21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 400 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2016

In het Algemeen Overleg, gehouden op 3 maart 2016 over de WSBVC van 7 maart jl. heb ik, naar aanleiding van een vraag van het lid Ulenbelt, toegezegd uw Kamer schriftelijk te informeren over de toegang van zelfstandigen uit Oekraïne tot de Nederlandse arbeidsmarkt op basis van het associatieverdrag met Oekraïne.

Het verdrag wijzigt niets aan het huidige beleid rondom de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt voor Oekraïense werknemers. Zij kunnen niet in Nederland werken zonder dat hun werkgever over een tewerkstellingsvergunning beschikt. Ook zelfstandigen uit Oekraïne mogen alleen onder voorwaarden in Nederland werken op grond van een verblijfsvergunning met het verblijfsdoel «arbeid als zelfstandige». Dat blijft zo. Het verdrag met Oekraïne specificeert onder welke voorwaarden hoogopgeleide zelfstandigen de mogelijkheid hebben tijdelijk actief te zijn in Nederland om een dienst te verlenen.

Om hier tijdelijk op grond van het associatieverdrag te kunnen werken, moet de zelfstandige een contract hebben, beschikken over de vereiste beroepskwalificaties en over een universitair diploma en ten minste zes jaar werkervaring hebben in de sector waarop het contract betrekking heeft. De zelfstandige mag de activiteiten maximaal zes maanden in een periode van een jaar uitoefenen.

Dit past in het uitnodigende toelatingsbeleid ten aanzien van kennismigranten dat het kabinet voert ter bevordering van de Nederlandse kenniseconomie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven