Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 21501-20 nr. 507 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 21501-20 nr. 507 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 februari 2011
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister-president, het verslag aan van de Europese Raaddie op 4 februari 2011 te Brussel plaatsvond.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
H. P. M. Knapen
Verslag van de Europese Raad op 4 februari 2011 te Brussel
Deze Europese Raad (ER) was bijeen geroepen om te spreken over het energiebeleid van de Europese Unie en over innovatie. Tijdens de lunch werden de financieel-economische toestand in de Eurozone en de zorgwekkende situatie in Egypte behandeld.
De vergadering begon met de toespraak van de voorzitter van het Europees Parlement, de heer Jerzy Buzek (tekst in de bijlage)1.
Energiebeleid
De ER besprak (1) de wens om tot een geïntegreerde Europese energiemarkt te komen, inclusief goede energieverbindingen; (2) hernieuwbare energie en energiebesparing en; (3) het externe energiebeleid van de Unie.
Commissievoorzitter Barroso legde uit dat het streven erop gericht moet zijn om in 2014 een interne markt voor energie tot stand te brengen. De (nationale) energiemarkten zijn nu nog te zeer op zichzelf gericht. Er moeten meer aanbieders komen en consumenten moeten meer keuzevrijheid tussen aanbieders krijgen. Energiebedrijven hebben meer juridische zekerheid nodig om te kunnen plannen en investeren. Aldus kunnen in de EU open en concurrerende energiemarkten ontstaan. Europa heeft ook behoefte aan een geïntegreerde en slimme energie-infrastructuur. Daartoe moeten de verschillende regio’s beter op elkaar worden aangesloten. Dit kan worden bereikt door betere tariefregels en vereenvoudiging van de nu te langdurige goedkeuringsprocedures bij grote projecten. De EU moet de financiering van grensoverschrijdende projecten van Europees belang in goede banen leiden.
Minister-president (MP) Rutte wees op het belang van een goed werkende energiemarkt voor de Europese concurrentiekracht, werkgelegenheid en welvaart. Het benutten van het volledige potentieel van de interne energiemarkt is daarvoor van prioritair belang. Allereerst moeten de lidstaten daarvoor de bestaande regels voor de interne energiemarkt volledig ten uitvoer leggen, meer mogelijkheden creëren om de kosten van grensoverschrijdende infrastructuur te delen en hun vergunningsprocedures versnellen. Als de regeringen dit doen, zullen de markten beter werken en meer in de nodige infrastructuur investeren. Pas als deze maatregelen zijn genomen en marktwerking heel duidelijk tekort is geschoten, kan gekeken worden naar andere vormen van overheidsingrijpen. De Europese energiemarkt is ook noodzakelijk om onze klimaat- en energiedoelstellingen voor 2020 en daarna te behalen. In dit verband verwelkomde MP Rutte dan ook de mededeling van de Commissie waarin zij een pleidooi houdt voor meer handel in hernieuwbare energie
In de discussie vielen diverse regeringsleiders MP Rutte bij in het pleidooi om de infrastructuur in de eerste plaats door de private sector te doen financieren. Andere regeringsleiders uit meer perifere streken legden nadrukkelijker het accent op publieke financiering.
De ER onderschreef het belang van een goed functionerende, verbonden en geïntegreerde interne markt voor energie; de bestaande EU-regelgeving moet snel worden omgezet en volledig uitgevoerd; er moeten standaarden komen voor oplaadstations voor elektrische auto’s en voor «smart grids»; de Europese energie-infrastructuur moet worden gemoderniseerd en uitgebreid, vooral over de nationale grenzen heen; vergunningenprocedures voor de aanleg van nieuwe infrastructuur moeten worden verbeterd en gestroomlijnd; alle lidstaten moeten in 2015 op de Europese gas- en elektriciteitsnetwerken zijn aangesloten; de markt moet de meeste financieringskosten dragen; sommige projecten die moeilijk privaat te financieren zijn, kunnen een beperkte publieke financiering behoeven die als hefboom voor private financiering moet dienen.
Commissievoorzitter Barroso gaf aan dat efficiënter energiegebruik ertoe kan leiden dat de jaarlijkse energierekening in Europa in 2020 200 miljard euro lager is. Huishoudens sparen zo op jaarbasis ongeveer 1000 euro uit. De CO2-uitstoot wordt aldus in 2020 740 ton lager en er zullen dan ongeveer 2 miljoen banen zijn geschapen. Maar dan moeten de energiebesparingen wel drastisch worden verhoogd. Vooral in de transport- en bouwsector zijn grote sprongen voorwaarts mogelijk. De overheid kan met haar gebouwen het goede voorbeeld geven door bijvoorbeeld efficiencynormen in te voeren voor nieuwe en gerenoveerde gebouwen. Namens de Benelux onderstreepte België het belang van energie-efficiency.
De Europese Raad riep in de conclusies op tot meer investeringen in energie-efficiency om de 20% besparingsdoelstelling in 2020 te halen. Gebouwen, de transportsector, producten en processen moeten veel energie-extensiever worden. Per 1 januari 2012 moeten alle lidstaten in hun openbare aanbestedingen voor gebouwen en diensten energie-efficiencystandaarden hebben opgenomen. De Raad moet snel aan de slag met het door de Commissie voor te stellen Energie Efficiency Plan. De EU en haar lidstaten zullen investeringen in hernieuwbare energie en veilige en duurzame koolstofarme technologie bevorderen.
Commissievoorzitter Barroso zette ten aanzien van het externe energiebeleid van de Unie uiteen dat de EU 20% van het mondiale energiegebruik voor haar rekening neemt en de grootste importeur van energie is. De EU moet haar buren in het oosten en in het zuiden integreren in haar energiemarkt en de samenwerking met de belangrijkste leveranciers versterken. De bronnen en toevoerlijnen, zoals de Zuidelijke Corridor, moeten ook in aantal worden uitgebreid. Voortgang moet worden gemaakt ten aanzien van betere Europese samenwerking bij het sluiten van koopcontracten met producerend landen. Per 1 januari 2012 moet de EU over een informatiemechanisme beschikken met betrekking tot alle energieovereenkomsten met derde landen.
MP Rutte pleitte voor een sterk extern EU-energiebeleid. Niet alleen een gelijk speelveld dient te worden gecreëerd; ook in internationale fora en onderhandelingen dienen duidelijke EU-standpunten ingenomen te worden. Ten aanzien van Rusland dient toegewerkt te worden naar een transparant en betrouwbaar internationaal raamwerk voor de energierelaties en dient een gelijk speelveld voor Europese energiebedrijven aldaar tot stand te worden gebracht. De EU kan Rusland een gegarandeerde en stabiele energiemarkt (vraagzekerheid) aanbieden. Russische bedrijven kunnen profiteren van onze geliberaliseerde markt; Europese bedrijven moeten de kans krijgen in Rusland investeringsmogelijkheden te benutten.
De ER besloot dat het externe energiebeleid van de EU en de lidstaten beter moet worden gecoördineerd. In juni zal de Commissie daartoe met een mededeling komen. Lidstaten wordt gevraagd om per 1 januari 2012 de Commissie gegevens te verstrekken over alle nieuwe bilaterale overeenkomsten. De Commissie zal die informatie op vertrouwelijke wijze delen met alle andere lidstaten. Energieveiligheid zal een vast onderdeel worden van het Nabuurschapsbeleid van de EU. Ook zal worden gewerkt aan een betrouwbaar, transparant en op regels gebaseerd partnerschap met Rusland op energiegebied.
Innovatie
De ER sprak kort over innovatie. MP Rutte wees op het belang van innovatie voor de Europese concurrentiekracht in een globaliserende economie en op het bijzondere belang van de digitale agenda daarbij. Zowel de EU als de lidstaten en zowel overheden als bedrijfsleven moeten werken aan de te lage investeringen in innovatie alsook aan de tekortkomingen bij het omzetten van onderzoeksresultaten in nieuwe producten, diensten en productieprocessen.
De ER riep op tot een alomvattende innovatieaanpak in Europa: de Commissie moet de ontwikkelingen op dit terrein beter volgen; er moet gewerkt worden aan gezamenlijke programma’s van de EU en lidstaten; het experiment met het Innovatiepartnerschap voor actief en gezond ouder worden, is een stap voorwaarts; Europa heeft een Europese Ruimte voor Onderzoek nodig waarin Europese onderzoekers en studenten en buitenlandse onderzoekers vrij kunnen bewegen; de Europese regelgeving op onder andere het terrein van aanbestedingen zal worden onderzocht om te bekijken hoe investeringen in innovatieve producten en diensten kunnen worden gestimuleerd.
Egypte (en Tunesië)
Tijdens de lunch spraken de staatshoofden en regeringsleiders uitgebreid over Egypte. MP Rutte toonde zich bezorgd over de ontwikkelingen in Egypte en het geweld aldaar. De Egyptische president moet worden opgeroepen zijn verantwoordelijkheid te nemen. Hij moet zich niet laten provoceren. Maar het moet ook duidelijk zijn dat er gevolgen zullen zijn als hij zijn verantwoordelijkheid niet neemt en er machtsmisbruik wordt geconstateerd. In lijn met de motie-Albayrak pleitte MP Rutte voor een snelle overgang naar een breed gesteunde regering. In lijn met dezelfde motie pleitte MP Rutte er tevens voor dat de EU onderzoekt hoe en waar zij noodhulp kan bieden. Ook kan de EU mogelijk bijstaan bij de organisatie van eerlijke en vrije presidents- en parlementsverkiezingen. Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton zou deze boodschappen moeten overbrengen; een Europees gezant kan de dagelijkse contacten met Egypte onderhouden. Gelet op de motie-Van den Berge onderstreepte MP Rutte de noodzaak dat partnerlanden in het kader van het Nabuurschapsbeleid werkelijke inspanning moeten leveren ter bevordering van de democratie en mensenrechtensituatie. De MP wees ook op het eminente belang van een coherent Nabuurschapsbeleid richting de zuidelijke buren die zo belangrijk zijn voor de stabiliteit in de regio, inclusief de strijd tegen terrorisme, radicalisering, illegale migratie, energietoevoer en handelsbelangen. De Unie moet bezien hoe de instrumenten van het Nabuurschapsbeleid (hulp, handelsvoordelen, politieke dialoog en technische hulp) nog beter kunnen worden ingezet om in te spelen op de recente gebeurtenissen.
De Europese Raad was van oordeel dat het overgangsproces in Egypte nù moet beginnen. Hij riep alle partijen op een betekenisvolle dialoog te voeren opdat de democratische wensen van de burgers van Egypte en Tunesië worden gehoord, ook door middel van vrije en eerlijke verkiezingen. De EU is bereid alle steun bij de politieke en economische hervormingen te verlenen, zowel via het Nabuurschapsbeleid als via de Unie voor de Middellandse Regio (UMR). De ER vroeg de HV om deze boodschap over te brengen bij haar bezoek aan beide landen, nodigde de HV uit een pakket maatregelen ter ondersteuning van het overgangsproces uit te werken en om het Nabuurschapsbeleid en de UMR meer te richten op democratisch bestuur en sociale rechtvaardigheid. Ook verzocht de ER de HV en de Commissie om humanitaire hulp ter beschikking te stellen.
Wit-Rusland
Zeer kort werd van gedachten gewisseld over Wit-Rusland. De Europese Raad onderstreepte dat de ontwikkeling van de relatie met Wit-Rusland afhankelijk is van het respect voor democratie, rechtsstaat en mensenrechten. De Raad Buitenlandse Zaken blijft de ontwikkelingen in het land volgen en zal zo nodig verdere sanctiemaatregelen overwegen.
Financieel-economische situatie
Ook dit onderwerp kwam tijdens de lunch aan de orde. Voorzitter Van Rompuy bracht het voornemen in herinnering om tijdens de ER van 24–25 maart a.s. een breed pakket aan maatregelen aan te nemen om de werking van de Economische Monetaire Unie en zo de financieel-economische stabiliteit te verbeteren. Dit pakket zal bestaan uit:
– nationale consolidatiemaatregelen;
– versterking van de bestaande faciliteit, het EFSF;
– een besluit over verdragswijziging inzake het nieuwe Europese Stabiliteits Mechanisme (ESM) en overeenstemming over de modaliteiten daarvan;
– stringente stress tests voor banken
– versterking van de macro-economische en budgettaire coördinatie
– nationale hervormings- en begrotingsmaatregelen.
Met name over het laatste ontstond discussie, in het bijzonder over de verhouding tussen leden van de Eurozone en overige lidstaten. Duitsland gaf, gesteund door Frankrijk, aan op het vlak van economische samenwerking een verdere stap te willen zetten door onderling afspraken te maken over maatregelen om enerzijds het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) strikt na te leven, en anderzijds de concurrentiekracht van de lidstaten te versterken. Die samenwerking zou in ieder geval de landen uit de Eurozone moeten omvatten, maar ook open moeten staan voor landen die de euro (nog) niet als betaalmunt hebben ingevoerd.
De leden van de ER reageerden wisselend. Algemeen wordt de noodzaak om het SGP na te leven en de concurrentiekracht te versterken, onderschreven. Maar met name de niet-Eurozonelanden vrezen dat samenwerking tussen de Eurolanden leidt tot een tweedeling binnen de Europese Unie. Sommigen zeiden te vrezen voor verstoring van de gemeenschappelijke markt.
MP Rutte benadrukte samen met de Beneluxpartners dat versterking van het SGP en de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden de absolute prioriteit hebben. Het zwaartepunt moet liggen op preventieve maatregelen. Dat biedt veel meer zekerheid dan corrigerende maatregelen die worden toegepast als het kwaad al is geschied. Daarom moeten de voorstellen van de Commissie om het Pact te versterken snel worden aanvaard. Nederland is voorts bereid om over versterking van het EFSF te spreken, als onderdeel van hetzelfde pakket. Wat betreft de manieren om de macro-economische coördinatie in de Eurozone te versterken, onderstreepte MP Rutte namens de Benelux dat meer convergentie niet het midden moet opzoeken tussen sterke en zwakke concurrentiekracht, maar dat «best practices» die de concurrentiekracht vergroten, leidend moeten zijn. Deze opmerking van de MP kreeg haar weerslag in de verklaring van staatshoofden en regeringsleiders van de Eurozone-landen, waarin versterking van de concurrentiekracht als leidend beginsel is opgenomen. De voorzitter van de ER zal in het licht van deze doelstelling samen met de voorzitter van de Commissie alle lidstaten consulteren, zowel uit de Eurozone als de niet-Eurolanden. Het voornemen is de resultaten hiervan in eerste aanleg te bespreken op een bijeenkomst van regeringsleiders en staatshoofden van landen van de Eurozone.
De ER bevestigde het voornemen om eind maart het veelomvattend pakket te aanvaarden. Voorts riep de ER de Europese bankautoriteiten op om stevige stress tests uit te voeren en verzocht hij de lidstaten om concrete maatregelen voor te bereiden voor het geval zwakheden aan het licht komen. De staatshoofden en regeringsleiders van de Eurozone onderstreepten in aanvulling op genoemde onderdelen van het veelomvattend pakket, dat Griekenland en Ierland door moeten gaan met de implementatie van hun hervormingsprogramma’s en dat ook de overige landen van de Eurozone hun begrotingstekorten moeten inperken en hun groeipotentieel verbeteren. De Eurogroep wordt opgeroepen om met voorstellen te komen ten einde het EFSF effectiever te maken en de modaliteiten van het ESM verder uit te werken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-20-507.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.