21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 458 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda voor de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) van 27 en 28 mei 2019. Tijdens de Raad zal worden gesproken over alle terreinen die onder de RvC vallen, te weten interne markt, industrie, ruimtevaart en onderzoek.

Er zullen naar verwachting raadsconclusies worden aangenomen over interne markt, industrie en toerisme. Tijdens de Competitiveness check-up zal worden gesproken over mededinging, concurrentievermogen en de interne markt. Tijdens het ruimtevaart onderdeel wordt gesproken over het versterken van de rol van Europa als wereldspeler en de promotie van internationale samenwerking, ruimtevaartdiplomatie en bijdragen aan de ontwikkeling van de wereldwijde governance op het gebied van Ruimtevaart. Ook wordt de European Space Council voorbereid en worden naar verwachting conclusies over «Space as an enabler» aangenomen. Tijdens het onderdeel onderzoek zal worden gesproken over onderzoek en innovatie als drijvende kracht voor een meer concurrerende Europese Unie.

Tijdens de lunch zal worden gesproken over «deepening the internal market through cross border cooperation in public and private procurement»

Tevens stuur ik u hierbij het verslag toe van de informele RvC (onderdelen interne markt en industrie), die plaatsvond op 2 en 3 mei jl. Tijdens deze Raad is gesproken over ondernemerschap, het interne markt beleid en energie-intensieve industrie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 27 en 28 mei

In de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) zal worden gesproken over een drietal Raadsconclusies: interne markt, industrie en toerisme. Deze conclusies volgen op de conclusies die tijdens de Europese Raad van maart 2019 zijn aangenomen en dienen als input voor de strategische agenda van de nieuwe Europese Commissie. Ook zal er worden stilgestaan bij de zogeheten «competitiveness check-up» welke zal gaan over mededinging, concurrentiekracht en de interne markt. Het kabinet zet in op een geïntegreerde benadering ten aanzien van deze onderwerpen. Voor Nederland is de mondiale concurrentiekracht van de Europese Unie (EU) het overkoepelende doel waaraan het interne markt- en industriebeleid bijdragen. Versterking van de interne markt, politiek onafhankelijk mededingingsrecht en een strikt staatssteunkader zijn daarbij uitgangspunten voor Nederland.

Tijdens het onderzoeksdeel zal de Raad spreken over de bijdrage van onderzoek- en innovatie aan een sterk en competitief Europa.

Competitiveness Check-up

Gedachtewisseling

De Raad zal onder de competitiveness check-up een beleidsdebat voeren over mededinging, concurrentievermogen en de interne markt. De centrale vraag is in hoeverre het huidige EU-beleid ten aanzien van mededinging en een open interne markt voldoende is voor een sterk concurrentievermogen. Naar verwachting zal de Commissie een onderzoek presenteren dat ingaat op het positieve effect van mededingings- en interne-marktbeleid op het mondiale concurrentievermogen van de EU. Dit sluit aan bij de visie van het kabinet. De inzet tijdens de Raad zal gericht zijn op het uitdragen van de Nederlandse visie zoals beschreven in de brief die het Kabinet maandag 13 mei naar uw Kamer heeft gestuurd (Kamerstukken 30 821 en 21 501-20, nr. 73). Het kabinet stelt hierin dat de EU haar concurrentievermogen integraal moet benaderen. Dit betekent dat de EU een gecoördineerde strategie moet hebben om de concurrentiekracht van de eigen economie te versterken. In de eerste plaats kijken we naar het interne marktbeleid om de condities voor Europese bedrijven te optimaliseren. Een versterkte interne markt moet worden aangevuld met een modern industrie- en innovatiebeleid dat de EU helpt om leidend te zijn op het gebied van innovatie en sleuteltechnologieën. Ten tweede moet de EU haar marktmacht inzetten om een gelijk speelveld zeker te stellen voor Europese bedrijven binnen en buiten de EU. Tenslotte moet de EU bereid zijn om haar economische veiligheid te beschermen.

Raadsconclusies interne markt

Aannemen conclusies en beleidsdebat

Een sterke interne markt wordt in de Raadsconclusies als voorwaarde gezien voor een innoverende en mondiaal concurrerende Europese economie. Een actieve Nederlandse inbreng in het voortraject van deze Raadsconclusies heeft ertoe geleid dat de Nederlandse inzet voor de toekomst van de interne markt, zoals geschetst in de brief van 19 oktober jl. (Kamerstuk 22 112, nr. 2703), goed in de ontwerpconclusies is verankerd. Zo roepen deze conclusies op tot het verder verbeteren van de interne markt en het adresseren van belemmeringen op basis van feiten en behoeften uit de praktijk. De ontwerpconclusies bevatten een oproep om tot een gezamenlijke Europese analyse-agenda en een gezamenlijke actie-agenda van Commissie en lidstaten te komen. Deze analyse moet in de nieuwe Commissieperiode leiden tot meer maatwerkoplossingen per (deel)sector of grensregio. Hierbij wordt opgeroepen om de werking van huidige interne marktinstrumenten te verbeteren, onder meer een meer gerichte informatievoorziening aan ondernemers. Ook dienen de toepassing en handhaving van de huidige interne marktregels te worden verbeterd, hetgeen eveneens aansluit bij de kabinetsinzet. Verder komt in de conclusies ook terug dat het versterken van de interne markt hand in hand gaat met het versterken van andere dimensies, zoals mededinging en het sociaal domein. Dat is ook in lijn met het op 12 april j.l uitgebrachte SER-advies over de diepere en eerlijke interne markt. Onderhandelingen over de Raadsconclusies worden momenteel afgerond, de Nederlandse positie ten aanzien van de belangrijkste punten is goed opgenomen in de conclusies. Over de definitieve uitkomst van de onderhandelingen zal ik u via het verslag van de RvC van 27 en 28 mei informeren.

Raadsconclusies industrie

Aannemen conclusies en beleidsdebat

Vanuit het perspectief van Nederland geven de industrieconclusies de juiste balans weer tussen het belang van de industrie voor de Europese economie, evenals de uitdagingen waarvoor zij staat: digitale en duurzame transities. Met het oog op geopolitieke ontwikkelingen zet Nederland in Europese context in op het bewaken van een internationaal gelijk speelveld, een politiek onafhankelijk mededingingsbeleid, strikte staatssteunkaders en een sterke Wereldhandelsorganisatie (WTO). Aanvullende (interveniërende) maatregelen worden ingezet in het geval het Europese of mondiale gelijke speelveld wordt bedreigd.

De industrieconclusies onderstrepen het belang van Europese samenwerking in grootschalige projecten waar sleuteltechnologieën worden ontwikkeld en toegepast. Het instrument «Important Projects of Common European Interest» (IPCEI) kan hierin een rol spelen, bijvoorbeeld in CO2-neutrale industrieën en op het gebied van waterstof. In gevallen waar een dergelijke samenwerking, na een strenge toets door de Europese Commissie, wordt aangemerkt als IPCEI-project gelden verruimde regels omtrent financiële steun vanuit overheden.

Het «Strategic Forum Important Projects of Common European Interest» (SF IPCEI), waarin Nederland zitting neemt identificeert op dit moment strategische waardeketens waar de EU dient te investeren en onderzoekt hoe deze kunnen worden versterkt. Het Strategisch Forum IPCEI komt deze zomer met een adviesrapport, dat zal worden ingezet om de eerder genoemde lange termijn-industriestrategie te beïnvloeden. Het kabinet steunt het opstellen van gezamenlijke actieplannen voor dergelijke waardeketens, dit kan een belangrijke impuls geven aan grootschalige gezamenlijke investeringsplannen waarmee Europa ook in de toekomst leidend kan zijn.

De conclusies onderstrepen ook het belang van het innovatie- en onderzoeksbeleid en het industrie- en klimaatbeleid, waarbij een nadrukkelijke rol is weggelegd voor publiek-private samenwerking. Tevens wordt de significante bijdrage aan mondiale uitdagingen en het Europees industrieel concurrentievermogen van het Europese instrumentarium zoals Horizon Europe en de hierin geïntroduceerde Europese Innovatieraad (EIC) voor (de toepassing van) innovaties in het mkb en startups en scale-ups benoemd. Een innoverende en concurrerende interne markt kan bijdragen aan het benutten van de kansen die de duurzame en digitale transities bieden, bijvoorbeeld in de circulaire economie.

De onderhandelingen over de Raadsconclusies industrie worden momenteel afgerond. Via het verslag van de RvC van 27 en 28 mei 2019 zal ik u informeren over de uitkomst hiervan.

Raadsconclusies toerisme

Aannemen conclusies

In de raadsconclusies voor toerisme ligt de nadruk op kansen en uitdagingen die er zijn om als Europese Unie de positie als grootste toeristische markt in de wereld te behouden. De conclusies benadrukken het belang van toerisme voor de werkgelegenheid, economische groei en ontwikkeling. Gezien de snelle groei van toerisme wereldwijd, en ook in Nederland, zet Nederland niet meer in op de absolute groei van toerisme maar op spreiding van toerisme in tijd en ruimte op een duurzame wijze. De toerismeconclusies volgen deze inzet en zijn onder andere gericht op (grensoverschrijdende) kennisuitwisseling van goede voorbeelden. In de Raadsconclusies roepen lidstaten de Commissie op om een uitvoerige analyse te maken naar de ontwikkelingen en trends die van belang zijn voor de toeristische sector, waarbij met name aandacht uitgaat naar duurzaamheid, innovatie, digitalisering en het ontwikkelen van vaardigheden en competenties van werknemers.

Meerdere zuidoostelijke lidstaten vragen naast meer aandacht ook meer financiering voor toerisme. Noord- en Noordwest-Europese lidstaten zijn terughoudend op dit punt. Nederland heeft het belang van subsidiariteit en proportionaliteit benadrukt. Deze beginselen zijn opgenomen als algemeen uitgangspunt in de Raadsconclusies. Verder heeft Nederland aangegeven geen discussies over inzet van middelen te willen voeren vooruitlopend op de onderhandelingen voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Dit punt is in de Raadsconclusies overgenomen. Nederland kan dan ook instemmen met de voorliggende Raadsconclusies.

Ruimtevaart

Aannemen conclusies en beleidsdebat

In de ochtend van 28 mei staat ruimtevaart op de agenda. De ochtend is gesplitst in de volgende drie onderdelen: de Raad voor Concurrentievermogen (RvC), de European Space Agency (ESA) Council en de EU-ESA Space Council (ministeriële ESA en RvC Ruimtevaart samen). Tijdens de RvC ruimtevaart zal er een beleidsdebat plaatsvinden over het versterken van de rol van Europa op het mondiale ruimtevaarttoneel en het promoten van diplomatie, internationale samenwerking en wereldwijde governance op het gebied van ruimtevaart. Ook zullen tijdens de RvC de Raadconclusies «Space as an Enabler» voor de gezamenlijke EU-ESA Space Council worden aangenomen. Deze Raadsconclusies zijn de afgelopen periode besproken in de raadswerkgroep ruimtevaart.De inzet is het versterken van de Europese ruimtevaartsector en concurrentiepositie. De conclusies gaan in op het bredere belang van ruimtevaart, nieuwe kansen (onder andere voor innovatie en ondernemerschap) en de toekomstige positie van Europa in de ruimte. Hiervoor zijn een strategische visie en doelstellingen nodig, alsmede een coherente aanpak tussen de EU, de ESA en de lidstaten. De insteek van het voorzitterschap is om te komen tot een gezamenlijk politiek standpunt. Ook wordt via deze conclusies beoogd de EU-ESA Space Council, de eerste sinds negen jaar, nieuw leven in te blazen. Veel lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomen de Raadsconclusies.

Direct aansluitend aan het RvC-deel is er een ESA Council, waar dezelfde Raadsconclusies middels een ESA-resolutie zullen worden aangenomen. Ten slotte en direct aansluitend aan de ESA Council zal in de EU-ESA Space Council een debat plaatsvinden over «space as an enabler» en de gezamenlijke EU-ESA Council Raadsconclusies formeel zullen worden aangenomen.

De bijdrage van onderzoek- en innovatie aan een sterk en competitief Europa

Beleidsdebat

In april werd een akkoord bereikt over de hoofdlijnen van het EU-programma voor onderzoek en innovatie 2021–2027, Horizon Europe.1 Het voorzitterschap heeft aangekondigd te willen debatteren over het belang hiervan: de bijdrage van onderzoek en innovatie aan een sterk en competitief Europa. Ten tijde van het schrijven van deze agenda is de exacte vraagstelling ter behandeling in de Raad voor Concurrentievermogen vanuit het voorzitterschap nog niet bekend.

Het versterken van het Europese concurrentievermogen vraagt om intensivering van de Europese samenwerking op het gebied van onderzoek, innovatie en de toepassing van nieuwe duurzame technologieën. Europese samenwerking kan door schaalvoordelen efficiënter zijn dan versnipperde nationale inspanningen en Europese competitie drijft onze onderzoekers en bedrijven tot het hoogste niveau. Daarom bepleit Nederland een modern Meerjarig Financieel Kader (MFK 2021–2027), dat nieuwe prioriteiten als onderzoek en innovatie sterker reflecteert.2

Naast investeringen in Horizon Europe, moeten de middelen voor het Cohesiebeleid wat Nederland betreft meer gericht worden op onderzoek en innovatie.3 De inzet van die middelen moeten bovendien aansluiten op doelstellingen en investeringen voor onderzoek en innovatie die via Horizon Europe worden gedaan; dit draagt bij aan synergie tussen de programma’s. Voor de Nederlandse inzet ten aanzien van bijdragen vanuit onder andere het industriebeleid en strategische waardeketens aan versterking van het Europese concurrentievermogen verwijs ik naar het Interne Markt- en Industriedeel van deze geannoteerde agenda. Er is daarbij sprake van toenemende verwevenheid tussen beleidsterreinen. Nederland zal langs deze lijnen interveniëren in het beleidsdebat van deze Raad.

Informele lunch

Gedachtewisseling

Tijdens de lunch op 27 mei zal de Raad van gedachten wisselen over verdieping van de interne markt door middel van grensoverschrijdende samenwerking in publieke en private inkoop en aanbesteding. De Nederlandse inzet voor de versterking van de interne markt, waaronder op het gebied van publieke en private inkoop en aanbesteding, is uiteengezet in de Kamerbrief Toekomst interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 2703).

Diversenpunten

Onder de diversenpunten zal het voorzitterschap een overzicht geven van bereikte akkoorden op de dossiers Directive on cross border conversions, mergers and divisions (company law package), Directive on the modernisation of the EU consumer protection rules, directive on representative actions for the protection of the collective interest of consumers (Company Law Package) en Regulation on the general safety of vehicles. Ook zal het voorzitterschap de Raad informeren over de voortgang op het gebied van Better Regulation en een terugkoppeling geven over het Forum over auto-industrie dat op 18 maart 2019 in Roemenië heeft plaatsgevonden. De Commissie zal een rapport presenteren over markttoezicht gevaarlijke voedingsmiddelen. Verder zal de Slowaakse delegatie zal namens Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen en Slovenië aandacht vragen voor een gemeenschappelijke verklaring van de Ministers van Landbouw en de Ministers van Onderzoek van de Visegradgroep en andere lidstaten over de toekomstige rol van het bioeAST-initiatief in de context van Horizon Europe. Ten slotte zal het inkomend Finse voorzitterschap de Raad informeren over het werkprogramma Raad voor Concurrentievermogen gedurende het komende half jaar.

Verslag van de Informele Raad voor Concurrentievermogen op 3 mei

De Raad heeft onder leiding van het Roemeens voorzitterschap gediscussieerd over ondernemerschap en de bijdrage van het midden- en kleinbedrijf (mkb), startups en scale-ups aan het concurrentievermogen van de EU. Er is van gedachten gewisseld over de inhoud van een nieuwe actie-agenda voor het mkb.

Commissaris Bieńkowska (Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf) heeft benadrukt dat de vier bouwstenen van de Small Business Act belangrijk blijven: toegang tot financiering, vermindering van regeldruk, toegang tot markten en stimulering van ondernemerschap. Ook gaf zij aan dat succesvolle ondernemers banen creëren en bij kunnen dragen aan verduurzaming en het concurrentievermogen van de EU. Commissaris Bieńkowska gaf verder aan dat innovatieve startups hun groeipotentieel binnen de EU moeten kunnen verwezenlijken en waar nodig moeten kunnen samenwerken met andere mkb-ondernemingen.

Veel lidstaten wezen in hun interventie op het belang van toegang voor mkb-ondernemers tot (Europese) financiering en gaven aan dat dit een aandachtspunt moet blijven de komende Commissieperiode. Daarnaast noemden veel landen de uitdaging voor het mkb om mee te gaan in een economie die steeds digitaler wordt en wezen op het belang van opleiding en vaardigheden. Verschillende lidstaten wezen op het belang van samenwerking tussen startups onderling en met de wetenschap. In een aantal interventies kwam aanpassing van de definitie van mkb aan de orde, deze discussie zal naar verwachting de komende tijd verder worden gevoerd. Er was brede steun om het principe van Think Small First te handhaven na een aanpassing van de Small Business Act. Nederland heeft aangegeven dat korte betalingstermijnen belangrijk zijn voor het mkb.

De genodigde werkgeversorganisaties Business Europe en SMEunited benadrukten het belang van mkb-ondernemers voor de Europese economie. Beide sprekers gaven aan dat mkb-ondernemers nog relatief weinig internationaal zaken doen. Ondernemers worden hierin belemmerd door verschillen in regelgeving in verschillende lidstaten en hebben behoefte aan versimpeling van regelgeving. Ook gaven deze sprekers aan dat toegang tot financiering voor het mkb prioriteit moet hebben.

De Raad heeft in het kader van de interne markt gesproken over een geïntegreerde benadering van de interne markt, het industriebeleid, digitalisering en klimaat. Ook is gesproken over het belang van betere implementatie en handhaving van regelgeving op de interne markt. Commissaris Bieńkowska geeft aan dat de interne markt op het gebied van diensten nog verbeterd dient te worden, wil de EU slagvaardig blijven binnen het mondiale speelveld. Hiervoor dienen alle lidstaten te blijven werken aan een gelijk speelveld.

Er was veel eenduidigheid in de wensen van lidstaten voor een agenda van de nieuwe commissie voor de interne markt. De interne markt moet verbeterd worden door betere handhaving, naleving en een focus van de Raad en de Commissie op concrete problemen. Veel lidstaten gaven aan dat de interne markt niet besproken kan worden zonder het ook over industrie-, innovatie- en dienstenbeleid te hebben, op deze manier kan aan een interne markt gewerkt worden die klaar is voor een digitale economie en het mondiale concurrentievermogen van de EU versterkt. Nederland heeft bovenstaande punten gesteund.

Tijdens de lunch heeft de Raad van gedachten gewisseld over de te ontwikkelen routekaart voor de energie-intensieve industrie in Europa, met name in het kader van verduurzaming van de economie. Deze routekaart wordt verder uitgewerkt door de Commissie in samenwerking met de High Level Group energie-intensieve industrie. Veel lidstaten hebben benadrukt dat het klimaatneutrale doel leidend moet zijn bij de routekaart, die verder duidelijkheid moet bieden aan de industrie. Bij de ontwikkeling van beleid moet aandacht worden besteed aan de gevolgen voor de samenleving, economie en industrie.

Enkele landen benadrukten dat de routekaart technologieneutraal dient te zijn. Veel lidstaten hebben aangegeven dat investeringen in innovatie belangrijk zijn en dat een gelijk speelveld gewaarborgd dient te worden. Dit gelijke speelveld dient niet alleen tussen lidstaten te bestaan, maar ook tussen de EU en derde landen. Nederland heeft benadrukt dat de industrie voor een grote uitdaging staat en heeft, net als veel andere lidstaten, de Commissie opgeroepen om een systeem uit te werken voor carbon labelling waarmee een gelijk speelveld gewaarborgd kan worden.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 2791

X Noot
2

Kamerstuk 34 998, B

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 2626

Naar boven