21 501-20 Europese Raad

Nr. 1641 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 januari 2021

Tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Europese Zaken van 17 december 2020 heeft uw Kamer verzocht een toelichtende brief te ontvangen over het akkoord van de Europese Raad inzake het rechtsstaatmechanisme in relatie tot het Meerjarig Financieel Kader (MFK), en daarbij in te gaan op onderstaande vragen:

Kan het kabinet bevestigen dat de Raadsconclusies niet juridisch bindend zijn?

Kan het kabinet bevestigen dat de Europese Commissie onafhankelijk aangenomen EU-wetgeving uitvoert?

In aanvulling op deze vragen zal in deze brief in reactie op het verzoek van de SP-fractie in meer detail worden ingegaan op de uitvoering van de moties van het lid Omtzig1t c.s. en van het lid Leijten2, op de verhouding tussen de conclusies van de Europese Raad en de MFK-rechtsstaatverordening, op de posities van Polen en Hongarije, op de verwachte duur van een beroep tot nietigverklaring voor het Europese Hof van Justitie en op misbruik van Europese middelen.

Zoals toegelicht in het verslag van de Europese Raad d.d. 10–11 december 20203, nam de Europese Raad onder meer conclusies aan over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 en het Herstelinstrument Next Generation EU4. Het kabinet bevestigt dat conclusies van de Europese Raad van politieke en niet juridisch bindende aard zijn en bevestigt dat deze conclusies niets afdoen aan de inhoud van de MFK-rechtsstaatverordening. De tekst van de MFK-rechtsstaatverordening is niet gewijzigd. De Juridische Dienst van de Raad heeft dit bevestigd in een openbaar gemaakt advies.5 De Juridisch Dienst van de Raad heeft verklaard dat de conclusies de inhoud en doelstellingen van de MFK-rechtsstaatverordening respecteren en daarmee verenigbaar zijn. Meer specifiek heeft de Juridische Dienst van de Raad verklaard dat geen enkel element van de ER-conclusies in strijd is met of tegenstrijdig is aan de MFK-rechtsstaatverordening en deze ook niet wijzigen.

Voor het kabinet was het daarnaast belangrijk dat het Europees Parlement (EP) en de Commissie zulks konden bevestigen. Ook dat is gebeurd. Daarmee is uitvoering gegeven aan de bovengenoemde moties Omtzigt c.s. en Leijten waarin de regering werd verzocht om zorg te dragen dat geen afbreuk zou worden gedaan aan het onderhandelingsresultaat betreffende de MFK-rechtsstaatverordening. De MFK-rechtsstaatverordening is per 1 januari 2021 in werking getreden. Hiermee beschikt de EU voor het eerst over een mechanisme dat een directe koppeling legt tussen de ontvangst van middelen uit de EU-begroting, inclusief het Herstelinstrument, en de eerbiediging van de beginselen van de rechtsstaat.

Voor de lidstaten Polen en Hongarije waren deze conclusies van de Europese Raad voldoende om hun blokkade op het MFK 2021–2027 en het Eigenmiddelenbesluit op te geven. Polen en Hongarije hebben desalniettemin tijdens de schriftelijke procedure in de Raad aangegeven tegen goedkeuring van de MFK-rechtsstaatverordening te zijn en op grond van artikel 263 VWEU bij het Europese Hof van Justitie een beroep tot nietigverklaring tegen de MFK-rechtsstaatverordening te zullen indienen. Over de verwachte duur van een dergelijke juridische procedure is lastig concreter te worden dan dat gedacht moet worden aan een periode van ongeveer twee jaar. Het is mogelijk voor Polen en Hongarije (als verzoeker) en voor het EP en de Raad (als verweerder) om bij het Europese Hof van Justitie een versnelde procedure te verzoeken. In het geval dat het Europese Hof van Justitie een dergelijk verzoek inwilligt, moet rekening worden gehouden met een periode van ongeveer een jaar voordat het Europese Hof van Justitie uitspraak doet. Het EP heeft reeds aangegeven te zullen verzoeken om een versnelde procedure6.

Met betrekking tot de onafhankelijke uitvoering van de MFK-rechtsstaatverordening door de Commissie kan worden opgemerkt dat de voorzitter van de Commissie, Ursula vond der Leyen, de autonome en onafhankelijke rol van de Commissie bij de toepassing van de MFK-rechtsstaatverordening heeft benadrukt. De Commissie heeft daarnaast verklaard te zullen wachten met het voorstellen van maatregelen totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en dat de Commissie in die richtsnoeren de nog te volgen uitspraak van het Europese Hof van Justitie in het beroep tot nietigverklaring zal meenemen. De Europese Raad heeft in zijn conclusies vastgesteld dat de Commissie dit voornemen heeft. De Juridische Dienst van de Raad heeft bevestigd dat de conclusies van de Europese Raad in lijn zijn met de Verdragen en dat zij ook het EU-beginsel van de institutionele balans en de bevoegdheden van de verschillende EU-instellingen respecteren. Het kabinet zal er nauwlettend op blijven toezien dat Commissie haar rol als onafhankelijk hoedster van de Verdragen, ook op het terrein van de rechtsstaat, proactief en consequent blijft vervullen.

Door de voorzitter van de Commissie is bevestigd dat de Commissie haar onderzoekende werk start per 1 januari 2021 en dat al deze bevindingen (geconstateerde schendingen van de beginselen van de rechtsstaat) zullen worden betrokken bij eventuele maatregelen die de Commissie na vaststelling van de door haar op te stellen richtsnoeren en de uitspraak van het Europese Hof van Justitie zal voorstellen op basis van de MFK-rechtsstaatverordening. De voorzitter van de Commissie heeft verzekerd dat geen enkele schending van de beginselen van de rechtsstaat die in de tussentijd plaatsvindt door de Commissie terzijde zal worden geschoven7.

In aanvulling op het bovenstaande kan worden opgemerkt dat misbruik van EU-middelen uiteraard niet is toegestaan. Hierop wordt toegezien door de Commissie, maar ook door instellingen als OLAF en de Europese Rekenkamer, en door de nationale autoriteiten in de lidstaten zelf. In de conclusies van de buitengewone Europese Raad van 17–21 juli jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1575) is het belang van effectieve bestrijding van fraude met EU-middelen onderstreept en afgesproken dat de Commissie met verdere maatregelen komt om de EU-begroting, inclusief het Herstelinstrument, tegen fraude en onregelmatigheden te beschermen. Daarnaast is afgesproken dat het Europees Openbaar Ministerie en OLAF voldoende middelen zullen ontvangen om de financiële belangen van de Unie te kunnen beschermen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1633.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1629.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1638.

X Noot
5

Opinion of the Legal Service 13961/20, zie: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-13961-2020-INIT/en/pdf.

X Noot
6

Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2020 over het MFK, het IIA, en Herstelinstrument en de MFK-rechtsstaatverordening, zie: https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/B-9-2020-0428_EN.html.

X Noot
7

Voor de volledige verklaring van de voorzitter van de Commissie, zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/speech_20_2442.

Naar boven