21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 593 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2016

Op 5 maart 2014 zond ik uw Kamer een inventariserend onderzoek naar overtreding van de cabotageregels in het wegvervoer (Kamerstuk 21 501-33, nr. 468). Op basis van dit onderzoek concludeerde ik dat het op dat moment alleen mogelijk was om een schatting te geven van het aantal cabotageritten in Nederland en van de overtreding van de regels. Ik achtte het daarom wenselijk om met betrokken partijen te bezien of het mogelijk was een meer onderbouwd beeld te krijgen van de in Nederland uitgevoerde cabotage.

Hierbij bied ik u het eindrapport aan naar het in opdracht van mij uitgevoerde vervolg-onderzoek naar de in Nederland uitgevoerde cabotage en overtreding van de regels1.

Voorts heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu in het Algemeen Overleg Transportraad van 28 mei 2014 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 495) toegezegd u nader te informeren over het handhavingsinstrumentarium van de ILT met betrekking tot cabotage. Deze brief bevat de toegezegde informatie.

Onderzoek naar de in Nederland uitgevoerde cabotage in het wegvervoer

Ten behoeve van het onderzoek naar cabotage heeft de ILT ruim 3000 vrachtwagencontroles uitgevoerd. Het gaat hierbij om een aselecte steekproef uitgevoerd op meetpunten op het hoofdwegennet. Aangesloten is hiervoor bij de meetpunten van het Weight in Motion systeem (dynamische aslastmeetsystemen). Het onderzoek is uitgevoerd op deze meetpunten, omdat het in de bedoeling lag om mede op basis van het Weight in Motion systeem een methodiek te ontwikkelen, die het mogelijk zou maken om de ontwikkelingen op het gebied van cabotage in de toekomst te monitoren.

Uit het onderzoek blijkt dat cabotage 0,79% betreft van het aantal beladen ritten in het binnenlands vervoer in Nederland. In het onderzoek is gebruik gemaakt van een relatief grote steekproef, waardoor de bandbreedte gering is en tussen de 0.75% en 0,83% ligt. Wanneer dit aantal wordt uitgedrukt in een percentage van het aantal buitenlandse vrachtvoertuigen actief op Nederlands grondgebied gaat het om gemiddeld 8,3% cabotage met een spreiding van 7,9% tot 8,7%.

De omvang van illegale cabotage, is 0,08% van het aantal beladen

ritten in het binnenlands vervoer in Nederland. De bandbreedte van dit percentage loopt van 0,076 tot 0,084%.

Vanuit de sector zijn signalen ontvangen dat er op specifieke plekken op het onderliggende wegennet (illegale) cabotage zou plaatsvinden. Deze signalen zijn aanleiding voor de ILT hier in het kader van de risicogerichte aanpak nader onderzoek naar te doen in de eerste helft van dit jaar.

De bandbreedte van de hiervoor genoemde percentages zal hierdoor niet veranderen. Het onderzoek geeft een beeld voor heel Nederland.

De tijdens het onderzoek ontwikkelde methodiek blijkt vooralsnog onvoldoende geschikt om de ontwikkelingen op het gebied van cabotage te monitoren.

In verband hiermee wil ik u echter wijzen op het op 8 februari jl. door mijn collega van SZW aan u aangeboden Wetsvoorstel regeling van de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers (Kamerstuk 34 408, nrs. 2 en 3). In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld een meldingsplicht in te voeren, die ook zou gaan gelden in geval van cabotage. Het invoeren van een meldingsplicht kan inzicht geven in de in Nederland uitgevoerde cabotage.

Instrumentarium handhaving cabotageregels

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft toegezegd u nader te informeren over het handhavingsinstrumentarium van de ILT met betrekking tot cabotage.

Per 1 juli 2013 is overtreding van de Europese verordening inzake cabotage strafbaar gesteld in de Wet wegvervoer goederen (WWG). De ILT heeft daarmee de nodige instrumenten in handen gekregen om bij weginspecties te kunnen handhaven. Overtredingen op heterdaad worden standaard bestraft met een boete van 4.200 euro. De ILT maakt een proces-verbaal op en stuurt dit ter afhandeling naar het Openbaar Ministerie. De boete is niet afdwingbaar omdat het om buitenlandse vervoerders gaat. Bij niet-betaling doet het OM een verzoek tot rechtshulp aan de betreffende lidstaat met het oog op nader onderzoek en afdoening. Ook mag de chauffeur, wanneer een overtreding geconstateerd wordt, pas zijn weg vervolgen als de overtreding is opgeheven. In de praktijk betekent dit dat de lading moet worden overgeladen op een voertuig dat nog wel binnenlands vervoer mag verrichten of vervanging van het (trekkende) voertuig. Daarnaast heeft de ILT de mogelijkheid tot het opleggen van een Last onder Dwangsom.

Ook tijdens administratiecontroles bij Nederlandse vestigingen van buitenlandse bedrijven kan (illegale) cabotage worden vastgesteld. De ILT rapporteert eventuele bevindingen op dit gebied altijd aan de controleautoriteiten van de betreffende lidstaat. Deze is op grond van het territorialiteitsbeginsel zelf verantwoordelijk voor nader onderzoek en sanctionering ten aanzien van de in die lidstaat gevestigde vervoerder(s).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven