21 501-20 Europese Raad

Nr. 997 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN MINISTER-PRESIDENT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2015

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, het verslag van de Europese Raad van 25 en 26 juni 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG VAN DE EUROPESE RAAD VAN 25–26 JUNI 2015

De Europese Raad (ER) besprak de onderwerpen migratie, veiligheid en defensie en de Europese economie (waarbij in het bijzonder aandacht werd besteed aan de digitale agenda, het Europees semester en het rapport van de vijf presidenten over de EMU). De Britse premier Cameron gaf informatie over het aanstaande Britse referendum. Tevens werd de ER door de voorzitter van de Eurogroep geïnformeerd over de stand van zaken van de onderhandelingen met Griekenland over het leningenprogramma.

De bijeenkomst begon met de traditionele gedachtewisseling met de voorzitter van het Europees parlement, Martin Schulz (toespraak bijgevoegd)1.

Migratie

De ER boog zich over de migratieproblematiek in de Mediterrane regio en via de Westelijke Balkan. Daarbij concentreerde de ER zich op drie aspecten die parallel moeten worden ontwikkeld: herplaatsing/hervestiging, terugkeer/overname/re-integratie en de samenwerking met landen van herkomst en doorreis. De Raad zal de vorderingen op elk van de drie gebieden regelmatig beoordelen en later dit jaar verslag uitbrengen aan de ER.

In het licht van de huidige omstandigheden besloot de ER, in lijn met paragraaf 3 van de conclusies van de ER van 23 april jl., in totaal 60.000 mensen te helpen. De ER besloot 40.000 mensen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben te herplaatsen van Italië en Griekenland naar andere lidstaten. Dit tijdelijke en uitzonderlijke middel zal gespreid over een periode van twee jaar plaatsvinden op vrijwillige basis, met deelneming van alle lidstaten (onverminderd de specifieke verdragsrechtelijke situatie van het VK, Ierland en Denemarken). Daartoe zal de Raad snel met consensus een besluit vaststellen. Alle lidstaten committeerden zich om uiterlijk eind juli a.s. overeenstemming te bereiken over de verdeling. De Minister-President heeft benadrukt dat alle lidstaten een evenredige bijdrage moeten leveren aan de herplaatsingsinspanningen. Tevens heeft hij gewezen op het belang van volledige implementatie van de verplichtingen van de lidstaten onder het gemeenschappelijk asielstelsel. De ER besloot tot het opzetten van opvangfaciliteiten («hotspots») in de lidstaten in de voorste linie om het identificeren, registreren en nemen van vingerafdrukken van migranten snel te laten verlopen. De Commissie zal uiterlijk in juli 2015 een routekaart voor de juridische, financiële en operationele aspecten van die hotspots opstellen. Daarnaast besloot de ER tot extra financiële bijstand aan de lidstaten in de voorste linie. Ten slotte bevestigde de ER het principe dat alle lidstaten zullen deelnemen aan de hervestiging van 20.000 ontheemden die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, onder meer via multilaterale en nationale regelingen, rekening houdend met de specifieke situaties in lidstaten.

Ten aanzien van terugkeer/overname/re-integratie bouwde de ER voort op de ideeën die de Commissie tijdens de JBZ-Raad van 16 juni jl. heeft gepresenteerd. De ER verzocht de Hoge Vertegenwoordiger zo spoedig mogelijk dialogen op hoog niveau te voeren met de belangrijkste landen van herkomst van irreguliere migranten. De Raad en de Commissie bereiden een integraal pakket voor ter ondersteuning van deze onderhandelingen. De Commissie dient ervoor zorg te dragen dat afspraken over terug- en overname, in het bijzonder die gerelateerd aan het Cotonou-verdrag, zo effectief mogelijk worden geïmplementeerd, dat lopende onderhandelingen over terug- en overnameovereenkomsten worden versneld en nieuwe onderhandelingen met derde landen van start gaan. Afspraken in handelsovereenkomsten over de tijdelijke aanwezigheid van personen voor het verrichten van diensten zullen als stimulans voor het sluiten van overnameovereenkomsten worden gebruikt. De instrumenten van het EU-ontwikkelingsbeleid dienen de plaatselijke capaciteitsopbouw te versterken, onder meer op het gebied van grenscontrole, asiel, bestrijding van mensensmokkel en re-integratie. De Commissie zal uiterlijk in juli 2015 bepalen hoe Frontex de lidstaten in de voorste linie onmiddellijke ondersteuning zal bieden op het gebied van terugkeer. Daarnaast zal de Commissie uiterlijk in juli 2015 beschrijven welke maatregelen moeten worden getroffen om via het EASO de uitvoering van de bepalingen inzake «veilig land van herkomst» in de richtlijn asielprocedures te coördineren, opdat asielaanvragen sneller kunnen worden behandeld. Daarnaast is de Commissie voornemens de bepalingen inzake «veilig land van herkomst» in de richtlijn asielprocedures te versterken, o.a. door de opstelling van een gezamenlijke EU-lijst met veilige landen van herkomst. Er worden adequate financiële middelen ter beschikking gesteld ter ondersteuning van een effectief EU-terugkeerbeleid. De Commissie is verzocht om hiertoe voorstellen te doen in het kader van de EU-begroting voor 2016, en een Europees terugkeerprogramma op te zetten.

De ER benadrukte het belang van de versterking van de samenwerking met landen van herkomst en doorreis, zowel om de toestroom van illegale migranten te beheersen als om de achterliggende oorzaken van migratie aan te pakken. De ER gaf aan dat ontwikkelingssamenwerking hier een belangrijke rol bij te spelen heeft. Meer in het bijzonder ging de ER in op de te organiseren Top van Valletta tussen de Europese en Afrikaanse Unie, gericht op het creëren van een daadwerkelijk partnerschap. Tijdens deze Top zal o.a. worden getracht om de Afrikaanse partnerlanden te steunen in hun strijd tegen mensensmokkelaars, nauwer samen te werken met het oog op een effectief terugkeerbeleid, en gerichter ontwikkelingssamenwerking en méér investeringen in Afrika te realiseren om economische en sociale mogelijkheden te versterken en zo grondoorzaken van migratie te adresseren. De Minister-President heeft het belang onderstreept van samenwerking met derde landen, als essentieel onderdeel van de bredere aanpak van de migratieproblematiek. Daarbij wees hij in het bijzonder op het belang van concrete resultaten op terreinen zoals terug- en overname en opvang in de regio. De Raad zal voor deze Top in Valletta voorstellen voor mogelijke samenwerking met landen van herkomst en doorreis voorbereiden. Daarnaast besloot de ER de samenwerking met Turkije en de betrokken landen in het Midden-Oosten (met name Irak, Jordanië en Libanon) op te voeren en een conferentie op hoog niveau te organiseren over de aanpak van de problemen met de Westelijke Balkanroute.

Veiligheid en Defensie

De ER besprak, mede in aanwezigheid van SG NAVO Stoltenberg, de veranderde veiligheidsomgeving van Europa. De ER besloot dat verdere actie op drie met elkaar samenhangende terreinen noodzakelijk is.

Ten eerste moet verder worden gewerkt aan de versterking van de interne veiligheid van de EU, in lijn met de Europese Veiligheidsagenda en de conclusies die de Raad daarover op 16 juni 2015 aannam. Implementatie van de afspraken over de strijd tegen terrorisme zoals overeengekomen door de ER van 12 februari 2015 blijft hierbij prioriteit hebben.

Ten tweede werd de Hoge Vertegenwoordiger verzocht verder te werken aan de strategische herziening van het EU buitenland- en veiligheidsbeleid («EU strategic review»), in nauwe samenwerking met de lidstaten. De HV werd verzocht om deze strategie uiterlijk in juni 2016 aan de ER aan te bieden. De Minister-President benadrukte het belang van een voortvarend en inclusief proces, gelet op de grote uitdagingen waar de EU zich voor gesteld ziet.

Tot slot werd gesproken over het belang van het versterken van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), in lijn met de conclusies van de ER van december 2013 en de conclusies van de Raad van 18 mei 2015. De EU moet verder werken aan een effectief, zichtbaar en resultaatgericht GVDB, de verdere ontwikkeling van zowel civiele als militaire capaciteiten en de versterking van de Europese defensie-industrie. In dit verband onderstreepte de ER het belang van: een adequaat niveau van defensie-uitgaven van lidstaten waarbij de Minister-President de noodzaak benadrukte om de middelen effectief in te zetten; van betere en meer systematische Europese defensiesamenwerking; van het mobiliseren van EU-instrumenten om hybride dreigingen tegen te gaan; van versterking van partnerschappen met organisaties als de VN, NAVO, OVSE en AU en van steun aan derde landen om hen beter in staat te stellen zelf beter crises te managen en te voorkomen, inclusief via concrete programma’s gericht op capaciteitsopbouw.

De ER zal het onderwerp veiligheid en defensie nauwlettend blijft volgen. De Minister-President onderstreepte het belang van reguliere bespreking van dit onderwerp door de ER.

Europees Semester, Vijf Presidenten Rapport, Digitale Interne Markt

De ER bekrachtigde de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester. De Minister-President heeft gewezen op het belang van implementatie van structurele hervormingen door de lidstaten. De ER verwelkomde verder het akkoord over het Europese fonds voor strategische investeringen (EFSI).

De ER riep op tot een ambitieuze uitvoering van de digitale interne markt. De Minister-President heeft daarbij onderstreept dat regelgeving toekomstbestendig dient te zijn en ruimte moet laten voor de ontwikkeling van innovatieve, toekomstgerichte technologieën en toepassingen hiervan in nieuwe producten en diensten of verdienmodellen. De ER legde in het bijzonder de nadruk op snelle aanname van de Telecom-verordening en het databeschermingspakket; het wegnemen van barrières voor online verkoop en de online toegang tot met copyricht beschermde inhoud, met bescherming van intellectueel eigendom en rekening houden met culturele diversiteit; portabiliteit; investeringen en innovatie, in het bijzonder voor MKB’s en start-ups; ICT standaardisatie; vrij dataverkeer; het bezien van de rol van online platforms; en het verbeteren van digitale vaardigheden.

In aanwezigheid van de presidenten van de ECB, Europees parlement en Eurogroep werd gesproken over het Vijf Presidenten Rapport. ER-voorzitter Tusk leidde in met de constatering dat de vijf presidenten weliswaar het rapport getekend hebben, maar niet noodzakelijkerwijs alle specifieke punten uit het rapport onderschrijven. Eurogroep-voorzitter Dijsselbloem benadrukte dat de Eurogroep en Ecofin de voorstellen van de eerste fase direct ter hand dienden te nemen. Voordat mogelijke verdergaande maatregelen kunnen worden overwogen dient eerst het convergentieproces tussen eurozone lidstaten op gang te komen. Commissie-voorzitter Juncker stelde een witboek in het vooruitzicht aan het einde van de eerste fase (2017), waarin een evaluatie van de eerste fase en voorstellen voor het vervolg worden geschetst. De ER nam kennis van het rapport en gaf opdracht aan de Raad van Ministers om het rapport spoedig nader te bestuderen.

Verenigd Koninkrijk

De Britse premier Cameron informeerde de ER over de stand van zaken met betrekking tot het Britse referendum over het EU lidmaatschap. Besloten werd dat de ER op dit onderwerp terugkomt in december 2015.

Griekenland

De voorzitter van de Eurogroep informeerde op donderdagavond de ER over de stand van zaken in de onderhandelingen met Griekenland. Hij gaf aan dat de onderhandelingen tussen de instellingen en Griekenland nog niet tot een akkoord hadden geleid. Meerdere regeringsleiders, waaronder de Minister-President, hebben gewezen op het belang van het bereiken van een akkoord binnen de kaders van de Eurogroepverklaring van 20 februari jl. De Eurogroep zal op 27 juni weer bijeenkomen. Uw Kamer zal separaat worden geïnformeerd over de uitkomsten van de onderhandelingen over het Griekse leningenprogramma na afloop van die Eurogroep.

Rondetafelbijeenkomst vrij verkeer

De Minister-President nam voorafgaand aan de ER deel aan een rondetafelbijeenkomst over het vrij verkeer van werknemers en het belang van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. De bijeenkomst werd georganiseerd door de Zweedse Minister-President in samenwerking met de drie minister-presidenten van de Benelux-landen. Ook de Minister-President van Tsjechië, de voorzitter van het Europees parlement, Eurocommissaris Thyssen en vertegenwoordigers van de Europese sociale partners namen deel. De aanwezigen waren het erover eens dat het vrij verkeer een fundamenteel beginsel is waar niet aan getornd mag worden. Wanneer echter sprake is van misbruik en het ondergraven van sociale standaarden, moet dat aangepakt worden om draagvlak voor het vrij verkeer en voor de Europese samenwerking in zijn geheel te behouden. De Minister-President heeft in dit verband onder meer het belang benadrukt van ambitieuze voorstellen in het kader van het pakket inzake arbeidsmobiliteit dat de Europese Commissie voor het einde van het jaar zal presenteren.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven