21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 312 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2013

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Economische Zaken, mijn reactie aan op het advies «Blik op Brussel – Nederlands gezondheidsonderzoek en de Europese Agendavorming'1, dat de Gezondheidsraad op 28 november 2013 heeft uitbracht. Dit advies is tot stand gekomen in reactie op de vraag van mijn ambtsvoorganger om een praktisch advies over de optimale aansluiting van de Nederlandse gezondheidsonderzoeksector op het Europese onderzoeks- en innovatiebeleid.2

Nederlandse onderzoekers presteren op hoog niveau.3 Het advies gaat daar uitgebreid op in. Om Nederlandse onderzoekers in het nieuwe Europese programma voor onderzoek en innovatie, Horizon 2020, minstens net zo succesvol te laten zijn als in het huidige, zevende Kaderprogramma (KP7), heeft mijn ambtsvoorganger de Gezondheidsraad gevraagd in het advies vooral in te gaan op de coördinatie van de Nederlandse inbreng en de wijze waarop Nederlandse gezondheidsonderzoekers optimaal kunnen (blijven) deelnemen aan de Europese programma's en projecten.

De Gezondheidsraad heeft dit advies versneld uitgebracht, zodat de inhoud ervan meegenomen kon worden bij het bepalen van de Nederlandse standpunten over Horizon 2020. Bij de onderhandelingen hierover is dit advies al meegewogen. Op 11 december 2012 is een akkoord van de Raad over het Specifiek Programma van Horizon 2020 tot stand gekomen. Over de thematische invulling wordt op dit moment verder onderhandeld in de triloog tussen Raad, Parlement en Commissie. Ook bij het opzetten van de klankbordgroepen is het advies al gebruikt. In de verdere voorbereiding op Horizon 2020 zal het advies ook meetellen. Hieronder volgt mijn reactie op de afzonderlijke aanbevelingen.

Aanbeveling 1: Stel een nieuwe breed samengestelde klankbordgroep «Gezondheid» in.

De klankbordgroepen zijn bedoeld ter ondersteuning van de leden van de programmacomités die samen met de Commissie zorgen voor een goede uitvoering van de Europese programma’s (comitologie). De leden van de klankbordgroepen vertegenwoordigen de belangrijkste stakeholders in het veld en adviseren de leden in de programmacomités bij het bepalen van hun standpunt over de werkprogramma’s. Op dit moment is het aantal en de focus van deze comités onder Horizon 2020 nog onderwerp van discussie tussen Raad, Parlement en Commissie. Toch is door OCW en EZ reeds gewerkt aan een nieuwe invulling van de klankbordgroepen. Na een brede oproep hebben veel vertegenwoordigers van kennisinstellingen en bedrijven zich aangemeld. De leden van de huidige programmacomités (er is voor KP7 voor elk thema een programmacomité) hebben daarna gekeken of er bij de aanmeldingen mensen waren die in staat zijn het collectieve belang van alle partijen te vertegenwoordigen. Het gaat zowel om een strategische inbreng op hoofdlijnen als om een meer gedetailleerde inbreng in de werkprogramma «s. Waar nodig is de desbetreffende klankbordgroep – in dit geval de klankbordgroep Gezondheid – gericht aangevuld, zodat ten minste die organisaties die de Gezondheidsraad in haar advies noemt vertegenwoordigd zijn, maar ook de topsector Life Sciences & Health. Het is belangrijk dat in de klankbordgroep naast uitwisseling over de werkprogramma's van Horizon 2020, ook over andere Europese en internationale samenwerkingsverbanden wordt gesproken, zoals de Joint Programming Initiatives (JPI’s) en de grote onderzoeksfaciliteiten die door verschillende landen samen opgezet worden via het European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI).

Aanbeveling 2: Benoem een dagelijks bestuur van de klankbordgroep, ter bevordering van daadkracht en efficiëntie.

Aanbeveling 3: Zorg voor een goede samenwerking van klankbordgroep en Taskforce.

Aanbeveling 4: Stel werkgroepen in voor de uitwerking van prioritaire thema’s.

De leden van de programmacomités voor Horizon 2020 vertolken de officiële Nederlandse inbreng in Brussel. Zij laten zich voeden door de klankbordgroep. Het is daarom lastig om een voorzitter of dagelijks bestuur in te stellen binnen de klankbordgroep. Wel zullen de leden van het programmacomité Gezondheid de leden van de klankbordgroep voorstellen om een aantal leden als snel schakelpunt («focusgroep») te laten fungeren tussen klankbordgroep en de leden van het Programma Comité. Door een personele unie tussen vertegenwoordigers van de topsector Life Sciences & Health en deze focusgroep, kan de aansluiting met de topsector worden gewaarborgd.

Aanbeveling 5: Ondersteun de participatie in Europese programma’s, ook materieel.

Aanbeveling 6: Stel een fonds in voor de matching van Europese Onderzoeksubsidies.

Het is belangrijk om te beseffen dat een deel van de Europese middelen die door Nederlandse onderzoekers wordt aangetrokken zal moeten worden gematcht met bijdragen vanuit de desbetreffende instelling of het desbetreffende bedrijf, omdat de Europese Commissie maar een deel vergoed. Dit dwingt partijen tot het maken van keuzes.

Naast matching (bijdrage van eigen middelen aan verkregen subsidie) is cofinanciering belangrijk. Het gaat hierbij om transnationale publieke en publiek-private programma's waarbij nationale onderzoeksfinanciers, zoals NWO, ZonMW, ministeries, agentschappen en/of het bedrijfsleven, bijdragen aan een gezamenlijk budget. De Europese Commissie kan dit bedrag daarna aanvullen. Met dit gezamenlijke budget kunnen dan vervolgens kennisinstellingen en bedrijven via «calls voor proposals» onderzoeksgeld verwerven. Voorbeelden hiervan zijn de Joint Programming Initiatives (JPI’s), de Joint Technology Initiatives (JTI’s) die ook een private bijdrage vergen, zoals het Innovative Medicine Initiave (IMI) en publieke programma’s – zogenaamde artikel 185 initiatieven – zoals het in Nederland gehuisveste EDCTP (European & Developing Countries Clinical Trials Partnership). De Gezondheidsraad stelt voor om deelname aan dit soort Europese initiatieven ook financieel te ondersteunen.

Het kabinet erkent dat de matchings- en cofinancieringsdruk op het eigen budget van de organisaties bij toenemend succes hoger wordt. Organisaties die niet voldoende kunnen matchen willen geen nieuwe aanvragen indienen of kunnen niet meebetalen aan gezamenlijke onderzoeksprogramma’s. Dit kan leiden tot een rem op het succes in «Brussel». Dit speelt bij alle instellingen, maar vooral bij instellingen die een klein basisbudget hebben ten opzichte van hun activiteiten.4

Voor een tegemoetkoming in de matching vanuit het Rijk bestaat nog geen precedent. Omdat het kabinet deze druk op matching en cofinanciering erkent, heeft het in het Regeerakkoord aangegeven middelen in te willen zetten om deelname aan Europese projecten of programma’s met matching en cofinanciering te stimuleren.

Voor publiek-private initiatieven waar het Rijk zelf aan deelneemt (voortzetting JTI’s ENIAC en ARTEMIS, het Eurostars programma voor het mkb en twee Eurekaclusters) heeft het kabinet het voornemen gemeld € 53 miljoen te bestemmen voor cofinanciering.5 Daarnaast wordt in het Regeerakkoord gesproken over intensivering van fundamenteel onderzoek.6 De wijze waarop voor matching en cofinanciering vanuit deze middelen kan worden voorzien is op dit moment nog in onderzoek.

Aanbeveling 7: Stel een werkgroep in die zich buigt over mkb-deelname.

Het kabinet wil graag deelname van het mkb aan Horizon 2020 bevorderen. Daarom is expliciet aandacht besteed aan het uitnodigen van deelnemers uit het mkb in de klankbordgroep. Verder heeft de Raad voor Concurrentievermogen op 31 mei 2012, mede op verzoek van Nederland, besloten dat het mkb in staat moet worden gesteld om 20% van het budget te verwerven binnen de thematische onderdelen van Horizon 2020.7 Dit zal gebeuren door de deelname aan publiek-private samenwerking te bevorderen. Daarnaast zal een instrument specifiek voor het mkb ingevoerd worden, vergelijkbaar met de «Small Business Innovation Research»-aanpak zoals we in Nederland kennen. Hierbij worden bedrijven uitgedaagd om oplossingsrichtingen te bedenken en te ontwikkelen die bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen.

Binnen de activiteiten van alle topsectoren wordt de nadruk gelegd op publiek-private samenwerking. Publieke partijen en grote bedrijven zijn doorgaans zeer bekend met de weg naar Brussel. Daarom zou het goed zijn als zij Nederlandse mkb’ers op sleeptouw nemen in Europese projecten. Ook het Eurostars-programma, dat het mkb stimuleert om gezamenlijk R&D-projecten te doen en dat meer middelen zal krijgen in Horizon 2020, is een aantrekkelijke optie om deel te nemen aan Europese innovatieprojecten. LSH Plaza (Topconsortium voor Kennis en Innovatie van de topsector Life Science & Health) werkt aan een praktische vraagbaak (het «MKB-loket»).

Aanbeveling 8: Geef de regels voor deelname de aandacht die ze toekomt.

Nederland heeft in de onderhandelingen over Horizon 2020 een zware nadruk gelegd op de Regels voor Deelname. Het gaat hierbij onder andere om de berekening en vergoeding van de kosten die gepaard gaan met deelname in een Europees onderzoeksproject, maar ook om zaken als het streven naar het verminderen van de administratieve lasten, het goed borgen van intellectueel eigendom, deelname van platforms die publiek-private samenwerking coördineren, criteria voor deelname van onderzoekers en het behoud van het criterium «excellentie» bij het verdelen van onderzoeksgelden. Veel regels zijn generiek van aard en van belang voor het hele programma. Inbreng specifiek van belang voor het gezondheid- en gezondheidszorgonderzoek vanuit de sector juich ik zeer toe.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Brief 27 februari 2012 (kenmerk 377310) van de staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap aan de voorzitter van de Gezondheidsraad.

X Noot
3

3% wereldproductie aan publicaties, wereldwijd 5e plaats, per 1000 onderzoekers 2e positie; 3e positie wereldwijd bij citatiescores. Het slagingspercentages KP7 Gezondheid ligt 10% hoger dan het gemiddelde voor Europa, op 26,4%.

X Noot
4

Raad voor Gezondheidsonderzoek. Boter bij de Vis. Over matching van Europese subsidies voor gezondheidsonderzoek. Den Haag: 2009.

X Noot
5

Brief aan Tweede Kamer 11 februari 2013 van Minister Kamp (EZ) en Staatssecretaris Dekker (OCW) (Kamerstuk 27 406, nr. 198)

X Noot
6

Bruggen slaan. Regeerakkoord VVD -PvdA 29 oktober 2012 (http://www.rijksoverheid.nl/ regering/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/10/29/regeerakkoord.html)

X Noot
7

Zie aanbiedingsbrief en verslag van de raad voor concurrentievermogen 30 en 31 mei 2012.

Naar boven