Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2016
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang met betrekking tot het voorstel
voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge
aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake
de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten (verder: Toegankelijkheidsakte
of richtlijn). De voorgestelde richtlijn heeft tot doel de toegankelijkheid van bepaalde
producten en diensten voor personen met een functionele beperking te vergroten door
gemeenschappelijke eisen te stellen, hetgeen tevens bij zou dragen aan de werking
van de interne markt voor deze producten en diensten.
Bij de voortgangsrapportage van 2 juni 2016 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 405) is al kort verslag gedaan van de resultaten tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap.
Het voortgangsverslag dat in de Raad voor Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid
en Consumentenzaken (EPSCO) op 16 juni 2016 is behandeld, treft u aan in de bijlage1.
Samenvattend is tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap de richtlijn door de Europese
Commissie toegelicht en zijn vragen gesteld door de lidstaten. Op het moment van behandeling
hadden nog veel lidstaten een behandelvoorbehoud. Meer specifiek is gesproken over
de rechtsgrond, de definities van het voorstel, over de voorgestelde producten en
diensten waarop de richtlijn van toepassing zou moeten zijn, de samenhang met andere
wetgeving en andere voorstellen, de vrijwaringclausules en de administratieve lasten.
Inmiddels is het Slowaakse voorzitterschap sinds 1 juli 2016 voortvarend aan de slag
gegaan met de verdere behandeling van de Toegankelijkheidsakte. Er hebben meerdere
raadswerkgroepen plaatsgevonden, waarvan de laatste van dit jaar plaatsvindt op 16 november.
De EPSCO-Raad van 8 december a.s. zal de voortgangsrapportage bespreken.
Het Slowaakse voorzitterschap is van mening dat de fase van algemene vragen nu voorbij
is en wil verder werken aan de hand van concrete tekstvoorstellen. Dergelijke tekstvoorstellen
zijn ook gedaan door de Slowaken. Meerdere lidstaten hebben zich over deze tekstvoorstellen
kritisch uitgelaten en hebben een studievoorbehoud gemaakt. Dat studievoorbehoud geldt
ook voor Nederland.
Een groot aantal vragen dat door deze lidstaten is gesteld (onder andere over de rechtsgrond,
de reikwijdte en de samenhang met andere wetgeving), is volgens hen nog niet afdoende
beantwoord. Ook Nederland heeft de positie ingenomen dat deze vragen eerst zouden
moeten worden beantwoord voordat er concreet over tekstvoorstellen kan worden gesproken.
Het is nog niet bekend wat de plannen zijn van Malta dat het eerste half jaar het
voorzitterschap bekleed van de Raad van de Europese Unie.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn