Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 21501-30 nr. 360 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 21501-30 nr. 360 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2015
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda aan voor de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) van 30 november en 1 december a.s. in Brussel. De Raad bestaat uit een deel over de interne markt en industrie (30 november) en een deel over onderzoek (1 december). Daarnaast vindt op 30 november een informele Ruimtevaartraad plaats.
Tijdens het deel over interne markt en industrie op 30 november is het voorzitterschap wederom voornemens om samen met de Commissie een zogenaamde «check-up» van het concurrentievermogen te presenteren, waarna de Raad hierover van gedachten zal wisselen. Daarnaast zal de Raad een eerste debat voeren over de recent uitgebrachte internemarktstrategie1. Tijdens de lunch zal er een informele discussie worden gevoerd over betere regelgeving2 en daarnaast over de Raadsaanbeveling ter oprichting van nationale raden voor concurrentievermogen in de eurozone3. Hoogstwaarschijnlijk zal de eerste Vicevoorzitter van de Commissie, de heer Timmermans, hierbij aanwezig zijn. De informele lunchdiscussie zal daarna kort plenair worden teruggekoppeld in de Raad.
Onder het agendapunt diversen zal de Commissie de Raad een toelichting geven op de stand van zaken van Real Driving Emissions (RDE, emissiecontroles in de auto-industrie). Daarnaast zal het voorzitterschap de Raad informeren over de aanpak van territoriale leveringsbeperkingen voor de detailhandel in de Benelux. De Portugese delegatie zal de Raad bijpraten over de resultaten van de informele bijeenkomst van de SOLVIT-centra.
Na afloop van dit deel van de Raad zal een informele Ruimtevaartraad plaatsvinden, waaraan zowel betrokken Ministers van lidstaten van de EU en ESA, als de Commissie en de directeur-generaal van ESA zullen deelnemen. Mogelijke onderwerpen van gesprek zijn (de evolutie van) de rol van de Ruimtevaartraad, de institutionele markt voor draagraketten en de mogelijkheden voor het gebruik van ruimtevaarttechnologie buiten de sector.
In het deel van de Raad over onderzoek op 1 december is de Raad voornemens drie sets conclusies aan te nemen over wetenschappelijke integriteit, het stimuleren van gendergelijkheid in de Europese Onderzoeksruimte (ERA) en de herziening van de adviesstructuur voor de ERA. Daarnaast wisselt de Raad van gedachten over het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). Het Luxemburgse voorzitterschap zal waarschijnlijk een lunch organiseren met als thema de link tussen de Europese Hogeronderwijsruimte en de Europese Onderzoeksruimte.
Onder het agendapunt diversen zal de Commissie de Raad informeren over het Europees pensioenfonds voor onderzoeksinstellingen (RESAVER), het «Science4Refugees»-initiatief, de vierde toekomstverkenning van het Permanente Comité voor landbouwkundig Onderzoek (SCAR) «Duurzame landbouw, bosbouw en visserij in de bioeconomie: een uitdaging voor Europa» en de stand van zaken van de Energie Unie.
Daarnaast zal Nederland bij alle raadsonderdelen een korte toelichting geven op de ambities van het Nederlandse voorzitterschap. Met het oog hierop treft uw Kamer hieronder tevens een korte toelichting op de prioritaire thema’s voor de Raad voor Concurrentievermogen in die periode aan. Het uitgangspunt is dat Nederland zich tijdens het voorzitterschap zal inzetten als een betrouwbare en efficiënte bemiddelaar (honest broker) tussen de 28 lidstaten en tussen de Raad, de Commissie en het Europees parlement. Daarnaast moet Nederland in de agendering van de Raad rekening houden met de dagelijkse realiteit en onverwachte ontwikkelingen die de agendering kunnen beïnvloeden.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
INTERNE MARKT EN INDUSTRIE
«Check-up» van het Concurrentievermogen
Gedachtewisseling
Het Luxemburgse voorzitterschap agendeert opnieuw de zogenaamde «check-up» van het concurrentievermogen, in navolging van de Raad voor Concurrentievermogen van 1 oktober 20154. Hier zal de Commissie een beeld schetsen van de ontwikkeling van het Europese concurrentievermogen aan de hand van een aantal door haar te selecteren indicatoren.
Naar verwachting zal het voorzitterschap daarbij een notitie presenteren over de wijze waarop de Raad invulling kan geven aan mainstreaming van concurrentievermogen om zo tot een integrale blik op het Europese concurrentievermogen te komen. Ook dit keer heeft het voorzitterschap aangegeven vooraf geen informatie met andere lidstaten te delen, om daarmee een spontaan en interactief debat te stimuleren. Nederland verwelkomt dit initiatief.
Internemarktstrategie
Oriëntatiedebat
De Raad debatteert over de internemarktstrategie, die de Europese Commissie op 28 oktober heeft gepubliceerd. Het doel van de strategie is om de interne markt verder te versterken. Dit betreft één van de topprioriteiten van de Commissie. Met deze mededeling wil de Commissie een strategisch kader bieden om de interne markt te versterken en optimale randvoorwaarden te scheppen. De strategie bevat 11 onderwerpen, die zijn opgebouwd rond drie kernpijlers:
1. kansen creëren voor consumenten en bedrijven,
2. modernisering en innovatie stimuleren,
3. de praktische tenuitvoerlegging garanderen.
De eerste pijler heeft tot doel het wegnemen van belemmeringen voor consumenten, ondernemers en ondernemingen om de interne markt ten volle te benutten. Zo wil de Commissie bezien welke mogelijkheden de collaborative economy (deeleconomie) biedt, en wil zij knelpunten wegnemen voor bedrijven, het mkb en start-ups die grensoverschrijdend willen ondernemen. Op het gebied van diensten zal de Commissie specifieke acties voorstellen om de toegang tot gereglementeerde beroepen te verbeteren, zowel op nationaal niveau alsook in de gehele EU. Daarnaast streeft de Commissie ernaar om het grensoverschrijdende verkeer voor dienstverleners, specifiek in de bouw en de zakelijke dienstverlening, te vergemakkelijken. Verder wil de Commissie mogelijk op het gebied van detailhandel door middel van best practices lidstaten aanwijzingen geven hoe om te gaan met de afweging tussen de vrijheden van de interne markt enerzijds en gerechtvaardigde publieke belangen ten aanzien van de detailhandel anderzijds. Als laatste onderdeel van deze pijler kondigt de Commissie een wetgevend voorstel en handhavingsmaatregelen aan om ongerechtvaardigd onderscheid tussen afnemers op basis van nationaliteit en locatie aan te pakken. Deze maatregelen zijn expliciet bedoeld om bepaalde vormen van geo-blocking tegen te gaan.
In de tweede pijler kondigt de Commissie acties aan op de gebieden van normalisatie, aanbesteding en intellectuele eigendomsrechten. De Commissie is voornemens een gezamenlijk normalisatie-initiatief te presenteren, om samen met de normalisatie-instituten, het bedrijfsleven en andere betrokkenen goed in te spelen op de belangrijkste uitdagingen op dit gebied. Daarnaast ziet de Commissie veel mogelijkheden voor verbeteringen voor aanbestedingen in Europa en zij stelt in dit licht onder andere een vrijwillige ex-ante evaluatie van de aanbestedingsprocedure bij grote infrastructurele projecten voor. Vanwege het grote belang van intellectuele eigendomsrechten (IE-rechten) voor zowel grote bedrijven als het mkb, kondigt de Commissie initiatieven aan om het IE-kader te consolideren en te moderniseren.
Met de derde pijler beoogt de Commissie de in de strategie aangekondigde initiatieven kracht bij te zetten door het creëren van geschikte randvoorwaarden. Zo is de Commissie van mening dat er een cultuuromslag moet komen op het gebied van naleving van de bestaande internemarktregels. Daartoe stelt de Commissie voor om regulier in lidstaten te toetsen op de naleving van internemarktregels en is zij voornemens om met een wetgevend voorstel te komen ten aanzien van het verzamelen van marktinformatie van ondernemers en andere marktdeelnemers. Dergelijk optreden van de Commissie zou de informatie die voorhanden is over naleving in de lidstaten kunnen vergroten, zodat «slimmere», effectievere handhaving mogelijk is. Ook zou het de transparantie van de handhaving van de Commissie kunnen vergroten en de rol van de naleving van internemarktregels in de landenspecifieke aanbevelingen van het Europees Semester kunnen versterken. De Commissie wil het SOLVIT-netwerk, waarin internemarktbelemmeringen voor consumenten en ondernemers worden opgelost, versterken. Daarnaast kondigt de Commissie aan de notificatieprocedure van de dienstenrichtlijn te willen verbeteren en komt de Commissie met een actieplan om meer bekendheid te geven aan de wederzijdse erkenning voor goederen, en wordt de bijbehorende verordening (764/2008) herzien om de hiervoor vereiste administratieve procedure te stroomlijnen en te vereenvoudigen.
Voor Nederland is versterking van de interne markt één van de prioriteiten tijdens het voorzitterschap5. Nederland is in dit kader in het algemeen tevreden over de inhoud die de gepresenteerde strategie hieraan geeft. De mededeling sluit goed aan op de Nederlandse inzet voor de versterking van de interne markt met aandacht voor 1) een betere implementatie en handhaving van bestaande internemarktregels (met name de dienstenrichtlijn); 2) dienstensectoren met groot economisch potentieel – zoals de zakelijke dienstverlening, detailhandel en de bouw – door middel van aanvullende initiatieven op EU-niveau ter versterking van wederzijdse erkenning en via gerichte harmonisatie. Nederland zal de strategie tijdens de Raad verwelkomen en aangeven de uitwerking van de voorstellen die voortvloeien uit de strategie met veel belangstelling tegemoet te zien en belang te hechten aan een ambitieuze uitwerking van de aangekondigde initiatieven. Uw Kamer zal op korte termijn in een BNC-fiche nader geïnformeerd worden over de Nederlandse positie.
RUIMTEVAART
Informele Ruimtevaartraad («Space Council»)
Na afloop van het interne markt- en industriedeel van de Raad, zal op 30 november een Ruimtevaartraad met een informeel karakter plaatsvinden, ook wel «Space Council» genoemd. Dit is een gezamenlijke bijeenkomst van het Ruimtevaartdeel van de Raad voor Concurrentievermogen en de ESA6-Raad op ministerieel niveau, met als genodigden betrokken Ministers van lidstaten van de EU en ESA, evenals de Commissie en de directeur-generaal ESA.
De agenda van de Ruimtevaartraad is nog niet bekend. De verwachte onderwerpen van gesprek zijn de (evolutie van de) rol van de Ruimtevaartraad, de institutionele markt voor draagraketten en de mogelijkheden voor het gebruik van ruimtevaarttechnologie buiten de sector. Het voorzitterschap heeft aangegeven dat zij niet van plan is om bevoegdheidsgerelateerde discussies te voeren tijdens deze informele bijeenkomst.
Nederland is, net als vrijwel alle andere lidstaten, voorstander van het organiseren van deze informele Ruimtevaartraad, met name omdat Nederland van mening is dat hiermee de relatie tussen de EU en ESA versterkt kan worden. De Europese Commissie is geen voorstander van het organiseren van een informele Ruimtevaartraad, omdat zij het Ruimtevaartdeel van de Raad voor Concurrentievermogen als het correcte forum ziet. Over de toekomstige rol van de Ruimtevaartraad wordt verschillend gedacht, omdat een groep lidstaten (waaronder Nederland) dit als een nuttig forum ziet voor afstemming van het beleid in de context van de EU en ESA, terwijl een andere groep lidstaten haar vraagtekens zet bij de legitimiteit en concrete opvolging van discussies in de Ruimtevaartraad. Het onderwerp draagraketten richt zich naar mening van Nederland zodanig op de specifieke technologische ontwikkeling, dat Nederland dit onderwerp meer passend vindt op de agenda van een ESA-Raad, zeker als het gaat om de uitvoering. Met betrekking tot het gebruik van ruimtevaarttechnologie buiten de ruimtevaartsector ziet Nederland, evenals andere lidstaten, vele mogelijkheden, bijvoorbeeld voor het vergemakkelijken van monitoring en handhaving.
ONDERZOEK
Wetenschappelijke integriteit
Aanname Raadsconclusies
De Raad beoogt conclusies aan te nemen over wetenschappelijke integriteit. Het voorzitterschap wil daarmee het belang van wetenschappelijke integriteit onderstrepen als basis voor hoogwaardig onderzoek dat tevens bijdraagt aan sociaaleconomische ontwikkeling. Deze conclusies zijn een vervolg op de discussie die gevoerd is tijdens de informele bijeenkomst van Ministers van onderzoek en innovatie van juli jongstleden7.
De conceptconclusies benadrukken het belang van wetenschappelijke integriteit als bouwsteen voor excellent onderzoek. Wil onderzoek kunnen bijdragen aan het bevorderen van welzijn en welvaart dan is integriteit een noodzaak. Schending van wetenschappelijke integriteit kan leiden tot negatieve economische impact en tot kosten voor zowel de publieke als de private sector.
In de conceptconclusies wordt wetenschappelijke integriteit gezien als een primaire verantwoordelijkheid van de onderzoekers met een bovenliggende verantwoordelijkheid op het institutionele niveau. Instellingen worden daarom opgeroepen om zorg te dragen voor een cultuur en een klimaat waarin verantwoord gedrag wordt verwacht van zowel onderzoekers als van de instellingen zelf. Op het niveau van de EU en de lidstaten wordt opgeroepen om onderzoek plaats te laten vinden op basis van de normen uit de Europese Gedragscode voor Wetenschappelijke integriteit. De Europese Commissie wordt opgeroepen om de Europese Gedragscode voor Wetenschappelijke integriteit toe te passen bij door de EU gefinancierd onderzoek, met name in Horizon 2020. De lidstaten worden onder andere opgeroepen om prikkels te verminderen die aanleiding kunnen geven tot ongewenste onderzoekspraktijken. Alle betrokken partijen worden opgeroepen om beleid te ontwikkelen en in te voeren ter voorkoming van ongeoorloofde en ongewenste wetenschappelijke praktijken.
Nederland steunt de conceptconclusies. De conceptconclusies sluiten nauw aan bij de situatie in Nederland waarbij van onderzoekers wordt verwacht dat zij beschikken over een goed moreel kompas. Zelfregulering in de onderzoekgemeenschap zorgt ervoor dat ongewenste en ongeoorloofde onderzoekspraktijken aan het licht komen en op gepaste wijze worden geadresseerd. De overheid spreekt de onderzoeksgemeenschap en de -instellingen aan op het treffen van maatregelen om wetenschappelijke integriteit te bevorderen. In Raadskader is overeenstemming over deze conceptconclusies.
Stimuleren Gendergelijkheid in de Europese Onderzoeksruimte
Aanname Raadsconclusies
De Raad beoogt conclusies aan te nemen over het stimuleren van gendergelijkheid in de Europese Onderzoeksruimte. Het voorzitterschap wil daarmee onderstrepen dat de vooruitgang in het vergroten van het aandeel vrouwen in de wetenschap te langzaam gaat en actie nodig is, omdat er zo nog steeds veel talent voor de wetenschap verloren gaat.
Deze conclusies zijn een vervolg op het debat dat tijdens de informele bijeenkomst van Ministers van onderzoek en innovatie van juli jongstleden gevoerd is8. De conceptconclusies bouwen tevens voort op eerdere Raadsconclusies en mededelingen van de Commissie inzake gendergelijkheid. Het voorzitterschap probeert met deze conclusies te bereiken dat de focus niet langer op losstaande initiatieven ligt, maar op gender action plans en institutionele verandering, waarbij een systeem ontstaat dat gelijke kansen biedt voor ieder mens om zijn of haar talent te gebruiken. Daarom vragen deze conclusies om acties op nationaal en Europees niveau, maar ook op institutioneel niveau. Daarbij wordt verwezen naar acties die al zijn opgenomen in de ERA Roadmap, maar wordt ook opgeroepen tot acties ten behoeve van duurzame culturele en institutionele veranderingen en het nastreven van genderbalans bij besturen en besluitvormers. Ten slotte is er meer kennis nodig over gender en is monitoring van belang om de voortgang te kunnen bepalen.
Nederland steunt de conceptconclusies en staat positief tegenover de hoofdlijnen hiervan. De conclusies vormen een gebalanceerd geheel, ook doordat ze niet alleen verwijzen naar het belang van gelijke rechten voor vrouwen, maar ook naar die van mannen. De conclusies stroken met de ambities van Nederland. In Raadskader is overeenstemming over deze conceptconclusies.
Herziening adviesstructuur Europese Onderzoeksruimte
Aanname Raadsconclusies
De Raad beoogt conclusies aan te nemen over de herziening van de adviesstructuur voor de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte.
In vervolg op de Raadsconclusies die de Raad op 29 mei jongstleden heeft aangenomen heeft het European Research Area and innovation Committee (ERAC) een antwoord geformuleerd op zeven nog openstaande, praktische punten. Het betreft hier bijvoorbeeld het aantal ERA gerelateerde groepen, de wijze van oprichting en afschaffing, de inhoud van de mandaten, en de wijze van rapporteren aan de Raad.
De voorliggende conceptconclusies geven antwoord op de door de Raad gestelde vragen en bevestigen het belang van een effectieve en efficiënte adviesstructuur die regelmatig geëvalueerd wordt en alle ERA-prioriteiten afdekt.
Nederland steunt de conceptconclusies. Net als in eerdere discussies over dit onderwerp heeft Nederland de inhoud voorop gesteld: de verdere ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte moet centraal staan en de advisering daarover moet zo snel mogelijk geoptimaliseerd worden. Nu de antwoorden op de vragen van de Raad beschikbaar zijn is het zaak zo snel mogelijk via de nieuwe procedures en structuren te gaan werken om de Raad, Commissie en lidstaten van strategisch advies op onderzoek en innovatie te gaan voorzien. In Raadskader is overeenstemming over deze conceptconclusies.
Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI)
Gedachtewisseling
Het Luxemburgse voorzitterschap wil graag een debat faciliteren over het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) in relatie tot onderzoek en innovatie. Dit financieringsinstrument is in 2015 ingesteld als onderdeel van het investeringsplan van Commissievoorzitter Juncker om de achterblijvende investeringen in de EU aan te pakken. De investeringen via het EFSI – waarvoor een belangrijk deel van het budget afkomstig is uit Horizon 2020 – zouden zich onder andere moeten richten op onderzoek en ontwikkeling en innovatie, zoals vastgelegd in de verordening die door alle lidstaten is gesteund. De Raad heeft eerder over het EFSI gesproken toen het nog in ontwikkeling was. Onbekend is wat Luxemburg wil bespreken nu het EFSI daadwerkelijk is opgericht en operationeel is.
Nederland heeft het investeringsplan van de Commissie destijds verwelkomd9 en is van mening dat het investeringsplan goede kansen biedt om private investeringen te mobiliseren binnen de gehele EU. Daarbij heeft Nederland vanaf het begin benadrukt dat een EFSI van 315 miljard euro pas echt van de grond komt bij een goed investerings- en vestigingsklimaat met toekomstbestendige regelgeving, een goedwerkende interne markt en digitale agenda en een beter werkende Europese kapitaalmarkt. Daarbij hoort ook een overtuigende uitrol van wetgeving voor de interne markt op Europees niveau en de implementatie ervan op nationaal niveau.
Waar het gaat om onderzoek en innovatie is het EFSI vooral interessant voor het bedrijfsleven. Publieke kennisinstellingen kunnen tevens gebruik maken van dit instrument, waarbij aangetekend moet worden dat bijvoorbeeld schatkistbankieren voor hen ook al goede mogelijkheden biedt. Om Nederlandse projecten optimaal aan te sluiten op de mogelijkheden die het EFSI biedt, heeft het kabinet dit jaar het Nederlands Investeringsagentschap (NIA) opgericht. Het NIA bundelt expertise en zorgt voor aansluiting van verschillende publieke financieringsmiddelen, waaronder het EFSI, om meer investeringen in de Nederlandse economie te realiseren. Aangezien onderzoek en innovatie een van de prioritaire thema’s is van het EFSI, zal het NIA ook projecten binnen dit thema ondersteunen. Het kabinet voorziet daarmee in een behoefte bij stakeholders, te weten medeoverheden, bedrijfsleven en financiële instellingen.
NEDERLANDS VOORZITTERSCHAP
Interne markt en industrie tijdens het Nederlandse voorzitterschap
Tijdens het Nederlandse voorzitterschap zullen er twee formele Raden voor Concurrentievermogen (RvC) en één informele bijeenkomst van Ministers voor Concurrentievermogen plaatsvinden.
Voor het interne markt- en industriedeel van de Raad staat het versterken van de interne markt en betere (toekomstbestendige) regelgeving centraal. Nederland wil tijdens het voorzitterschap stappen zetten op het gebied van diensten en de digitale interne markt, waar nog veel economische winst kan worden behaald. Nederland zal daarom voortbouwen op de strategie voor de digitale interne markt10 (mede in het licht van toenemende digitalisering van de industrie) en de internemarktstrategie11. Nederland wil het voorzitterschap benutten om politieke sturing te geven aan de uitwerking van de voorstellen die de Commissie heeft aangekondigd in deze strategieën. Belangrijke elementen waar Nederland als voorzitter aandacht aan wil besteden zijn: een betere implementatie en handhaving van internemarktregels (doen wat is afgesproken), een sterkere nadruk op implementatie van de landenspecifieke aanbevelingen op internemarktterrein in het kader van het Europees semester, en nieuwe initiatieven op EU-niveau om resterende belemmeringen weg te nemen, via wederzijdse erkenning en waar nodig gerichte harmonisatie.
Op beide formele Raden is Nederland verder voornemens een «competitiveness check-up» te agenderen, inclusief aandacht voor mainstreaming van concurrentievermogen, in navolging van de Raden onder het Luxemburgse voorzitterschap. Als onderwerpen voor deze «check-up» denkt Nederland aan de circulaire economie en de digitale interne markt.
Nederland zal de eerste formele Raad in februari benutten voor een vervolgdebat over de internemarktstrategie. Hiermee beoogt Nederland stappen te zetten in de concrete uitwerking van de verschillende plannen uit de strategie. Ook wil Nederland de bevordering van implementatie van de landenspecifieke aanbevelingen op het terrein van de interne markt agenderen.
Voor de tweede formele Raad in mei ligt de focus op de digitale interne markt. Nederland beziet de mogelijkheid om de Raad voor Concurrentievermogen en de Telecomraad op dezelfde dag te organiseren, alsmede een lunch over de digitale interne markt. Het doel is om de stand van zaken van de digitale interne markt integraal te behandelen, één jaar nadat de strategie over de digitale interne markt door de Commissie is gepresenteerd. Daarnaast zal in mei tevens betere regelgeving op de agenda staan. Nederland ziet hier kansen om verder te bouwen op de Commissievoorstellen die in de EU-Agenda voor Betere Regelgeving zijn gepresenteerd en hierdoor het Betere Regelgevingsbeleid te versterken. Nederland denkt hierbij onder andere aan het meetbaar maken van de voortgang en resultaten van het REFIT-programma, (bijvoorbeeld door het gebruik van kwantitatieve doelstellingen), toekomstbestendige, innovatievriendelijke regelgeving, ook voor het mkb en de rol van impact assessments in de Raad. Voor de thema’s betere regelgeving en interne markt zullen zeer waarschijnlijk twee voorzitterschapsconferenties worden georganiseerd.
Ruimtevaart tijdens het Nederlandse Voorzitterschap
Nederland voorziet in mei een onderdeel ruimtevaart van de Raad voor Concurrentievermogen. Hier wil Nederland inzetten op een betere benutting van satellietdata, met name ook buiten het ruimtevaartdomein. De grote Europese ruimtevaartprogramma’s rondom aardobservatie (Copernicus) en navigatie (Galileo) bieden hiertoe vele mogelijkheden. Nederland wil zich dan met name richten op het stimuleren van het gebruik van deze data, alsmede het identificeren van zowel belemmeringen als het aandragen van oplossingsrichtingen voor het wegnemen hiervan. De inzet is om dit door middel van een beleidsdebat in de Raad voor Concurrentievermogen te doen. Hierover vindt regulier overleg met de Commissie plaats.
Nederland is daarnaast de mogelijkheden aan het verkennen om concrete stappen te zetten in het versterken van de EU-ESA relaties. Nederland wil daarmee opvolging geven aan de Raadsconclusies van het eerdere Italiaanse voorzitterschap, die oproepen tot een analyse van de mogelijkheden om deze samenwerking te verbeteren.
Onderzoek en innovatie tijdens het Nederlandse Voorzitterschap
In de Raad voor Concurrentievermogen (onderzoeksdeel) staat tijdens het Nederlandse voorzitterschap het innovatiever maken van Europa centraal. Dit sluit aan op de strategische agenda van de Europese Raad, die is gericht op een Unie van banen en groei en concurrentievermogen, en de kabinetsprioriteit met betrekking tot de rol van de EU als innovator en banenmotor van Europa.
De resultaten van de ex-post evaluatie van het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling (kortweg «KP7») zullen de Raad de mogelijkheid bieden om de positieve impact van investeringen voor de toekomst te benadrukken. Investeringen in onderzoek en innovatie zijn essentieel voor economische groei en banen en dragen bij aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Het gaat echter niet alleen om investeringen. Ook de randvoorwaarden voor onderzoek en innovatie moeten op orde zijn: het is essentieel dat wet- en regelgeving onderzoeks- en innovatievriendelijk wordt om te zorgen voor een optimaal onderzoeks- en vestigingsklimaat in Europa. Dat sluit ook aan bij de ambitie die de Commissie in haar werkprogramma 2016 uitspreekt om het investerings- en innovatieklimaat in Europa te verbeteren en de toegang tot de Europese onderzoeksmiddelen (Horizon 2020) te vereenvoudigen. De impact van investeringen voor wetenschap en maatschappij kan verder vergroot worden door een betere circulatie en ontsluiting van (wetenschappelijke) kennis («open science» en «open access»), waarbij onderzoek gefinancierd met publieke middelen ook publiekelijk toegankelijk is voor de wetenschap, economie en maatschappij.
De agenda van de Raad voor Concurrentievermogen (onderzoeksdeel) en daaraan gelieerde activiteiten zullen de hoofdboodschap ondersteunen, agenderend zijn en de Ministers uitdagen zich te committeren en oplossingen aan te dragen voor knelpunten. De focus van de informele ministersbijeenkomst zal liggen op het belang van investeringen in onderzoek en innovatie en randvoorwaarden voor onderzoek en innovatie met focus op wet- en regelgeving. Hierbij spelen elementen van Open Science vanzelfsprekend een belangrijke rol. Open Science is ook het onderwerp van de officiële voorzitterschapsconferentie. Het onderwerp komt ook prominent aan de orde tijdens de formele Raad voor Concurrentievermogen in mei. Op de agenda staan een debat en aanname van Raadsconclusies hierover. Daarnaast worden Raadsconclusies beoogd voor zowel de KP7-evaluatie en het belang van investeringen in onderzoek en innovatie, als voor onderzoeks- en innovatievriendelijke regelgeving. Ook zal in de Raad worden stilgestaan bij de noodzaak om als lidstaten gezamenlijk te investeren in grootschalige onderzoeksfaciliteiten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-30-360.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.