, Roemenië, Zweden en Ierland) toonde flexibiliteit en kon meegaan met beide voorgestelde opties. Litouwen benadrukte verder dat de op risico gebaseerde groepen het van te voren eens moeten worden over de te treffen maatregelen wanneer zich een crisis voordoet. Estland vulde hierop aan dat de intensiteit van de samenwerking vooraf moet worden gedefinieerd.

Wat betreft transparantie gaf een grote groep lidstaten – waaronder Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Polen en Tsjechië – de voorkeur aan de optie waarbij lange termijn contracten die voorzien in meer dan 40% van de gasvraag van een lidstaat moeten worden genotificeerd bij en beoordeeld door de bevoegde instantie van die lidstaat (ter toelichting: de bevoegde instantie is een door iedere lidstaat aan te wijzen overheidsorganisatie die verantwoordelijk is voor de ten uitvoerlegging van de verordening; in Nederland is dat de Minister van Economische Zaken). Indien de bevoegde instantie twijfels heeft over onderdelen van het contract dan zal notificatie bij de Commissie plaatsvinden. Desgewenst kunnen de bevoegde instantie en de Commissie aanvullende informatie aanvragen (exclusief informatie over prijzen), ook over contracten die in minder dan 40% van de gasvraag voorzien. Enkele lidstaten, waaronder Spanje en Kroatië, gaven de voorkeur aan de optie waarbij lidstaten alle lange termijn contracten, die in meer dan X% (waarbij X significant lager ligt dan 40) van de gasvraag van een lidstaat voorzien, moeten notificeren en laten beoordelen door de bevoegde instantie van die lidstaat. Bij deze optie hebben de Commissie en andere lidstaten niet het recht om aanvullende informatie op te vragen. Enkele lidstaten, waaronder Denemarken, Ierland en ook Nederland benadrukten dat het voorstel niet tot disproportionele administratieve lasten moet leiden, onder meer gezien het sterk afnemend belang van lange termijn contracten. Spanje gaf aan dat de vertrouwelijkheid van de contracten geborgd moet blijven.

Ten aanzien van solidariteit gaf het merendeel van de lidstaten (onder andere Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Polen, Tsjechië, Spanje, Portugal en Griekenland) de voorkeur aan de optie waarbij de verordening algemene uitgangspunten voor solidariteit en compensatie vastlegt en de verdere uitwerking aan de lidstaten laat. Denemarken benadrukte dat solidariteit een laatste toevlucht is waarbij voldoende flexibiliteit voor de lidstaten aanwezig moet zijn. Enkele lidstaten, waaronder België, Italië en Oostenrijk, gaven voorkeur aan de optie die een geharmoniseerde, in de verordening vastgelegde, aanpak van solidariteit en een bijkomend compensatiemechanisme voorstelt.

Na afloop van het beleidsdebat concludeerde het voorzitterschap ten aanzien van regionale samenwerking dat er brede steun voor de op de risico gebaseerde aanpak bestaat, onder voorwaarde dat de op basis van specifieke risico’s samen te stellen groepen daadwerkelijk operationeel zijn. Voor wat betreft transparantie concludeerde het voorzitterschap dat er brede voorkeur is voor de optie waarbij lange termijn contracten die in meer dan 40% van de gasvraag van een lidstaat voorzien moeten worden genotificeerd bij en beoordeeld door de bevoegde instantie van die lidstaat, zolang administratieve lasten proportioneel blijven en de vertrouwelijkheid van de informatie wordt geborgd. Ten aanzien van solidariteit concludeerde het voorzitterschap dat er brede consensus onder de lidstaten bestaat dat solidariteit van essentieel belang is, maar ook dat het een laatste redmiddel is nadat alle andere mogelijke maatregelen zijn genomen. Daarbij is het van belang dat de lidstaten de mogelijkheid hebben om rekening te houden met de eigen, specifieke, nationale omstandigheden. Ten slotte concludeerde het voorzitterschap dat het beleidsdebat voldoende richting gaf om naar een compromisvoorstel toe te werken.

Presentatie Winterpakket

Het Slowaaks voorzitterschap gaf aan dat enkele dagen geleden, op woensdag 30 november, het winterpakket door de Commissie werd gepubliceerd. Vicepresident Šefčovič en Eurocommissaris Cañete namen achtereenvolgens het woord om dit pakket toe te lichten.

Vicepresident Šefčovič benoemde dat het een omvangrijk pakket betreft met acht wetgevende voorstellen en vier mededelingen. Gezamenlijk kan het pakket van voorstellen en mededelingen zorgen voor een economische groei van 1% in de komende jaren. Vicepresident Šefčovič ging daarbij in op het governance systeem. Bij het ontwerpen van dit systeem zijn de Raadsconclusies van 26 november 20152 over dit onderwerp als uitgangspunt genomen. Het governance systeem moet er volgens Sefcovic toe leiden dat de gezamenlijke doelen voor onder andere hernieuwbare energie en energie-efficiëntie voor 2030 worden gehaald, terwijl de lidstaten – conform de Raadsconclusies – voldoende flexibiliteit behouden om rekening te houden met nationale omstandigheden.

Eurocommissaris Cañete refereerde aan het klimaatakkoord van Parijs en stelde dat dit pakket moet helpen om de doelen van Parijs te verwezenlijken.

De Eurocommissaris lichtte verder toe dat het pakket onder meer wetgevingsvoorstellen over energie-efficiëntie (richtlijn energie-efficiëntie en richtlijn energieprestatie gebouwen), hernieuwbare energie en de elektriciteitsmarkt bevat, en dat consument hierbij een belangrijke partij is. Het voorstel gericht op hernieuwbare energie heeft tot doel om investeerders meer zekerheid te geven en het doel van de voorstellen over de elektriciteitsmarkt is om deze markt klaar te maken voor een groter aandeel hernieuwbare energie. Ook voorzien de voorstellen in een gezamenlijk raamwerk voor capaciteitsmechanismes. Al met al is het een ambitieus maar gebalanceerd pakket.

Er vond geen discussie plaats over het Winterpakket. Het Slowaaks voorzitterschap concludeerde dat de Raad kennis had genomen van de presentaties en dat de lidstaten tijd nodig zullen hebben voor de analyse van dit omvangrijke pakket. Uw Kamer wordt middels BNC-fiches geïnformeerd over de voorstellen3.

Gedachtewisseling externe dimensie EU energiebeleid

Na een korte introductie van het Slowaaks voorzitterschap namen verschillende landen het woord. De Raad discussieerde over de samenwerking in het kader van de Energie Unie (met één stem spreken), regionale focus (welke landen en regio’s in de wereld zijn relevant voor de EU) en hoe het externe energiebeleid zich in de komende jaren verder zou moeten ontwikkelen.

Een aantal lidstaten, waaronder Denemarken, Roemenië en Luxemburg noemden het klimaatakkoord van Parijs een schoolvoorbeeld van «spreken met één stem» in het externe EU-energiebeleid. In het verlengde daarvan benadrukte Zweden dat de EU en haar lidstaten op alle vijf pijlers van de Energie Unie, inclusief het koolstofarm maken van de economie, met één stem moeten blijven spreken in de toekomst.

Voor wat betreft regionale focus stelden enkele lidstaten, waaronder Cyprus, België en Bulgarije dat partnerschappen met (potentiële) energieproducenten en transitlanden in het middellands zeegebied en het Kaspische zeegebied moeten worden versterkt. Ook het belang van de relatie met Oekraïne werd in dit kader door enkele lidstaten genoemd. Tevens benadrukte een aantal lidstaten, waaronder Polen, Kroatië, Oostenrijk en Hongarije het belang van de Energie Gemeenschap. De Energie Gemeenschap is een internationale organisatie met als doel de toepassing van de EU interne energiemarktregelgeving uit te breiden naar (Zuid)Oost-Europese landen die geen EU-lid zijn. Tot slot onderstreepten meerdere lidstaten, waaronder Italië en Bulgarije, het belang van het aanhalen van banden met LNG exporterende landen zoals de Verenigde Staten, Canada, Australië en Mozambique.

Rondom de toekomst van het externe EU energiebeleid benadrukten verschillende lidstaten, waaronder Tsjechië en Portugal, – het belang van de diversificatie van onze energievoorziening. Enkele lidstaten, waaronder Denemarken, Zweden en Polen lieten zich kritisch uit over Nord stream II. Denemarken vroeg zich in dit kader af of Nord Stream II niet strijdig is met het EU energie acquis, en riep de Commissie op hier onderzoek naar te doen. Enkele lidstaten, waaronder Portugal en Hongarije, gaven ten slotte aan dat interconnectie tussen de lidstaten en derde landen tevens moet worden versterkt.

Het Slowaaks voorzitterschap concludeerde dat de EU en haar lidstaten samenwerking aan moeten (blijven) gaan met zowel traditionele als met nieuwe partners, bijvoorbeeld op het gebied van LNG. Ook concludeerde het voorzitterschap dat de Raad veel belang hecht aan verdere verspreiding van het EU energie acquis richting het Oosten, door middel van intensivering van de samenwerking met de partners van de Energie Gemeenschap.

Diversenpunten

De Raad werd onder het punt diversen geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van de twee lopende wetgevingstrajecten, die zich beide in de triloogfase bevinden. De trilogen over het voorstel voor intergouvernementele overeenkomsten (IGA’s) verlopen constructief en het voorzitterschap sprak de hoop uit dit dossier op zeer korte termijn af te kunnen ronden. Inmiddels is duidelijk dat er een informeel akkoord is bereikt tussen het Europees Parlement en Raad. Hierin is de ex ante toets uiteindelijk uitgebreid met olie en is de notificatie van niet-bindende overeenkomsten op vrijwillige basis opgenomen in het voorstel.

De onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement over het voorstel voor energielabelling lopen minder voorspoedig. De discussie spitst zich toe op de keuze tussen gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen. Het voorzitterschap gaf aan dat het Europees Parlement zich hier weinig flexibel opstelt. Eurocommissaris Cañete benadrukte het belang van energielabelling voor energiebesparing en consumenten en sprak de hoop uit dat er snel een akkoord wordt bereikt op dit dossier. In reactie uitte Duitsland – gesteund door Nederland – dat er, los van de discussie over het voorstel, ook zorgen zijn over de vertraging in de besluitvorming over lagere wet- en regelgeving die op basis van de huidige richtlijn voor energielabelling en ecodesign wordt vastgesteld. Introductie en bespreking van alle lagere wet- en regelgeving moet door het College van de Europese Commissie worden goedgekeurd. Dat gebeurt op dit moment slechts één keer per jaar, wat tot gevolg heeft dat de besluitvorming over noodzakelijke maatregelen in het kader van deze twee beleidsinstrumenten momenteel sterk is vertraagd.

Verder vroeg Luxemburg onder diversenpunten aandacht voor de lange termijn financieringsplannen van het International Energy Agency (IEA). De door het IEA voorgestelde minimale bijdrage per land zal er volgens Luxemburg toe leiden dat kleine landen een hogere bijdrage moeten gaan leveren. Tsjechië, Ierland en Estland onderschreven de zorg van Luxemburg. Polen gaf aan dat financiële herstructurering noodzakelijk is en dat er ook andere manieren zijn om financiële verbeteringen door te voeren (bijvoorbeeld door prioritering van werkzaamheden). De Commissie nam als laatste het woord en gaf aan dat het IEA verder moet kunnen werken en de huidige financiële situatie een zorgpunt is.

Het Slowaaks voorzitterschap informeerde de Raad tevens kort over de internationale energierelaties. Hierbij benadrukte het voorzitterschap dat het klimaatakkoord van Parijs uitzonderlijk snel is geratificeerd en dat we de samenwerking met partners buiten de EU moeten blijven versterken.

Het aankomend voorzitterschap, Malta, presenteerde tot slot haar werkprogramma aan de Raad voor de eerste helft van 2017. De focus van het Maltees voorzitterschap zal liggen op het afronden van de lopende wetgevingsdossiers, te weten leveringszekerheid aardgas en energielabelling. Daarnaast zullen de onderhandelingen over het nieuwe winterpakket starten, waarbij de meeste aandacht uit zal gaan naar de twee energie-efficiëntie voorstellen.


X Noot
1

COM(2016) 52

X Noot
2

Kamerstuk 21 501–33, nr. 572 (17 december 2015)

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 2256

Naar boven