21 501-20 Europese Raad

Nr. 1627 MOTIE VAN HET LID EMIEL VAN DIJK

Voorgesteld 8 december 2020

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het onacceptabel is dat de president van Turkije de vrijheid van meningsuiting in Nederland probeert in te perken door aangifte te doen tegen een Nederlandse parlementariër;

van mening dat een dergelijke aangifte ook vergaande gevolgen kan hebben en heeft voor de bewegingsvrijheid van gekozen volksvertegenwoordigers en hen daarmee feitelijk belemmert hun werk in vrijheid te doen;

verzoekt de regering, om tijdens de komende Europese top te zorgen voor een krachtig statement tegen deze laatste provocatie van Erdogan, zodat deze aangifte van tafel gaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

Emiel van Dijk

Naar boven