21 501-20 Europese Raad

Nr. 810 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2013

Graag informeer ik u met deze brief over de inzet van het kabinet

voor de Top van het Oostelijk Partnerschap op 28 en 29 november 2013 in Vilnius. Een kabinetsreactie op de motie Omtzigt m.b.t. gedwongen terugkeer (Kamerstuk 33 363, nr. 6) is in deze brief meegenomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Het Oostelijk Partnerschap: hefboom voor hervormingen en handel

Op 28 en 29 november a.s. vindt in Vilnius de derde Top van regeringsleiders van het Oostelijk Partnerschap (OP) plaats. Deze Top volgt op de eerste Top in Praag, in 2009, waar de Europese Unie en haar zes Oostelijke buurlanden (Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland) gezamenlijk het OP aangingen, met als doel de politieke associatie en economische integratie van deze buurlanden met de Unie te versterken. Tijdens de tweede Top in Warschau (2011) werd de route voor het Partnerschap verder uitgezet.1 De Top in Vilnius zal zich als logische vervolgstap richten op consolidatie en toepassing van bereikte resultaten. De bijeenkomst zal in het teken staan van de eerste Associatie- en vrijhandelsakkoorden die de EU aangaat met een aantal OP-landen. De parafering van een Associatie Akkoord (AA), inclusief een overeenkomst over een Deep and Comprehensive Free Trade Area (DCFTA) met Georgië en Moldavië is één van de belangrijkste voorziene uitkomsten van Vilnius. Tevens streeft de EU naar ondertekening van het Associatieakkoord en DCFTA met Oekraïne, mits Oekraïne voldoet aan de voorwaarden die de Raad hieraan heeft verbonden.2 Met de parafering en ondertekening van deze akkoorden gaat het OP een nieuwe fase in.

In deze brief staat het kabinet allereerst stil bij de geopolitieke context van het OP en de Nederlandse en Europese belangen die met politieke associatie en economische integratie van de landen van het OP zijn gemoeid. Vervolgens geeft het kabinet een oordeel over de verwachte uitkomsten van Vilnius. Het kabinet zal hierbij in het bijzonder stil staan bij de situatie in Oekraïne. De brief wordt afgesloten met mogelijke vervolgstappen: wat gebeurt er na Vilnius? In een bijlage zijn de meest recente stand van de hervormingen en de actuele situatie per land opgenomen.

Context en belangen

Het kabinet beschouwt het OP als een belangrijk instrument om stabiliteit en welvaart aan de buitengrenzen van de Europese Unie te bevorderen. Europese – en ook Nederlandse – belangen worden zeker gesteld door wederzijdse handelsbetrekkingen aan te gaan en economische ontwikkeling te stimuleren in de landen van het OP. Tegelijkertijd worden hervormingen bevorderd die geschoeid zijn op de leest van Europese waarden, op het gebied van democratie, rechtstaat, mensenrechten en fundamentele vrijheden. Op deze manier worden de randvoorwaarden gecreëerd voor een zone van welvaart en stabiliteit aan de Europese buitengrenzen. In lijn met het herzien nabuurschapsbeleid van de Unie3 stelt de EU zich ten doel deze stabiliteit en welvaart te bevorderen door het aangaan van intensieve samenwerking op een breed aantal terreinen, het stimuleren van handel en economische perspectieven en het versnellen van democratische hervormingen en versterking van de rechtsstaat in de nabuurschapslanden. Het bieden van een toetredingsperspectief tot de EU is in het kader van het OP voor het kabinet niet aan de orde.

In het herzien nabuurschapsbeleid van de Unie staat een incentive based approach centraal: naarmate landen zich meer bereid tonen hervormingen door te voeren en hiermee ook tastbare voortgang maken, des te meer zij kunnen rekenen op Europese steun. Tegelijkertijd is het kabinet van mening dat landen die onvoldoende voortgang boeken of waar hervormingen zelfs geheel uitblijven, verminderd in aanmerking moeten komen voor Europese samenwerking. Het meest treffende voorbeeld hiervan blijft Wit-Rusland, waar democratische en rechtsstatelijke hervormingen niet van de grond komen en op grote schaal mensenrechtenschendingen plaatsvinden.

Landen bepalen dus zelf het tempo van hun politieke associatie en economische integratie met de Unie. Het kabinet hecht er aan dit te benadrukken, juist ook in het licht van het machtsspel dat Rusland is begonnen om het behoud van zijn «invloedssfeer» in de aanloop naar de Top in Vilnius. Zo werd eind augustus jl., bij wijze van waarschuwing, een tijdelijk importverbod ingesteld voor Oekraïense producten bestemd voor de Russische markt. Ook voert Moskou de druk op Moldavië op: een gerichte ban legt zo’n vijftig procent van de wijnexport uit Moldavië lam. Armenië besloot onlangs toe treden tot de Euraziatische Unie, een douane-unie met Rusland, Kazachstan en Wit-Rusland. Russische druk lag ten grondslag aan dit besluit. Het kabinet acht samen met de EU dergelijke pressie onacceptabel. Landen binnen het Partnerschap zijn soeverein en gaan over hun eigen externe betrekkingen. De EU legt geen claim op een exclusieve relatie met de landen van het OP; sterker nog, de EU moedigt deze landen aan om goede banden met Rusland te onderhouden.

Inzet voor Vilnius

In Vilnius zullen regeringsleiders gezamenlijk een eindverklaring onderschrijven, die in de komende periode zal worden overeengekomen tussen de EU en de landen van het OP. Nederland heeft, in Benelux verband en gezamenlijk met de Visegrad-landen (Hongarije, Polen, Slowakije en Tsjechië) elementen voor een eindverklaring ingestoken. Centrale elementen zijn: (1) focus op toepassing van bereikte resultaten en uitvoering ervan – de mogelijkheden van het OP worden nog niet ten volle benut, (2) partnerlanden moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen – ze hebben de mate van samenwerking met de EU zelf in de hand, (3) bevorderen van begrip in de OP-landen voor politieke associatie en economische integratie met de Unie, (4) een versterking van het multilaterale spoor van het Partnerschap en (5) nadruk op het belang van contact tussen maatschappelijke organisaties en people-to-people contact. Dergelijke contacten halen het OP uit de sfeer van exclusief overheid-tot-overheid contact en zijn een goede manier om een vruchtbare bodem te creëren voor Europese waarden in samenlevingen ter plaatse.

Het kabinet zal scherp oog houden op de bewoordingen in de verklaring die duiden op de Europese aspiraties van de OP-landen. Het bieden van een toetredingsperspectief in OP-kader is voor het kabinet niet aan de orde. Het is de inzet van het kabinet dat de eindverklaring in dit opzicht niet afwijkt van de eindverklaring die in Warschau4 werd aangenomen.

Het kabinet ziet geen politieke obstakels voor de parafering van Associatie- en vrijhandelsakkoorden met Georgië en Moldavië. Nu de onderhandelingen over beide akkoorden succesvol zijn afgerond, kan het kabinet instemmen met parafering in Vilnius. Beide landen hebben de afgelopen twee jaar goede voortgang geboekt in hun hervormingstraject. Parafering van de akkoorden mag, in het kader van de incentive based approach, worden gezien als een kroon op deze inspanningen. Tijdens mijn reis met Benelux-collega’s van 5–6 september jl. naar Moldavië en Georgië benadrukten beide landen nogmaals hoeveel waarde zij hieraan hechtten. De akkoorden zullen goede handvatten bieden de politieke associatie en economische integratie van Moldavië en Georgië met de Unie verder te vervolmaken en dienen in dat opzicht een wederzijds belang.

Ook met Armenië heeft de EU in de afgelopen jaren intensief onderhandeld over het aangaan van een Associatieakkoord en DCFTA. Hoewel ook in Armenië sprake is van progressie, lijkt parafering van een akkoord van de baan, nu de Armeense regering begin september de intentie heeft uitgesproken om toe te treden tot de Euraziatische Unie. Toetreding tot deze douane-unie is technisch en juridisch onverenigbaar met een vrijhandelsakkoord met de Unie. Een land kan immers niet twee verschillende tariefstelsels hanteren. Omdat het DCFTA niet kan worden losgekoppeld van het begeleidende associatieakkoord, kan ook de parafering hiervan geen doorgang vinden. Het besluit van de Armeense regering hoeft, als het wordt gerealiseerd, niet het einde in te luiden van het partnerschap tussen de EU en Armenië, al zal dit wel een andere wending krijgen. Het kabinet is van oordeel dat – ook ten opzichte van Moldavië en Georgië die nadrukkelijk wel een keuze maken voor associatie en integratie met de Unie – het in de rede ligt de Europese steun aan Armenië terug te brengen.

Tot slot wordt gestreefd naar ondertekening van het associatieakkoord en DCFTA met Oekraïne, met ruim 45 miljoen inwoners het grootste land binnen het Partnerschap en een belangrijke handelspartner van de Unie; ook voor Nederland, dat de derde investeerder is in Oekraïne. Het associatieakkoord en DCFTA met Oekraïne werd reeds geparafeerd op 30 maart 2012. Het proces van technische voorbereiding voor een eventuele ondertekening is onlangs afgerond.

De Raad Buitenlandse Zaken van 21 oktober a.s. zal de voorbereiding van de OP Top vervolgen en spreken over de situatie met de verschillende OP-landen. Hierbij zal de Raad zich o.a. een oordeel vormen over de voortgang die Oekraïne heeft geboekt met betrekking tot de drie voorwaarden die de Raad aan ondertekening van het associatieakkoord en de DCFTA heeft gesteld:5 het in lijn brengen van de verkiezingsregelgeving met internationale standaarden, de aanpak van de selectieve rechtspraak en het uitvoeren van de hervormingsagenda (bijv. justitiële hervormingen). Het kabinet stelt vast dat Oekraïne recentelijk een aantal bijzonder bemoedigende stappen heeft gezet. Dat begon met de vrijlating van oud-minister Loetsenko op 7 april jl. en resulteerde op 5 september jl. in de aanname van een breed pakket aan rechtsstaatshervormingen door het Oekraïense parlement. Kiev heeft nadrukkelijk aangegeven voorstander te zijn van nauwere banden met de EU en staat klaar het akkoord in Vilnius te tekenen. Of het daarvan komt, is voor het kabinet afhankelijk van de verdere voortgang die Oekraïne in de aanloop naar de Top laat zien. Het kabinet wil ervan worden overtuigd dat de aangekondigde hervormingen verder gaan dan symboolpolitiek en aanname van wetgeving. Bij iedere gelegenheid – ook bij mijn eigen bezoek aan Kiev, samen met mijn Poolse, Deense en Litouwse collega’s – en bij het recente bezoek van premier Azarov aan ons land – wordt deze boodschap met kracht herhaald. Ook de Europese Unie brengt bij monde van HV Ashton en Commissaris Füle (Nabuurschap) dezelfde boodschap over. Het is voor Oekraïne nog geen gelopen race.

Daartegenover staat dat als Oekraïne de ingeslagen weg voortzet, er voor Kiev ook vooruitzicht moet zijn op een daadwerkelijke ondertekening. Het kabinet is daarom in beginsel voorstander van het ondertekenen van een AA en DCFTA met Oekraïne – onder de voorwaarden die hierboven werden genoemd. Hiermee wordt richting gegeven aan toekomstige hervormingen in Oekraïne. Kiev geeft aan dat het – ondanks de druk uit Moskou – vastbesloten is het pad van Europese toenadering te vervolgen, zowel op economisch vlak als vanuit het oogpunt van het respecteren van fundamentele waarden en de versterking van de rechtsstaat. Deze commitment moet worden gehonoreerd, maar in de laatste maanden voor de Top zal Oekraïne nog de nodige vooruitgang moeten laten zien.

Visumtrajecten en mobiliteit met partnerlanden

Voor Moldavië, Georgië en Oekraïne is een traject naar visumliberalisatie ingezet. Visumliberalisatie is voor de regeringen van partnerlanden een belangrijke manier om de directe voordelen van het OP te demonstreren aan hun burgers. Het kabinet begrijpt dit, maar is tegelijkertijd alert, en benadrukt dat visumverstrekking gepaard gaat met stevige voorwaarden en conditionaliteit. Het visumtraject met de Oostelijke Partnerschapslanden zal worden voortgezet conform het visumbeleid zoals die in 2011 per brief aan de Kamer werd gestuurd.6 Hierbij is niet het tijdsframe leidend, als wel de inhoudelijke resultaten op het gebied van hervormingen. Naast rapportages over de voortgang van de gestelde voorwaarden, moeten impact assessments van de Commissie inzicht geven in de brede gevolgen van de afschaffing van de visumplicht.

In reactie op de motie-Omtzigt,7 die de regering verzoekt te bevorderen dat in toekomstige EU-overeenkomsten met derde landen bepalingen worden opgenomen over gedwongen terugkeer, informeert het kabinet de Kamer dat opname van een Terug- en Overnameclausule staand beleid is, en dus ook geldt voor de OP-akkoorden.

Post-Vilnius

Het is van belang dat de akkoorden in de periode na Vilnius tot consolidatie van het Partnerschap zullen leiden. Er moet een kwalitatieve verschuiving plaatsvinden van onderhandeling van de Akkoorden naar de effectieve en daadwerkelijke toepassing ervan. Toepassing van de Akkoorden zal bijdragen aan verdere politieke hervormingen in partnerlanden, en een impuls geven aan de wederzijdse handelsbetrekkingen. De EU blijft daarom actief betrokken bij de ondersteuning van partners gedurende het gehele post-Vilnius implementatie-proces. Jaarlijks stelt de Commissie in dat kader voortgangsrapporten op. Een appreciatie daarvan zal uiteraard met de Kamer worden gedeeld.

Bijlage: situatie per land

Oekraïne

Op 18 september 2013 zette het Oekraïense kabinet een nieuwe stap naar toenadering tot de Europese Unie, door voor ondertekening van het AA inclusief DCFTA te stemmen. Oekraïne heeft de afgelopen jaren dusdanige vooruitgang geboekt op het gebied van hervormingen en het moderniseren van de economie, dat het als eerste partnerland in aanmerking komt voor ondertekening van de associatieakkoorden. Het gevangen zetten van voormalig president Julia Timosjenko en de onregelmatigheden tijdens de parlementsverkiezingen van 2012 hebben de ondertekening echter «on hold» gezet. De Raad formuleerde een aantal strikte voorwaarden waaraan Oekraïne moest voldoen alvorens ondertekening in beeld kon komen: vrije en eerlijke verkiezingen, een einde aan selectieve rechtspraak en bredere hervormingen van de rechtsstaat. Oekraïne heeft op deze terreinen inmiddels de nodige voortgang laten zien. Op 5 september 2013 heeft het Oekraïense parlement met brede steun een aantal wetten goedgekeurd waarmee het Wetboek van Strafrecht ingrijpend wordt veranderd. Zo wordt er verbetering gebracht in de leefomstandigheden van gevangenen, en is er conform de aanbevelingen van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een regel ingevoerd omtrent de implementatie van vonnissen. Ook wordt het ambt van Openbaar Aanklager gemoderniseerd, waardoor er een meer uitgebalanceerd systeem van gerechtelijke checks-and-balances ontstaat. De verbeterde werking van justitie en een gebalanceerde rechtelijke macht zorgt tevens voor meer zekerheid voor bedrijven. Hierdoor is er op economisch vlak progressie gemaakt en is het investeringsklimaat verbeterd.

Met een BBP van 176,3 miljard is Oekraïne vanuit economisch perspectief verreweg het belangrijkste land uit het OP. Van alle partnerlanden heeft Nederland met dit land de meest intensieve economische relatie. Zo is Nederland de derde investeerder en de achtste exporteur in het land, terwijl er in totaal ongeveer 250 bedrijven uit ons land actief zijn in Oekraïne. Met het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Oekraïne wordt de toegang van Oekraïne tot de Europese markt verder uitgebreid, waarmee nog meer Nederlandse en Europese investeringen aangemoedigd zullen worden. Een vrijhandelsakkoord met Oekraïne zou voor Nederland derhalve veel voordelen met zich meebrengen. Naast het feit dat een aantal grote Nederlandse bedrijven actief zijn in de voormalige Sovjetrepubliek – zoals Shell, Philips en Aegon – is vooral het Nederlandse midden- en kleinbedrijf gebaat bij duidelijke Oekraïense regels met betrekking tot investeringen en handel.

Moldavië

De regering in Chisinau houdt voet bij stuk in aanloop naar de Top in Vilnius, en lijkt ondanks de toegenomen druk uit Moskou vastbesloten toenadering te zoeken tot de EU. Moldavië wordt vaak aangehaald als het meest vooruitstrevende land binnen het OP, en alom geprezen voor het brede scala aan hervormingen die het land heeft doorgevoerd sinds de oprichting van het Partnerschap. Daarmee is Chisinau wat het kabinet betreft op koers voor parafering van het Associatieakkoord en het creëren van een vrijhandelszone met de EU. Daar waren veel hervormingen voor nodig. Met name op het gebied van anti-discriminatie en de bescherming van minderheden zijn er de afgelopen tijd wetten geïmplementeerd. Mede door deze nieuwe wetgeving is er in mei 2013 een succesvolle Gay Parade georganiseerd in Moldavië. Daarnaast zijn er veranderingen in het rechtssysteem doorgevoerd, waardoor de rechtszekerheid van zowel burgers als bedrijven verbeterd is.

Het vrijhandelsakkoord dat in Vilnius geparafeerd kan worden, zal de economie van Moldavië dichter bij de economie van de EU brengen. Het DCFTA zal zorgen voor een aanzienlijk verbeterde wederzijdse toegang van Europese en Moldavische goederen en diensten. Bovendien beogen de akkoorden een open, stabiel en voorspelbaar juridisch kader te creëren ten behoeve van Europese en Moldavische bedrijven. Hierdoor zal het DCFTA de handelsmogelijkheden tussen de EU en Moldavië verbeteren, en bijdragen aan de welvaart van beide economieën. Het kabinet houdt de onderhandelingen met Moldavië op het gebied van handelsliberalisatie scherp in de gaten, omdat de Moldavische regering zich hier defensief opstelt.

De status van Transnistrië is in EU-kader een van de belangrijkste aandachtspunten voor Moldavië. Transnistrië is de-facto een autonoom gebied, gesteund door Rusland en met een eigen regering in Tiraspol die los van de centrale regering in Chisinau opereert. Een AA inclusief DCFTA zullen gevolgen hebben voor de politieke en economische samenwerking tussen Chisinau en Tiraspol. Het is de verwachting dat de Akkoorden niet alleen zullen bijdragen aan de economische integratie met de EU, maar ook tot een nauwere economische en politieke samenwerking zal leiden tussen Chisinau en Tiraspol.

Georgië

Georgië is na Moldavië het tweede land dat in aanmerking komt voor parafering van een Association Agreement (AA), inclusief overeenstemming over een DCFTA. De Europese Commissie is positief over de voortgang die Georgië heeft gemaakt: de parlementsverkiezingen van 2012 voldeden grotendeels aan de internationale standaarden en zorgden voor de eerste keer sinds de onafhankelijkheid voor een vreedzame machtswisseling. Ook is de mensenrechtensituatie verbeterd. De regering in Tbilisi heeft meer aandacht voor arbeidsrechten, de situatie in de gevangenissen en mediavrijheid. Tegelijkertijd moet er nog veel bereikt worden. Zo zijn er bij zowel de Commissie als het kabinet zorgen over de arrestaties van voormalige bewindslieden. Daarnaast moet er nog verbetering komen in de situatie van etnische, religieuze en seksuele minderheden. Tot slot blijft de situatie met betrekking tot de afgescheiden regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië een punt van zorg, aangezien er nog geen zicht is op oplossing van het conflict.

Dankzij een mogelijk DCFTA krijgt Georgië betere toegang tot de Europese markt. Om in aanmerking te komen voor een DCFTA, heeft Georgië veel hervormingen moeten doorvoeren. Voorbeeld daarvan is de verbetering van hygiënische normen in de landbouw, en de aanpassing van de regelgeving voor industriële producten. Dit zal de toegang van Georgische producten tot de Europese markt vergroten, terwijl ook de veiligheid van Georgische consumenten verbeterd wordt. Door de overeenkomst zal ook de export vanuit de EU stijgen, evenals de instroom van Europese direct investments. Een onafhankelijke Trade Sustainability Impact Assessment die in opdracht van de EU is uitgevoerd, voorspelt dat de DCFTA de export van Georgië naar de EU zal doen toenemen met 12% en de invoer uit de EU met 7,5%. Volledige uitvoering van handelsgerelateerde hervormingen door de regering in Tbilisi zou op lange termijn het BBP van Georgië laten stijgen met 4,3%.

Armenië

Het kabinet betreurt het opschorten van de onderhandelingen tussen Armenië en de EU over een Associatie Akkoord inclusief DCFTA, door het besluit van de Armeense president Sargsyan om een douane-unie aan te gaan met de Russische Federatie, Wit-Rusland en Kazachstan. Hiermee is een parafering tijdens de Top in Vilnius onmogelijk geworden, omdat een DCFTA technisch en juridisch onverenigbaar is met de Euraziatische douane-unie. Dit betekent niet het einde van het partnerschap met Armenië; de EU blijft betrokken bij politieke en rechtstatelijke hervormingen.

Armenië heeft de afgelopen jaren goede stappen gezet in het proces van politieke associatie en economische integratie met de EU, en leek klaar voor een parafering van een AA inclusief DCFTA. Er is sinds enkele jaren sprake van een stabiele interne situatie, en er is bijvoorbeeld verbetering gekomen op het gebied van mediavrijheid. Daar staat tegenover dat de parlementsverkiezingen van februari 2013 op enkele essentiële onderdelen nog niet voldeden aan de internationale standaarden. Ook is de economische en politieke macht nauw verweven met elkaar, wat corruptie in de hand speelt. Daarnaast sleept het conflict met Azerbeidzjan over Nagorno-Karabach zich voort. Het besluit van Armenië om toe te treden tot de door Rusland gedomineerde Euraziatische Douane-Unie is een nieuwe tegenslag voor de samenwerking tussen de EU en Armenië.

Azerbeidzjan

Azerbeidzjan heeft sinds de oprichting van het OP weinig diepgaande interesse getoond in deze samenwerking, met uitzondering van de economische en energie-component. Het gaat relatief goed met het land; de economie groeit en er is sprake van een stabiele binnenlandse situatie. Dit gaat soms helaas ten koste van de mensenrechten. Met name op het gebied van vrijheid van meningsuiting is de situatie zorgelijk. Ook bestaan zorgen over het bemoeilijken van vreedzame demonstraties, arrestaties van politieke tegenstanders en andere critici en het bemoeilijken van het functioneren van NGO’s. Voorts hebben er tot dusver nog nooit verkiezingen in Azerbeidzjan plaatsgevonden die voldeden aan de internationale standaarden. Op 9 oktober 2013 zullen internationale waarnemers daarom met veel interesse de presidentsverkiezingen gaan volgen, om vast te stellen in hoeverre Azerbeidzjan stappen heeft gezet in het democratische hervormingsproces.

Het kabinet moedigt de Commissie aan om de communicatiekanalen met Azerbeidzjan open te houden, en waar mogelijk hervormingen aan de orde te stellen. Een Associatieakkoord en DCFTA zijn voor Azerbeidzjan niet aan de orde.

Wit-Rusland

De deelname van Wit-Rusland is net als bij de Top in Warschau van 2011 problematisch. Minsk is slechts gedeeltelijk deelnemer aan het Partnerschap en blijft danig in gebreke bij het respecteren van de meest fundamentele mensenrechten. De Commissie heeft de Wit-Russische regering in aanloop naar Vilnius opgeroepen om politieke gevangenen vrij te laten, en een constructieve dialoog te beginnen met het Wit-Russische platform voor EU-moderniseringsinitiatieven.

Nederland steunt deze oproep, en benadrukt dat het belangrijk is om de dialoog met de Wit-Russische regering aan te blijven gaan. In dat kader moeten de communicatiekanalen open blijven, zodat de EU de mensenrechtensituatie in de «laatste dictatuur van Europa» op de agenda kan blijven zetten.


X Noot
1

Voor een verslag van de Top in Warschau, zie Kamerstuk 21 501-20 nr. 554.

X Noot
2

Voorwaarden zijn vastgelegd in de conclusies die de Raad Buitenlandse Zaken op 10 december 2012 aannam. Voor een verslag van deze Raad, zie Kamerstuk 21 501-02 nr. 1204.

X Noot
3

Voor BNC fiche herzien nabuurschapsbeleid (2011) en kabinetsappreciatie nabuurschapsbeleid (april 2013) zie Kamerstuk 22 112 nr. 1616.

X Noot
5

Voor verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 10 december 2012, zie Kamerstuk 21 501-02 nr. 1204.

X Noot
6

Kamerstuk 21 502-02 nr. 1096.

X Noot
7

Kamerstuk 33 363 nr. 6.

Naar boven