21 501-20 Europese Raad

Nr. 1758 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2021

De Europese Commissie (hierna: Commissie) heeft de start van het Europees Semester 2022 (hierna: Semester) op woensdag 24 november jl. ingeluid met de publicatie van het zogenoemde herfstpakket. Het herfstpakket bevat de jaarlijkse analyse van duurzame groeiprioriteiten van de Europese Unie (EU) voor 2022 (Annual Sustainable Growth Survey), de adviezen over de ontwerpbegrotingen van eurolanden (Draft Budgetary Plans), het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP), het voorstel voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone en het voorstel voor een gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad over de werkgelegenheid (Draft Joint Employment Report).

Met uitzondering van de adviezen over de ontwerpbegrotingsplannen, waarover uw Kamer separaat is geïnformeerd middels de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 6 en 7 december 20211, geeft onderstaande brief een overzicht van bovenstaande documenten en de appreciatie van het kabinet.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Annual Sustainable Growth Survey

In de Annual Sustainable Growth Survey (ASGS) blikt de Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen voor het komende jaar. Daarnaast zet de Commissie in de ASGS uiteen hoe de Semestercyclus voor 2022 eruit zal zien.

Van herstel naar groei

De ASGS van dit jaar verlegt de focus van crisismanagement richting duurzaam en eerlijk herstel dat erop gericht is de economie van de EU veerkrachtiger te maken, in lijn met de ambities van de groene en digitale transities. Het gaat dan om ecologische duurzaamheid, productiviteit, rechtvaardigheid en macro-economische stabiliteit. In de ASGS gaat de Commissie nader in op deze vier dimensies.

1. Ecologische duurzaamheid

De Commissie stelt dat het economisch herstel na de COVID-19-crisis hand in hand moet gaan met het aanjagen van de groene transitie, gelet op de grote impact van klimaatverandering die moet worden tegengegaan. De ambitieuze groene agenda van de Commissie met een centrale rol voor het «Fit for 55»-pakket sluit hierop aan. De Commissie stelt daarnaast dat de implementatie van de faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resillience Facility, RRF) de groene transitie vooruit zal brengen en benadrukt dat de groene transitie eerlijk moet verlopen.

2. Productiviteit

In de afgelopen tientallen jaren is de productiviteitsgroei in de EU afgenomen.

Het belang van productiviteitsgroei wordt door de Commissie onderstreept. Deze groei zou volgens de Commissie bereikt kunnen worden door de juiste mix van hervormingen en private en publieke investeringen. Daarnaast zijn investeringen in de kwaliteit van de beroepsbevolking door bijscholing en omscholing volgens de Commissie van groot belang voor het versnellen van de digitale transitie. De Commissie stelt ook dat een goede werking van de interne markt die eerlijke concurrentie verzekert een grote bron van productiviteitsgroei is voor de EU-economie.

3. Rechtvaardigheid

Volgens de Commissie heeft de COVID-19-pandemie bepaalde bevolkingsgroepen, sectoren en regio’s onevenredig hard geraakt. De Commissie roept daarom op tot het verbeteren van de capaciteit van arbeidsmarkten om te anticiperen op en zich aan te passen aan langetermijnveranderingen op het gebied van werk. Om werknemers te ondersteunen in de groene en digitale transities onderstreept de Commissie het belang van onderwijs, een leven lang leren en goed ontworpen en effectief activerend arbeidsmarktbeleid. De Commissie benadrukt het belang van de implementatie van de Europese Pijler van Sociale Rechten om opwaartse sociale en economische convergentie te realiseren. Voor het versterken van de sociale cohesie en weerbaarheid in de EU wijst de Commissie ook op het belang van een tijdige implementatie van de herstel- en veerkrachtplannen (Recovery and Resilience Plans, RRP’s).

4. Macro-economische stabiliteit

Volgens de Commissie onderstreept de EU-beleidsrespons op de COVID-19-crisis de relevantie van coördinatie van economisch, begrotings-, arbeidsmarkt- en sociaal beleid in de EU. De Commissie roept lidstaten op om in 2022 tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven te blijven verlenen, waarbij houdbare overheidsfinanciën op middellange termijn gewaarborgd moeten blijven. Volgens de Commissie kunnen een groeivriendelijke samenstelling van de overheidsfinanciën en een rechtvaardig en efficiënt belastingstelsel bijdragen aan investeringen en een eerlijk, duurzaam en inclusief herstel ondersteunen.

Kabinetsappreciatie van de vier ASGS-dimensies

Het kabinet deelt de opvatting van de Commissie dat een ambitieus milieu- en klimaatbeleid naast milieuwinst ook kansen biedt voor onze economie, en dat het van belang is dat de groene transitie eerlijk verloopt. Het kabinet onderschrijft dan ook het belang van het aanjagen van productiviteitsgroei en het versnellen van de groene en digitale transitie, en de belangrijke rol die scholing, hervormingen, investeringen en een goed functionerende interne markt hierin kunnen spelen. Met het oog op mogelijke langetermijnveranderingen op het gebied van werk, mede als gevolg van de COVID-19-pandemie, erkent het kabinet het belang van onderwijs- en arbeidsmarktbeleid dat mensen ondersteunt om de overgang te maken naar ander werk. De huidige krappe arbeidsmarkt bevestigt het belang van om-, her- en bijscholing voor de succesvolle implementatie van investeringen. Tot slot vindt het kabinet het gezien de uitdagingen rond schuldhoudbaarheid positief dat de Commissie in de ASGS ook de nadruk legt op het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën op middellange termijn. Voor het bevorderen van duurzame economische groei en het versterken van de sociale en economische veerkracht en crisisbestendigheid van de EU is het cruciaal dat alle lidstaten de kwaliteit van de overheidsfinanciën structureel verbeteren. Het kabinet zal hier ook de nadruk op blijven leggen.

Proces Europees Semester en de faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF)

Het afgelopen jaar is het Semester tijdelijk aangepast vanwege de komst van de RRF. De focus lag in 2021 op het opstellen van de nationale RRP’s, met daarin investeringen en structurele hervormingen die de landspecifieke aanbevelingen (LSA’s) uit 2019 en 2020 adresseren. In de cyclus voor 2022 zal het Europees Semester weer grotendeels normaliseren. Om overlap en dubbele administratieve lasten te voorkomen zullen de rapportagelasten onder de RRF en het Semester wel gestroomlijnd worden.

In de Semestercyclus voor 2022 zullen in het voorjaar weer landenrapporten worden opgesteld door de Commissie. De landenrapporten gaan in op de implementatie van de RRF, de sociale uitgaven in de plannen en de economische en sociale ontwikkelingen en uitdagingen binnen de lidstaten. Op basis van deze analyses zullen de landenrapporten uitdagingen voor het beleid van de lidstaten identificeren die slechts gedeeltelijk of niet worden aangepakt door de RRP’s. Voor de landen die buitensporige macro-economische onevenwichtigheden kennen, zal in het rapport ook worden gerefereerd aan de diepteonderzoeken onder de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP).

De Commissie is daarnaast voornemens om in het voorjaar voorstellen te doen aan de Raad voor landspecifieke aanbevelingen. Deze zullen ingaan op de belangrijkste uitdagingen die zijn geïdentificeerd in de landenrapporten, en waarvoor beleidsactie nodig is voor een langere periode. De Commissie geeft aan dat in de cyclus voor 2022 ook budgettaire aanbevelingen worden gedaan zoals voorzien in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP).

De Commissie kondigt aan dat de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals, SDG’s) verder worden geïntegreerd in het Semester. Het jaarlijkse SDG-rapport zal onderdeel worden van het lentepakket van het Semester en in de landenrapporten zal een sectie worden opgenomen over de voortgang op de SDG’s. Deze elementen zullen mogelijke LSA’s op dit gebied onderbouwen.

De Commissie stelt voor om de gebruikelijke constructieve dialoog met de lidstaten te integreren in de gesprekken tussen de Commissie en lidstaten over de implementatie van de RRF. Voor een succesvolle coördinatie en uitvoering van economisch en werkgelegenheidsbeleid benadrukt de Commissie ook het belang van het betrekken van de sociale partners en andere relevante stakeholders.

Kabinetsappreciatie van het procesvoorstel van de Commissie

Het procesvoorstel van de Commissie voor de werking van het Semester is in lijn met de Nederlandse inzet en de Raadsconclusies over de toekomst van het Semester die zijn aangenomen in de Ecofinraad van 9 november jl. Het kabinet verwelkomt de integratie van bepaalde elementen van het Semester en de RRF om dubbele administratieve lasten te voorkomen. Het kabinet is van mening dat het Semester bestaande en nieuwe structurele beleidsuitdagingen van lidstaten moet blijven identificeren en dat het monitoren van de uitvoering van structurele hervormingen die voortkomen uit de LSA’s een prioriteit blijft. De synergie tussen de RRF en het Semester mag niet leiden tot minder aandacht voor nieuwe uitdagingen en onevenwichtigheden in de economieën van lidstaten. In dit kader verwelkomt het kabinet de terugkeer van de landenrapporten en alle LSA’s in het Semester. Het is goed dat er ook aandacht is voor SDG’s in het Semester, waarbij het kabinet wel voorstander is van een duidelijke scheiding tussen enerzijds aanbevelingen op grond van het SGP of de MEOP, waarvoor een juridische grondslag is in het Verdrag betreffende de werking van de EU, en anderzijds monitoring op andere beleidsterreinen.

Alert Mechanism Report

In het Alert Mechanism Report (AMR) worden aan de hand van een scorebord mogelijke macro-economische onevenwichtigheden opgespoord. Aan de hand hiervan wordt bepaald welke lidstaten onderworpen worden aan nader onderzoek. Deze diepteonderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten kampen met macro-economische onevenwichtigheden en in hoeverre deze een risico vormen voor de lidstaten zelf, de Economische en Monetaire Unie (EMU), of de EU als geheel.

De Commissie is voornemens om dit Semester in twaalf lidstaten de ontwikkeling van onevenwichtigheden nader te onderzoeken. Dit zijn net als vorig jaar Cyprus, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Kroatië, Nederland, Portugal, Roemenië, Spanje en Zweden. Van deze lidstaten worden Cyprus, Griekenland en Italië onderworpen aan een diepteonderzoek naar ernstige onevenwichtigheden.

De Commissie zal voor het negende jaar op rij een diepteonderzoek uitvoeren naar mogelijke onevenwichtigheden in de Nederlandse economie die verband houden met het overschot op de lopende rekening en de hoge private schulden. De schuld van bedrijven uitgedrukt in het bbp bleef stabiel over 2020, terwijl de schuld van huishoudens uitgedrukt in het bbp in 2020 met name als gevolg van een daling in het bbp iets toenam. De hoge private schuld van bedrijven ligt volgens de analyse van de Commissie vooral bij multinationals. De hoge schuld van huishoudens gaat in Nederland samen met sterk gestegen woningprijzen, een ontwikkeling die volgens de Commissie voornamelijk wordt veroorzaakt door de huidige lage rente in combinatie met hypotheekrenteaftrek, een onderontwikkelde private huurmarkt en een te lage woningbouwproductie.

Ten aanzien van de hoge schulden van huishoudens heeft het kabinet reeds maatregelen genomen om deze te beperken, zoals aanpassingen die de fiscale prikkel tot het aangaan van (extra) hypotheekschuld verminderen. Daarnaast heeft het kabinet verschillende maatregelen genomen die mogelijk een drukkend bijeffect hebben op het overschot op de lopende rekening, zoals de verhoging van de overheidsuitgaven en klimaatinvesteringen, het oprichten van het Nationaal Groeifonds en het verlichten van de lasten op arbeid. Het is aan een volgend kabinet om maatregelen te nemen die de Nederlandse macro-economische onevenwichtigheden verder beperken.

De resultaten van de diepteonderzoeken worden in het voorjaar van 2022 verwacht, als onderdeel van het lentepakket van het Europees Semester. Het kabinet verwelkomt het AMR en erkent het belang van het voorkomen en corrigeren van macro-economische onevenwichtigheden. Het kabinet vindt het in dit kader van belang dat het volledige potentieel van de MEOP wordt benut.

Aanbevelingen voor de eurozone

In het voorstel van de Commissie voor de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone worden de gezamenlijke (beleids)uitdagingen voor het eurogebied benoemd. De aanbevelingen worden eerst gepresenteerd in de Eurogroep van december waarna ze in de Eurogroep van januari uitgebreid worden besproken. Vervolgens worden de (aangepaste) aanbevelingen, na goedkeuring door de Ecofinraad, door de Europese Raad bekrachtigd waarna de Raad deze formeel aanneemt. De Commissie heeft de volgende vijf aanbevelingen voorgesteld, die deels dezelfde beleidsterreinen als vorig jaar behandelen.

1. Coördineer ondersteunend begrotingsbeleid

De eerste aanbeveling betreft het begrotingsbeleid, en stelt dat het begrotingsbeleid het herstel moet ondersteunen waarbij budgettaire maatregelen geleidelijk zouden moeten verschuiven naar investeringen die een duurzame en inclusieve groei stimuleren, in lijn met de groene en digitale transities. Daarnaast wordt aanbevolen om het begrotingsbeleid te differentiëren waarbij rekening wordt gehouden met de staat van het herstel, de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de noodzaak om economische, sociale en territoriale divergentie tegen te gaan. Zodra de economische omstandigheden het toelaten dienen lidstaten beleid te voeren gericht op het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën op middellange termijn.

Het kabinet kan zich in grote lijnen vinden in deze aanbevelingen. Uit de herfstraming van de Europese Commissie blijkt dat de economieën en overheidsfinanciën zich in de meeste landen van de eurozone sneller herstellen dan in het voorjaar werd verwacht. Aangezien het niveau van de economische activiteit in het eurogebied in 2023 naar verwachting weer terug is op het pad dat voor de crisis werd verwacht en gezien de uitdagingen ten aanzien van de schuldhoudbaarheid op middellange termijn zal het kabinet het belang van de aandacht voor houdbaarheid van de overheidsfinanciën benadrukken.

2. Stimuleer efficiëntere belastingsystemen en activerend arbeidsmarktbeleid

Het kabinet steunt de aanbeveling om agressieve belastingplanning, belastingontwijking en -ontduiking te bestrijden, met het oogmerk om eerlijkere en efficiëntere belastingsystemen te verkrijgen. In dat kader steunt het kabinet het werk van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) om oplossingen te vinden voor de belastinguitdagingen van de digitaliserende economie en zet het kabinet zich ervoor in om het OESO-akkoord op dit vlak zo snel mogelijk om te zetten in EU-wetgeving. Daarnaast herkent het kabinet het advies van de Commissie om de lasten op arbeid te verlagen en de belastingmix te verschuiven naar minder verstorende grondslagen. Het kabinet heeft hier stappen in gezet door een tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting in te voeren en de arbeidskorting te verhogen, en door het lage btw-tarief te verhogen. Deze schuif maakt het lonender om (meer) te werken.

Het kabinet onderschrijft het belang van activerend arbeidsmarktbeleid in het licht van de nasleep van de COVID-19-crisis en herstel op de arbeidsmarkt en heeft hier aandacht aan besteed in het aanvullend sociaal pakket2. De huidige krapte op de arbeidsmarkt benadrukt het belang van het door het kabinet ingezette beleid3 gericht op heroriëntatie en begeleiding naar nieuw of ander werk. Daarbij is er specifiek aandacht voor kwetsbare groepen. Verder heeft het kabinet geïnvesteerd in (om)scholing en ontwikkeladviezen. Daarnaast heeft het kabinet stappen gezet om de balans op de arbeidsmarkt tussen vaste werknemers, tijdelijke werknemers en zelfstandigen te verbeteren.

In de aanbevelingen wordt het belang van het betrekken van sociale partners benoemd. Tijdens de COVID-19-crisis is het kabinet nauw met hen opgetrokken, bijvoorbeeld bij de vormgeving van de steun- en herstelpakketten.

3. Verbeter de effectiviteit van de steunmaatregelen en de insolventieraamwerken, maak voortgang met de verdieping van de kapitaalmarktunie

Het kabinet onderschrijft de aanbeveling om de effectiviteit van steunpakketten voor bedrijven te monitoren en de focus te leggen op meer gerichte ondersteuning van de solvabiliteit van levensvatbare bedrijven die tijdens de pandemie onder druk zijn komen te staan. Het kabinet is van mening dat een gezonde economische dynamiek met ruimte voor startende en innoverende ondernemers van groot belang is voor een sterke en innovatieve economie.

In het kader van de verdieping van de EMU beveelt de Commissie aan om verder te werken aan de versterking van de kapitaalmarktunie en daarbij voortgang te maken met de onderhandelingen over de wetgevende voorstellen. Het kabinet steunt de Commissie en is eveneens van mening dat de uitwerking van de acties uit het kapitaalmarktunie actieplan voortvarend dient te worden voortgezet. Hierover heeft het kabinet zich ook eerder uitgesproken in Europees verband.4

Verder vraagt de Commissie aandacht voor het vergroten van de capaciteit van insolventieraamwerken om effectief en tijdig te kunnen opereren bij faillissementen en schuldherstructurering zodat (grensoverschrijdende) investeringen efficiënt gealloceerd kunnen worden. Het kabinet ziet het belang van goed werkende en voorspelbare insolventieprocedures en verdere convergentie om grensoverschrijdend investeren makkelijker te maken. Het kabinet is vooralsnog niet overtuigd van de noodzaak tot harmonisatie van insolventieregimes door middel van een bindend instrument, omdat insolventieprocedures ook verbeterd kunnen worden zonder het regelgevend kader ingrijpend te wijzigen. Het kabinet kijkt met veel belangstelling uit naar de impact assessment die de Europese Commissie ter voorbereiding van mogelijke voorstellen zal uitvoeren.

4. Versterk de institutionele raamwerken en onderneem hervormingen met oog op (publieke) investeringen

Het kabinet onderschrijft de aanbeveling om institutionele raamwerken te versterken en hervormingen te ondernemen om belemmeringen voor investeringen en herallocatie van kapitaal weg te nemen. Daarnaast is het kabinet van mening dat goed functionerende en geïntegreerde kapitaalmarkten essentieel zijn voor de efficiëntie allocatie van kapitaal. Het kabinet kan zich vinden in de aanbeveling dat een efficiënt en tijdig gebruik van EU-fondsen van belang is, en benadrukt het belang van het verminderen van administratieve lasten voor bedrijven en het verbeteren van het ondernemingsklimaat. Verder onderschrijft het kabinet de aanbeveling dat hervormingen belangrijk zijn om de effectiviteit van het openbaar bestuur te versterken.

Daarnaast wordt in deze aanbeveling het belang onderstreept van financiële raamwerken voor doelmatige publieke investeringen, waaronder het gebruik van spending reviews om de samenstelling en kwaliteit van publieke investeringen te verbeteren. Effectief financieel beheer van publieke investeringen blijft een hoeksteen van het Nederlandse begrotingsbeleid. Recente initiatieven, zoals het Nationaal Groeifonds en de omvorming van het Infrastructuurfonds naar het Mobiliteitsfonds tonen dat het kabinet de kwaliteit van publieke investeringen centraal stelt. Het interdepartementaal beleidsonderzoek over publieke investeringen kan verder inzicht bieden in effectievere en efficiëntere publieke investeringen, gegeven de politiek-bestuurlijke context en de praktische beperkingen.

5. Waarborg de macro-financiële stabiliteit

Het kabinet onderschrijft de aanbeveling om bankbalansen gezond te houden waarbij de kredietkwaliteit en de eventuele risico’s ten gevolge van de COVID-19 pandemie goed gemonitord dienen te worden. Het kabinet vindt het positief dat het afgelopen jaar een akkoord is bereikt over de richtlijn die voorziet in een kader voor secundaire markten voor niet-presterende leningen (non-performing loans, NPL’s).

Verder steunt het kabinet verdere voortgang ten aanzien van het voltooien van de Bankenunie. Nederland zet zich er daarbij voor in dat een herziening van het crisismanagementraamwerk vooral zou moeten focussen op het weghalen van inconsistenties tussen de verschillende raamwerken, onder andere zodat de lastendelingsregels consistent worden toegepast. Daarnaast is van belang dat bij aanpassing van het crisisraamwerk publieke middelen zo veel als mogelijk worden beschermd. Nederland zet zich ervoor in dat het staatssteunkader tegelijkertijd met het crisisraamwerk wordt herzien om de staatsteunregels meer consistent te maken met het crisisraamwerk. Ook benadrukt Nederland dat voordat risico’s gedeeld worden via een Europees Depositogarantiestelsel (EDIS), er een betere behandeling dient te komen van staatsobligaties op bankbalansen (RTSE) en banken op gezondheid getoetst dienen te zijn. Tot slot steunt Nederland het initiatief om de mogelijkheid om een digitale euro uit te geven verder te onderzoeken.

Draft Joint Employment Report

Als onderdeel van het herfstpakket heeft de Commissie een voorstel voor het jaarlijks terugkerende Joint Employment Report (JER) van de Commissie en de Raad gepubliceerd. Het rapport wordt vastgesteld in de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid in maart 2022.

In het voorstel voor het JER beschrijft de Commissie dat de arbeidsmarkt aan het herstellen is, hoewel de werkgelegenheid nog niet terug is op het niveau van voor de COVID-19-crisis. De COVID-19-crisis trof met name jongeren, werknemers in atypische arbeidsvormen, zelfstandigen en burgers uit derde landen.

De Commissie stelt dat bepaalde sectoren, zoals de zorg en de bouw, inmiddels kampen met arbeidstekorten. Tegelijkertijd zullen mede naar aanleiding van de crisis sommige banen verdwijnen, terwijl onder andere door de groene en digitale transities andere banen worden gecreëerd. In het voorstel voor het JER stelt de Commissie dat tegen deze achtergrond, naast toegankelijk en hoogwaardig beroeps- en tertiair onderwijs, ook een activerend arbeidsmarktbeleid en met name ondersteuning van baantransities en het blijven omscholen en bijscholen van werknemers bijzonder belangrijk zijn. Deelname aan volwasseneneducatie is echter nog niet de standaardpraktijk in de hele EU, met grote verschillen tussen de lidstaten. Het blijft volgens de Commissie een uitdaging om ervoor te zorgen dat mensen over de juiste vaardigheden beschikken die nodig zijn voor de arbeidsmarkten van de toekomst. Tot slot stelt de Commissie in het JER dat socialebeschermingsstelsels en steunmaatregelen gericht op baanbehoud hebben geholpen de COVID-19-crisis te doorstaan.

Het kabinet herkent de voorgestelde boodschappen van de Commissie. Goed en toegankelijk onderwijs draagt bij aan de vereiste basisvaardigheden, alsmede digitale vaardigheden, die nodig zijn om goed in de samenleving te functioneren. Het kabinet onderschrijft het belang van een leven lang ontwikkelen om mensen inzetbaar te houden en mee te laten bewegen met de steeds veranderende arbeidsmarkt. Zo heeft het kabinet tijdens de COVID-19-crisis extra middelen beschikbaar gesteld om mensen te helpen om met ontwikkeling en scholing aan de slag te gaan. Ook in Nederland hebben sociale beschermingsstelsels en steunmaatregelen, zoals de Tijdelijke Noodmaatregeling Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), in belangrijke mate geholpen om de klap van de crisis op te vangen en banen te behouden.

Net als in voorgaande jaren evalueert de Commissie de prestaties van lidstaten aan de hand van het dit jaar herziene »sociale scorebord» dat bij de Europese Pijler van Sociale Rechten hoort. Dit scorebord bestaat uit zestien indicatoren op het terrein van gelijke kansen, eerlijke werkomstandigheden en sociale bescherming en inclusie. De scores van lidstaten lopen net als in andere jaren sterk uiteen. De COVID-19-pandemie versterkt dit beeld. Uit het scorebord blijkt dat Nederland relatief zeer goed presteert: Nederland wordt specifiek als »best scorend» of »beter dan gemiddeld» aangemerkt op tien indicatoren. Op het terrein van werkgelegenheid, participatie van jongeren, digitale vaardigheden, en kinderen jonger dan drie jaar in formele kinderopvang behoort Nederland tot de kopgroep. Op de overige zes indicatoren scoort Nederland gemiddeld.

Tijdens de Sociale Top van Porto in mei van dit jaar hebben EU-regeringsleiders het actieplan voor de Europese Pijler van Sociale Rechten onderschreven. Hierin zijn drie EU-kerndoelen voor 2030 op het gebied van werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding vastgelegd. Deze doelen zijn nu geïntegreerd in het JER. Lidstaten zijn gevraagd op basis van deze drie EU-kerndoelen nationale doelen te formuleren. Het is aan een volgend kabinet om de nationale doelen vast te stellen.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1799.

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nr. 134.

X Noot
3

Kamerstuk 35 420, nr. 420.

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1721.

Naar boven